100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting sociale psychologie (500305-B-6) €4,98
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting sociale psychologie (500305-B-6)

 5 keer verkocht

Deze samenvatting is gebaseerd op het boek sociale psychologie van Elliot Aronson, Timothy D. Wilson, Robin M. Akert en Samuel R. Sommers en de gegeven hoorcolleges. De samenvatting bevat alle stof die je moet kennen voor het tentamen, zelf heb ik met deze samenvatting een 8,5 gehaald voor het tent...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 31  pagina's

  • Ja
  • 30 augustus 2021
  • 31
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (102)
avatar-seller
juliasistermans
H1: inleiding tot de sociale psychologie
Wat is sociale psychologie
Sociale psychologie: de wetenschap die bestudeert hoe de gedachten, gevoelens en gedragingen van
mensen worden beïnvloed door de echte of denkbeeldig aanwezigheid van anderen. Hierbij wordt er
vooral gekeken naar de volgende drie aspecten:
1. Gedrag
2. Cognitie (gedachten)
3. Affect (gevoelens)
Vier perspectieven van de sociale psychologie
1. Evolutionair perspectief: het krijgen van vruchtbare kinderen.
2. Sociaal-cultureel perspectief: hoe de cultuur bepaalt hoe je met elkaar omgaat.
3. Sociaal-leren perspectief: je bent wie je bent als functie van belonen en straffen.
4. Sociaal-cognitief perspectief: netwerk in het hoofd met bepaald associaties waardoor
bepaalde constructen eerde aan elkaar gelinkt worden dan andere.
Sociale invloed: de kern van de sociale psychologie; iedereen wordt beïnvloed door andere mensen.
Empirische methode: op waarneming en/of onderzoek gebaseerde methode voor het toetsen van
hypotheses.
Construct: manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.
Determinanten: bepalende factoren in een ontwikkeling of toestand.

Het doel van de sociale psychologie is het identificeren van de universele eigenschappen van de
menselijke natuur die ervoor zorgt dat iedereen gevoelig is voor sociale invloed, onafhankelijk van
sociale klasse of cultuur. Sociale psychologen zijn dus op zoek naar universele wetten, maar ook naar
culturele verschillen in de manier waarop deze wetten tot uiting komen.

Sociologie Sociale psychologie Persoonlijkheidspsychologie
Verschaft algemene wetten en Onderzoekt de psychologische Onderzoekt de kenmerken die
theorieën over samenlevingen, processen die mensen met maken dat individuen uniek
en niet over individuen. elkaar gemeenschappelijk zijn en van elkaar verschillen
hebben en hen gevoelig maken (is gericht op individuele
voor sociale invloed. verschillen).

De macht van de situatie
Fundamentele attributiefout: neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt veroorzaakt door
de rol van persoonlijke eigenschappen en andere interne factoren te overschatten en de rol van
externe, situationele factoren te onderschatten.
Attributie: het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of andermans gedrag en het daarmee
voorzien van verklaringen. Als we gedrag op een attributieve manier in termen van persoonlijkheid
verklaren kan dit on ten onrechte een veilig gevoel geven (bv. de mensen die met een hele groep
zelfmoord pleegden waren gestoord, dus dat zal mij nooit overkomen). Hierbij wordt de macht van
de situatie erg onderschat.

De macht van sociale interpretatie
Behaviorisme: stroming in de psychologie die de stelling verdedigt dat men, om menselijk gedrag te
kunnen begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende eigenschappen van de omgeving en
het niet nodig is om er subjectieve zaken als denken en voelen bij te betrekken. Hierbij werd het
belang van de manier waarop mensen hun omgeving interpreteren vergeten.



1

,Gestaltpsychologie: stroming in de psychologie die het belang van het bestuderen van de
persoonlijke (subjectieve) manier waarop een object wordt waargenomen (het gestalt of geheel), in
plaats van het bestuderen van de manier waarop de objectieve, fysieke eigenschappen van het
object zijn samengevoegd. Volgens gestaltpsychologen moet je je richten op de fenomenologie van
de waarnemer.
Fenomenologie: richten op hoe een object op iemand overkomt in de plaats van op de
afzonderlijke objectieve elementen van het object.
Kurt Lewin: de grondlegger van de moderne experimentele sociale psychologie.

