Inleiding methodeleer
H1: psychology is a way of thinking
Research producers, research consumers
Research producers: verzamelen nieuwe informatie door onderzoek te doen.
Research consumers: gebruiken de informatie van anderen.
Evidence-based treatments: therapieën die worden ondersteund door een onderzoek.
How scientists approach their work
Empirisme: onderzoeksmethode waarbij de resultaten gebaseerd zijn op waarnemingen van de
zintuigen, of instrumenten die de zintuigen ondersteunen (zoals timers of een thermometer), en niet
op intuïtie, toevallige observaties of eigen ervaring.
De empirische cyclus: cyclus die wordt doorlopen bij een empirisch
onderzoek, de cyclus bestaat uit de volgend stappen:
1. Observatie: er is iets dat je opvalt (bv. de keuken van mijn
vriendin is schoner dan mijn keuken).
2. Theorie (inductie): je vormt een theorie op basis van de
observaties (bv. mijn huisgenoten vergeten de vaat te doen, dus
als ik net als mijn vriendin een briefje aan de muur hang herinner
ik mijn huisgenoten eraan dat ze de vaat moeten doen).
3. Voorspelling (deductie): leidt een toetsbare hypothese/
voorspelling af uit je theorie (bv. als ik net als mijn vriendin
briefjes ophang in de keuken leidt dit tot een schonere keuken).
4. Toetsing: voer een onderzoek uit om de hypothese te testen Figuur SEQ Figuur \* ARABIC 1. De
Figuur 1. de empirische cyclus
(bv. in week één doe ik niets en tel aan het einde van de week
het aantal vieze borden in de keuken, in week twee hang ik een briefje op in de keuken en aan
het einde van de week tel ik weer het aantal vieze borden).
5. Evaluatie: wat betekenen deze onderzoeksresultaten voor de theorie (bv. na week twee
stonden er net zoveel vieze borden als aan het eind van week één, dus de data is niet in lijn
met de theorie), wanneer de uitkomst van het onderzoek niet in lijn is met de theorie en het
onderzoek goed uitgevoerd is moet de theorie worden aangepast en wordt de empirische
cyclus opnieuw doorlopen.
Kenmerken van een goede theorie:
● De theorie wordt ondersteund door data.
● De theorie is falsificeerbaar: de theorie moet weerlegbaar zijn, dus er moeten observaties
gedaan kunnen worden die niet in lijn zijn met de theorie.
o Niet falsificeerbare theorie: “het brein wordt bestuur door kleine groene mannetjes die
zich verstoppen als je kijkt.” De mogelijke observaties zijn:
▪ Je ziet groene mannetjes: dit is in lijn met de theorie omdat je niet zegt dat de
groene mannetjes zich heel erg goed verstoppen.
▪ Je ziet geen groene mannetjes: dit is in lijn met de theorie omdat je zegt dat ze
zich verstoppen, dus dat je ze niet ziet is heel logisch.
o Wel falsificeerbare theorie: “de zwaartkracht.” De mogelijk observaties zijn:
▪ De appel valt naar beneden: dit is in lijn met de theorie
▪ De appel blijft zweven: dit is niet in lijn met de theorie (dat deze observatie nooit
gedaan wordt houdt niet in dat het geen mogelijke observatie is, dus is deze
theorie wel falsificeerbaar).
● De theorie is spaarzaam: goede theorieën zijn zo simpel mogelijk opgesteld.
1
,Groeiende kennis
● Met de resultaten van het onderzoek evalueren we de theorie.
o Wat als de voorspelling uitkomt: de theorie is dan niet bewezen, er kan dan alleen
gezegd worden dat de theorie niet weerlegd is. Je mag nooit zeggen dat de theorie
bewezen is omdat het vrijwel onmogelijk is om een theorie te bewijzen. Je kan een
theorie niet bewijzen omdat:
▪ Nooit alle alternatieve verklaringen uitgesloten kunnen worden: bv. studenten
die de ademhalingsoefeningen gedaan hebben scoorde hoger op het tentamen
omdat ze zelf de groepen in mochten delen en alle gemotiveerde studenten
hebben gekozen voor de groep met ademhalingsoefeningen en niet omdat de
ademhalingsoefeningen het concentratievermogen verbeterd hebben.
▪ Er is slechts één concrete voorspelling nagegaan terwijl er eigenlijk oneindig veel
voorspellingen mogelijk zijn die in lijn zijn met de theorie: de voorspelling en dus
ook het onderzoek zijn heel specifiek terwijl de theorie heel breed is, er zijn dus
veel meer onderzoeken te bedenken die voldoen aan de theorie (bv. een ander
vorm van meditatie en een onder manier van het testen van de concentratie).
Dat de uitkomsten van dit onderzoek in lijn was met de theorie zegt dus niets
over de andere mogelijke onderzoeken.
o Wat als de voorspelling niet uitkomt: de theorie is dan niet weerlegt, maar er is een
probleem. Je kan niet zeggen dat de theorie weerlegt is want er kan altijd iets fout zijn
gegaan. Mogelijke fouten zijn:
▪ Er is iets mis gegaan bij het onderzoek: bv. de studenten die elke dag
ademhalingsoefeningen moesten doen hebben deze oefening niet (goed)
gedaan.
▪ De voorspelling klopt niet: bv. het tentamencijfer is niet de juiste manier om het
concentratievermogen de testen, en daarom zegt dit onderzoek eigenlijk niets
over de theorie.
● Kennis groeit langzaam omdat je uit één studie nog geen conclusie kan trekken, want het
resultaat van deze studie kan ook berusten op toeval of de studie dekt niet de hele theorie.
Een theorie kan eigenlijk nooit helemaal bewezen worden, maar er wordt en zo lang aan de
theorie vastgehouden tot er wat beters langs komt.
De verschillende soorten onderzoek
● Applied research: onderzoek dat wordt gedaan met een praktisch probleem in het
achterhoofd en het onderzoek word in een real-world context uitgevoerd.
● Basic research: dit onderzoek is niet gericht op een praktisch probleem, maar is bedoeld om
de algemene kennis te vergroten.
● Translational research: bij translational research wordt de kennis uit basic research gebruikt
om een applied reseach op te zetten.
Het proces van publicatie
Als een onderzoeker klaar is met zijn onderzoeksverslag stuurt hij het op naar een scientific journal,
de editor van het scientific journal stuurt het onderzoeksverslag door naar drie/vier peer-reviewers
(de peer-reviewers blijven anoniem voor de onderzoeker), de peer-reviewers lezen het onderzoek en
geven kritiek, het kritiek stuurt de editor terug naar de onderzoek zodat hij zijn verslag aan kan
passen. Dan stuurt hij het verslag nog een keer naar de editor die uiteindelijk besluit of het
onderzoeksverslag wel of niet gepubliceerd wordt. Deze verslagen worden zelfden gelezen door de
gewone burgers, de mediaberichten die een gewone burger leest worden geschreven door
journalisten en niet door de onderzoekers.
2
, H2: Sources Of Information: Why research is best and how to find it
The research vs. your experience
Persoonlijke ervaring is geen goede bron van informatie, om twee redenen:
● Gebrek aan vergelijkingsgroep: je weet niet wat er gebeurd wat als je het niet gedaan had (na
kater neem je altijd een cola en banaan en hierna is de kater bijna altijd voor 4uur weg, maar
je weet niet wat er was gebeurd als je geen cola en banaan genomen had). Je focust je vooral
op de present-present cel (de behandeling en verwachte uitkomst is aanwezig).
● Alternatieve verklaringen (confounds): misschien is er een andere onderliggende factor die
het effect veroorzaakt (bv. als ik cola en een banaan wegkrijg was mijn kater sowieso al niet
zo erg).
Confederate: een acteur die een bepaalde rol speelt in een experiment.
Probabilistic: onderzoek is probabilistic, dit betekent dat onderzoeksresultaten niet in alle gevallen
gelden (bv. als uit onderzoek blijkt dat de Honda Fit een goede auto is betekent dat niet dat er niet 1
op de 1000 auto’s niet goed kan zijn).
The research vs. your intuition
Availability heuristic: dingen die gemakkelijk in je gedachten naar boven komen worden vaak als
belangrijker gezien (bv. wanneer je op het nieuws leest dat er iemand door een haai is opgegeten
kan dit ervoor zorgen dat je je vakantieplannen wijzigt, terwijl er ook mensen verdrinken in bad,
maar dat houd je niet tegen om in bad te gaan).
Present/present bias: het is makkelijker om op te merken wat present is dan wat absent is, hierdoor
focus je je meer op de keren dat de behandeling en het gewenste effect aanwezig is terwijl je niet
moet vergeten om dit te vergelijken met wanneer de behandeling en/of het gewenste effect niet
aanwezig is.
Confirmation bias: de neiging op alleen naar informatie te kijken dat overeenkomt met wat je
geloofd.
Bias blind spot: je ziet de onbewuste voorkeuren en denkfouten van anderen wel, terwijl je die van
jezelf niet ziet.
Finding and reading the research
Er zijn twee soorten journal articles, namelijk:
● Empirical journal articles: een artikel dat een duidelijke studie methode, de gebruikte tests en
de resultaten van de studie bevat.
● Review journal articles: bestaan uit een samenvatting van alle gepubliceerde studies die
gedaan zijn over een onderwerp.
o In review journal articles wordt soms gebruik gemaakt van meta-analysis, hierbij
krijgen de vele studies in het artikel een nummer dat staat voor de omvang (effect size)
van de relatie tussen de studies.
Er zijn ook twee manieren om een studie in een boek te publiceren, namelijk:
● Hoofdstuk in een boek: edited books bestaan uit verschillende hoofdstukken over één
onderwerp, elk hoofdstuk is geschreven door een andere onderzoeker. Bij een hoofdstuk in
een boek worden de resultaten vaak kort weergegeven, en wordt vooral de theorie achter het
onderzoek uitgelegd. Aan deze hoofdstukken dragen peer-reviewers niet zoveel bij als aan
een artikel.
● Full-length book: deze methode van publicatie wordt niet veel gebruikt door psychologen.
Waar kan je goede informatie vinden:
3