Samenvatting Pedagogiek II
Samen opvoeden
Oriëntatie op pedagogische werkvelden
Hoofdstuk 1 Het werkveld van de pedagoog
Begrippenkader
Pedagogiek: pais -> kind en ago (agein) -> leiden, begeleiden
Kinderen begeleiden op hun weg naar volwassenheid
De toegepaste wetenschap die in kaart brengt hoe het proces verloopt dat zich tussen kinderen en
volwassenen afspeelt en dat kinderen helpt en stimuleert om zich te ontwikkelen tot volwassenen die
verantwoordelijkheid kunnen nemen voor zichzelf en voor anderen.
Kinderen: 0-12 jaar Jongeren: 12-18 jaar
Jongvolwassenen: 18+ Jeugdigen: 0-18 jaar
Opvoeding: is iedere invloed die mensen, die een opvoedingsrelatie met het kind hebben en
daarmee de intentie om het kind te begeleiden op naar volwassenheid, bedoeld of onbedoeld
uitoefenen op de ontwikkeling van het kind.
Opvoeden vindt plaats via:
- voorbeeld
- belonen en straffen
- tekst en uitleg
Verschillende opvoedingsstijlen:
- Autoritaire opvoedstijl houdt in dat ouders hun kinderen streng opvoeden,
verhoudingsgewijs vaak en snel straffen en geen tegenspraak van kinderen accepteren.
Ouders gaan uit van hun overwicht en hun macht over de kinderen.
- Laissez-faire (laat maar waaien)-opvoedstijl houdt in dat ouders hun kinderen vooral hun
gang laten gaan, hen zelden corrigeren en kinderen zelf laten ontdekken wat de gevolgen van
hun gedrag zijn.
- Democratische opvoedingsstijl houdt in dat ouders veel met hun kinderen bespreken, naar
hun kinderen luisteren en uiteindelijk samen besluiten nemen. Ouders en kinderen staan
daarbij als het ware op gelijke voet: zij zijn gelijkwaardig
- Autoritatieve opvoedstijl is een variant van de democratische opvoedstijl. Autoritatief
opvoeden betekent dat ouders hun kinderen grootbrengen met duidelijke regels en grenzen
waar zij zich vrij strekt aan houden. In tegenstelling tot autoritaire ouders hebben
autoritatieve ouders wel begrip voor het verzet dat kinderen kunnen laten zien. Zij maken
geen gebruik van hun macht. Ook in deze opvoedstijl is wederzijds respect het uitgangspunt,
maar dan wel in combinatie met het gezag dat ouders hebben.
Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling 4 basisbegrippen:
- warmte, zou gekoppeld kunnen worden aan de autoritatieve opvoedstijl
- dominantie, zou gekoppeld kunnen worden aan de autoritaire opvoedstijl
- toegeeflijk, zou gekoppeld kunnen worden aan de laissez-fairestijl (ook wel permissieve opvoedstijl)
- koelheid, oftewel een afwezige of verwaarlozende opvoedstijl
,Functioneel opvoeden verwijst naar de dagelijkse omgang met kinderen. Bij intentioneel opvoeden is
sprake van reflectie van ouders (en andere opvoeders) op hun opvoedend handelen en sturend
optreden. -> bewust opvoeden
Belangrijkste opvoedingsdoelen:
- zelfstandigheid en autonomie, kinderen moeten later op eigen benen kunnen staan en niet langer
afhankelijk zijn van hun ouders of andere volwassenen.
- persoonlijkheidsontwikkeling, kinderen moeten hun kwaliteiten en sterke kanten kunnen
ontdekken en moeten zich ontwikkelen tot verstandige volwassenen die goed voor zichzelf kunnen
opkomen (assertiviteit) en die rekening kunnen houden met anderen (sensitiviteit, sociaal gedrag).
Thomas en Chess onderscheiden 4 typen baby’s:
- Gemakkelijke baby (ongeveer 40%), is heel regelmatig als het gaat om eten, drinken en
slapen. Ze huilen niet veel en laten zich gemakkelijk troosten. Reacties zijn voorspelbaar.