Basis principes van de sociale psychologie
1. Sociaal gedrag is doelgericht: mensen interacteren met anderen om doelen voor elkaar te
krijgen.
 Doelen en motieven zijn hiërarchisch geordend.
o Doelen zijn hiërarchisch (bv. doelen van vandaag/dit semester/je carrière/het
leven).
o Fundametele motieven volgens Aronson
1. De behoefte om de wereld accuraat waar te nemen.
2. De behoefte aan een positief zelfbeeld.
3. De behoefte aan controle.
4. De behoefte aan liefde en goedkeuring van anderen.
5. De behoefte aan drijfveren zoals honger en dorst.
o Pyramide van Maslow (achterhaald).
1. Fysieke behoefte
2. Behoefte aan zekerheid
3. Sociale behoefte
4. Behoefte aan erkenning
5. Zelfactualisatie
o Pyramide van Kenrick et al.
1. Fysiologische behoeftes
2. Jezelf en dierbaren beschermen
3. Erbij horen
4. Status/eigenwaarde
5. Het vinden van een partner
6. Het onderhouden van een partner
7. Het krijgen van een kind
 Doelen en motieven sturen gedrag.
o Voorbeeld van wilskracht: deelnemers die in een eerdere taak wilskracht nodig
hadden, hebben daarna minder wilskracht over voor een andere taak in
vergelijking met deelnemers die nog geen wilskracht nodig gehad hebben. Dus het
gebruik van wilskracht voor een taak zorgt ervoor dat de latere beschikbaarheid
van wilskracht afneemt, maar er zijn andere studies die dit tegenspreken.
 Wanneer doelen niet bereikt worden
o Onderdrukken van gedachten en reacties lukt niet altijd (bv. als er tegen je gezegd
wordt: denk niet aan een ijsbeer, zul je juist aan een ijsbeer denken).
2. Sociaal gedrag is een voortdurende interactie tussen persoon en situatie.
 Persoon-situatie interactie (niet iedereen reageert hetzelfde in dezelfde situatie):
o Mensen kiezen situaties (en omgekeerd).
o Mensen veranderen de situatie (en omgekeerd).

2

, o Verschillende situaties activeren verschillende aspecten van het zelf.
o Elke situatie heeft verschillende facetten, welk sociaal motief actief is, is afhankelijk
van welk aspect aandacht krijgt.
1. Het denken, doen en voelen van mensen wordt sterk beïnvloed door de situatie en hun
interpretatie van de situatie.
o Bv. de gehoorzaamheidsstudie van Milgram
o Bv. Darley & Latané: het bijstander effect
 Diffusion of responsibility: hoe meer mensen er zijn, hoe minder
verantwoordelijk je je voelt.
 Pluralistic ignorance: mensen in een groep interpreteren de overtuigingen
van anderen verkeerd, waardoor uiteindelijk niemand iets doet (bystander
effect).
2. Mensen onderschatten de invloed van de situatie op het gedrag van anderen, en soms
ook op hun eigen gedrag.
o Overjustification effect: onderschatting van het effect van beloning (de neiging
tot het vertonen van spontaan gedag is lager wanneer je een andere keer wel
beloond werd voor datzelfde gedrag).
o Correspondence bias (fundamentele attributiefout): onderschatten van de rol
van de situatie.

H2: methodologie: hoe doen sociaal psychologen onderzoek?
Hindsight bias: de neiging van mensen om hun vermogen om een uitkomst te voorspellen te
overdrijven nadat ze weten wat de uitkomst is (het is gemakkelijk om achteraf te voorspellen).
Methode Focus Beantwoorde vraag
Observationeel Beschrijven Wat je de aard van het fenomeen?
Correlationeel Voorspellen Als we x kennen, kunnen we y dan voorspellen?
Experimenteel Causaliteit Is variabele x de oorzaak van variabele y?

De observationele methode: sociaal gedrag beschrijven
Observationele methode: techniek waarbij een onderzoeker mensen observeert en de metingen of
observaties over hun gedrag systematisch vastlegt.
Etnografie: methode waarbij een onderzoeker probeert een groep of cultuur te begrijpen door die
van binnenuit te observeren, zonder de groep zijn eigen normen en waarden op te leggen.
Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: de mate van overeenkomst tussen de resultaten van twee of
meer mensen die onafhankelijk van elkaar een dataset observeren en coderen.
Analyse van archieven: vorm van de observationele methode waarbij de onderzoeker de verzamelde
documentatie, ofwel de archieven, van een cultuur onderzoekt.

Beperkingen van de observationele methode:
 Het geeft geen informatie over waarom iets gebeurt.
 Sommige soorten gedrag zijn moeilijk te observeren omdat ze zelden voorkomen of alleen in
de privésfeer.

De correlationele methode: sociaal gedrag voorspellen
Correlationele methode: techniek waarbij twee of meer variabele systematisch worden gemeten en
waarmee wordt vastgesteld dat er een relatie is tussen die variabele.
Vragenlijstonderzoek (surveys): onderzoek waarin een aan representatieve steekproef van mensen
(vaak anonieme) vragen gesteld worden over hun attitudes of gedrag.

3

, Aselecte steekproef: manier om ervoor te zorgen dat een steekproef representatief is voor de
populatie doordat iedereen in doe populatie evenveel kans heeft om geselecteerd te worden voor de
steekproef.
At random steekproef (randomisatie): het willekeurig ordenen of in groepen indelen van een
populatie.

Beperkingen van de correlationele methode:
 Een correlatie verteld alleen dat er een samenhang is en niet wat de oorzaak is (geen
causaliteit).
 Het is mogelijk dat er een derde variabele is die de samenhang tussen de andere twee
variabele verklaart (bv. een slechte opvoeding kan verklaren waarom de hoeveelheid
agressief gedrag van kinderen samenhangt met de hoeveelheid gewelddadige TV
programma’s die de kinderen kijken).

De experimentele methode: causale vragen beantwoorden
Experimentele methode: methode waarbij de onderzoeker een variabele manipuleert, dit stelt de
onderzoeker in staat om een causale gevolgtrekking te maken.
Onafhankelijke variabele: de variabele die de onderzoeker manipuleert om te zien of dat effect heeft
op de afhankelijke variabele.
Afhankelijke variabele: de variabele die onderzoekers meten om te kijken of die beïnvloed wordt
door de onafhankelijke variabele.
Interne validiteit: de mate waarin een experiment het mogelijk maakt om betrouwbare beweringen
over oorzaak en gevolg te maken (bv. zijn er geen andere variabele die systematisch met de
onafhankelijke variabele veranderen).
Externe validiteit: de mate waarin de resultaten van een experiment kunnen worden
gegeneraliseerd naar andere omstandigheden, je verhoogt de externe validiteit door proefpersonen
willekeurig (random) toe te wijzen aan de condities.
Quasi-experimenteel onderzoek: hierbij worden proefpersonen niet random toegewezen aan een
conditie (bv. omdat de proefpersonen al tot een bepaalde conditie behoren (bv. man/vrouw).
Overschrijdingskans (p-waarde): een getal dat iets verteld over hoe waarschijnlijk het is dat de
resultaten van het onderzoek door toeval zijn ontstaan en niet door de onafhankelijke variabele.
Waarschijnlijkheidswaarde: de kans dat de resultaten het gevolg zijn ven toevalsfactoren.
Psychologisch realisme: de mate waarin de psychologische processen die worden getriggerd in een
experiment lijken op psychologische processen in het dagelijks leven.
Alledaags realisme: de mate waarin een experiment lijkt op situaties in het dagelijks leven.
Coverstory: beschrijving van het doel van het onderzoek die proefpersonen te horen krijgen, maar
die anders is dan het werkelijke doel. Dit wordt verteld om het psychologisch realisme van het
onderzoek te waarborgen.
Veldexperiment: experimenten die in een natuurlijke setting plaatsvinden in plaats van in het
laboratorium. Dit verhoogt de externe validiteit, maar verminderd de interne validiteit omdat je
minder controle hebt over mogelijke derde variabele.
Replicaties: herhaling van het onderzoek, dit is de ultieme test voor de externe validiteit.
Meta-analyse: statistische techniek waarmee je het gemiddelde van de resultaten van twee of meer
onderzoeken kunt berekenen om te zien of het effect van de onafhankelijke variabele betrouwbaar
is.
Fundamenteel onderzoek: onderzoek dat is gericht op het vinden van het beste antwoord op de
vraag waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen, puur uit nieuwsgierigheid en zonder stil
te staan bij mogelijk toepassingen van deze kennis.

4

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliasistermans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,98. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€4,98  5x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd