MEDISCHE KENNIS 1.1A HOORCOLLEGE 1 SAMENVATTING
De gemeenschappelijke basale func es van alle levende wezens zijn: reac evermogen, groei, voortplan ng,
beweging en stofwisseling.
Anatomie en fysiologie hebben een nauwe rela e, doordat alle speci eke func es (fysiologie) door speci eke
structuren (anatomie) worden vervuld.
Organisa eniveaus in levende organismen:
Organisme -> Orgaanstelsel -> Orgaan -> Weefsel -> Cel -> Molecuul
Er zijn elf orgaanstelsels in het menselijk lichaam met elk een speci eke func e:
- De huid: beschermt het lichaam en speelt een rol bij het reguleren van de lichaamstemperatuur.
- Het skelet: biedt ondersteuning, beschermt weefsels, opslagplaats en vormt bloedcellen.
- Het spierstelsel: maakt beweging mogelijk, zorgt voor stevigheid en produceert warmte
- Het zenuwstelsel: maakt onmiddellijke reac e op prikkels mogelijk.
- Het endocriene stelsel: reguleert langdurige veranderingen van andere orgaanstelsels
- Het cardiovasculaire stelsel: transporteert cellen, opgeloste sto en, voedingssto en, afvalsto en en gassen.
- Het lymfestelsel: verdedigt tegen infec es en ziekten en zorgt voor terugkeer weefselvocht naar de
bloedsomloop .
- Het spijsverteringsstelsel: verwerkt voedsel, neemt voedingssto en op en verwijdert afvalsto en
- Het ademhalingsstelsel: zorgt voor de gaswisseling
- Het urinaire stelsel: verwijdert overtollig water, zouten en afvalsto en
- Het voortplan ngsstelsel: mannelijk + vrouwelijk
Homeostase is het proces waarbij een organisme het interne milieu en fysische processen in evenwicht houden
ondanks de veranderingen in het externe milieu. Bij homeostase is er een receptor (sensor) en een e ector (reac e).
Nega eve terugkoppeling gaat afwijkingen ten opzichte van de normwaarden tegen. Een prikkel veroorzaakt een
reac e die de oorspronkelijke prikkel tegen gaat
Bij posi eve terugkoppeling brengt een prikkel een reac e teweeg, waardoor de oorspronkelijke prikkel wordt
versterkt. Hierdoor wordt een proces snel voltooid. (vb: bevalling, bloedstolling)
Kwadranten en gebieden buik en bekken:
, Vlakken van doorsnede:
- Frontaal/coronaal
- (mid) Sagi aal
- Transversaal/horizontaal
Lichaamsholten beschermen inwendige organen en dankzij deze holte kunnen de organen van vorm veranderen. De
ventrale lichaamsholte is via het diafragma onderverdeeld in de thoraxholte en de buik- en bekkenholte.
De thoraxholte bestaat uit drie compar menten die worden gescheiden door het medias num:
- Een pericardiale holte (coeloom): deze holte wordt omgeven door het pariëtale pericardium en het hart met
visceraal pericardium.
- Twee pleurale holten: deze holten worden omgeven door de pleura (viscerale pleurablad en het pariëtale
pleurablad).
De buik- en bekkenholte wordt omgeven door twee membranen (het pariëtale peritoneum en het viscerale
peritoneum) en bestaat uit de:
- Buikholte: bevat de lever, maag, milt, dunne darm en een groot gedeelte van de dikke darm.
- Bekkenholte: het distale deel van de dikke darm, de urineblaas en een deel van de voortplan ngsorganen.
Fysiologische systemen zijn a ankelijk van water, het is het belangrijkste anorganische bestandsdeel van het
lichaam. Het is een uitstekend oplosmiddel, hee een grote warmtecapaciteit en neemt deel aan
stofwisselingsreac es in het lichaam. Veel anorganische verbindingen ioniseren in water.
De pH is essen eel voor de homeostase en gee de concentra e H+-ionen aan. De pH van bloed en van de meeste
lichaamsvloeisto en schommelen tussen 7,35 en 7,45. Bu ers houden de pH binnen normale grenzen door H+-ionen
af te geven of op te nemen.
Een zuur gee H+-ionen aan een oplossing af en een base neem H+-ionen op uit een oplossing. Een zout is een
geïoniseerde verbinding bestaande uit een metaalatoom (+) en een niet-metaalatoom (-). In water wordt het zout
gesplitst in ionen (elektrolyt) waardoor de elektriciteit kan geleiden.
-> Na+, K+, Ca2+ en Cl-
Koolhydraten zijn organische verbindingen en beva en C, H en O in een verhouding van 1:2:1. Koolhydraten vormen
de belangrijkste energiebron voor stofwisselingsprocessen. Een polysacharide bestaan uit gekoppelde
monosacharide (glucose: C6H12O6).
Twee sachariden worden gekoppeld doormiddel van condensa e en twee sachariden worden gescheiden door
middel van hydrolyse.
Ve en (triglyceriden) beva en koolstof en waterstof in een verhouding 1:2. Ve en kunnen niet oplossen in water. Er
zijn vier groepen ve en:
- Vetzuren: energiebron
- Ve en: energiebron, energieopslag, isola e, bescherming organen. (bestaan uit drie vetzuurmoleculen
verbonden aan een glycerolmolecuul)
- Steroïden: bouwstof van celmembranen, hormonen, verteringssappen (gal)
- Fosfolipiden: bouwstof van celmembranen
Eiwi en bestaan uit aminozuren gekoppeld door pep debindingen en beva en C, H, O en N.
Eiwi en zorgen voor stevigheid, beweging, transport, bu ering, regulering stofwisseling, coördina e en regeling en
verdediging.
De vorm van een eiwit is bepalend voor de func e en werkt het best bij een op male combina e van temperatuur
en pH.
Bij een enzyma sche reac e reageren substraatmoleculen met elkaar waardoor er een product ontstaat.
DNA (desoxyribonucleïnezuur) en RNA (ribonucleïnezuur) zijn nucleïnezuren waarop informa e opgeslagen wordt en
verwerkt. Nucleïnezuren zijn opgebouwd uit nucleo den: Adenine, Cytosine, Thamine, Guanine en (alleen bij RNA)
Uracil.
ATP is een energierijke verbinding die de cel func es mogelijk maakt. Wanneer energie beschikbaar is, vormen cellen
ATP door fosfaat aan ADP te koppelen. Als energie nodig is, wordt ATP afgebroken tot ADP en fosfaat.