- Moeilijke baby’s (10%), deze zijn vaak slechtgehumeurd, huilen veel en zijn onregelmatig in
eten, drinken en slapen. Ze raken gauw uit hun doen als zich iets nieuws voordoet of als ze in
een voor hen nieuwe situatie komen. Reacties zijn niet goed te voorspellen.
- Langzaam-aan-baby’s (15%), deze hebben wisselende stemmingen en lijken een beetje op
moeilijke baby’s. Ze hebben tijd nodig om aan nieuwe situaties of mensen te wennen. Snelle
veranderingen en ontwikkelingen waar ze niet goed op zijn voorbereid, halen deze kinderen
uit hun doen.
- Peper-en-zoutbaby’s (35%), hebben van alles wat in hun karakter. Soms moeilijk en soms
makkelijk. Ze hebben wisselende stemmingen, kunnen prikkelbaar zijn en daarna weer
opgewekt. Gedrag is voorspelbaar als je ze heel goed kent.
Ontwikkelingen die kinderen doormaken:
- Motorische ontwikkeling. Kinderen ontdekken dat ze met hun handen kunnen pakken wat
ze met hun ogen zien. Ze leren specifieke vaardigheden zoals tekenen, kleuren en schrijven.
Motorische ontwikkeling houdt in dat kinderen alle onderdelen van hun lichaam geleidelijk
aan leren beheersen en dat ze over een goede coördinatie gaan beschikken.
- Cognitieve ontwikkeling. Beelden, woorden en ideeën vormen de menselijke kennis van de
werkelijkheid. Kinderen doen gedurende alle fasen van hun ontwikkeling kennis en inzichten
op. -> woordjes en taal leren, verhoudingen, lezen, rekenen, informatie verwerken.
- Sociaal-emotionele ontwikkeling. Kinderen worden geboren als egoïstjes, alles draait om
hen. Geleidelijk aan ontwikkelen zij zich tot sociale wezens die rekening kunnen houden en
samen kunnen leven met anderen. Ze leren om te binden en te hechten aan mensen. Leren
wat ruzie betekent en hoe ze kunnen worden bijgelegd. Ze leren emoties te uiten en te
beheersen.
Kinderen ontwikkelen al met al een eigen persoonlijkheid. Dat is een mengelmoes van:
- cognitieve functies
- vermogens, zoals intelligentie
- temperament
- karakter
- secundaire eigenschappen, zoals meningen, houdingen en gewoonten.
FIGUUR 1.1 P. 30-32 GOED DOORLEZEN
, Tijdens proces opvoeden moeilijkheden in 3 gradaties:
- Opvoedingsvragen, bijna alle ouders zijn weleens onzeker en vragen zich af of ze het wel
goed doen. -> gebruik maken van boeken/tijdschriften of Centrum voor Jeugd en Gezin
- Opvoedingsspaninningen, als opvoedingsvragen onbeantwoord blijven kunnen die leiden tot
een gespannen verhouding tussen de ouders onderling of tussen ouders en kind. Vertrouwde
figuren uit de omgeving zijn over het algemeen goed in staat om de spanningen te helpen
oplossen.
- Opvoedingsproblemen, als de opvoedingsrelatie tussen ouders en kind vastloopt en als
ouders en kind de spanningen niet meer aankunnen, is er sprake van opvoedingsproblemen.
In zo’n situatie is er professionele hulp nodig.
Risicofactoren: zijn eigenschappen, gebeurtenissen of omstandigheden die de ontwikkeling en
opvoeding van kinderen bedreigen. Ze kunnen bijv. leiden tot ontwikkelingsachterstand of
opvoedingsproblemen
Beschermende factoren: zijn eigenschappen, gebeurtenissen of omstandigheden die de kans
vergroten dat de opvoeding en ontwikkeling van kinderen goed verlopen. Ze kunnen de werking van
risicofactoren geheel of gedeeltelijk compenseren en dus de risico’s verkleinen.
Risico- en beschermende factoren op verschillende niveaus:
- microniveau -> kind, ouders en gezin
- mesoniveau -> de omgeving van het gezin (buurt, familie, vriendenkring van ouders)
- macroniveau -> de sociaaleconomische, culturele en maatschappelijke omstandigheden waaronder
de opvoeding plaatsvindt
Balansmodel van risico- en beschermende factoren: