Simone Groot Lipman - 4812908
Psychologie een inleiding
Hoofdstuk 1
1.2
Franse filosoof René Descartes (17e eeuw); scheiding tussen de spirituele geest en
het fysieke lichaam
leidde tot de moderne psychologie; geest en lichaam samengevoegd. Geest is
een product van de hersenen. Onze persoonlijkheid, voorkeuren,
gedragspatronen voort uit onze lichamelijke eigenschappen.
6 psychologische perspectieve
Biologische perspectief:
o Rene Descartes (17e eeuw); rationalisme. (kritiek van empirisme)
o Scheiding tussen de spirituele geest en het fysieke lichaam (later
moderne psychologie)
o Zingtuigen stimulatie omzetten in zenuwimpulsen en spierreacties.
o Biologische processen ten grondslag liggen aan sensaties en
eenvoudige reflexmatige gedragen i.p.v. mysterieuze, spirituele
krachten.
o Leggen de nadruk op nature (erfelijkheid)
o Twee variaties;
Neurowetenschap; richt op begrip hoe de hersenen gedachtes,
gevoelens, herinneringen etc. creëren.
Evolutionaire psychologie (Charles Darwin); menselijk gedrag
komt voort uit overgeërfde neigingen. Genetische voorouders.
Bijv. rechtop lopen.
Behavioristische perspectief:
o 1900 eeuw, waren het met bijna iedereen oneens.
o Kunt alleen zekerheid verwerven over datgene wat je kunt waarnemen.
o Mens als tabula rasa (John Lock)
o Bestuderen van de geest geen deel van psychologie.
o Bron van ons handelen zoekt in stimuli vanuit de omgeving, in plaats
van innerlijke mentale processen.
o Wetenschap van het gedrag en van de meetbare omstandigheden in
de omgeving die dit gedrag beïnvloeden (waarneembare!).
o Fysieke stimuli vanuit de omgeving en de waarneembare reacties van
het organisme daarop.
o Straffen en belonen; handelen gevormd door consequenties?
o Leggen nadruk op nurture (omgeving)
Cognitieve perspectief
o Cognitie: geestelijke activiteiten zoals waarnemingen, interpretaties,
verwachtingen, overtuigingen en herinneringen.
o Wilhelm Wundt; eerste die zich ‘psycholoog’ noemde. Simplificeren,
periodiek schema.
o Emoties zijn elementen van het bewustzijn
, Simone Groot Lipman - 4812908
o Introspectie: Beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen
(nu nog gebruikt voor bestuderen van slaap en dromen)
o Structuralisme: zoektocht naar elementen van het bewustzijn. Zochten
basisstructuren van de geest om gedachten te ontrafelen.
o Kritiek door Gestaltpsychologen; Het gaat om het geheel, niet de delen.
Bewustzijn omvat meer dan simpele zintuigelijke ervaringen.
o Functionalisme (William James, criticasters); richten op de functie van
het bewustzijn en niet alleen op de structuur ervan. Emoties in relatie
tot het lichaam en tot gedrag. Psychologische processen begrepen
kunnen worden in het licht van hun adaptieve (aanpassen) nut en
functie.
Navolger John Dewey: grondlegger van de beweging van ‘het
nieuwe leren’.
o Gedachten en handelingen resultaat van het unieke cognitieve patroon
van waarnemingen en interpretaties van ervaringen.
o Brain-imaging; hersenen kunnen bestuderen tijdens mentale
processen.
Whole-personperspectief (verdeelt in 3):
o Globaal inzicht in de persoonlijkheid. Gehele mens. Sigmund Freud.
o Persoonlijkheid en psychische stoornissen zijn voornamelijk ontstaan
uit processen in de onbewuste geest en niet in het bewustzijn. De
gehele persoon verklaren, niet slechts bepaalde onderdelen (zoals
aandacht, perceptie, geheugen, emotie).
o Structuralisme, functionalisme, gestaltpsychologie hadden juist niet
door dat onbewuste processen de persoonlijkheid konden domineren
en psychische stoornissen konden veroorzaken.
o Psychodynamische psychologie (Freud) : Benadering die de nadruk
legt op het begrijpen van het menselijk functioneren in termen van
onbewuste behoeften, verlangens, herinneringen en conflicten.
Psychoanalyse: benadering van de psychologie (Freud), die de nadruk
legt op onbewuste processen. Verwijst naar Freuds psychoanalytische
theorie als naar zijn psychoanalytische behandelmethode. Leggen de
nadruk op analyse van dromen, versprekingen, vrije associatie (om
aanwijzingen te verkrijgen voor de onbewuste conflicten en verlangens
waarvan wordt getracht ze door het bewustzijn worden gecensureerd.
o Humanistische psychologie: innerlijke processen minstens even
belangrijk als prikkels uit de omgeving. Positieve kant van onze natuur;
onze mogelijkheden, groei, potentie. Carl Rogers, Abraham Maslow.
Vrije keus in keuzes maken die je leven beïnvloeden. Eigen
opvattingen over jezelf hebben grote invloed op je gedachtes, emoties
en handelingen -> ontwikkeling van je potentieel.
o Psychologie van karaktertrekken en temperament : persoonlijkheid door
vier humores (vloeistoffen): bloed slijm, zwarte gal en gele gal.
, Simone Groot Lipman - 4812908
Afhankelijk van humor overheerste; opgewekt, gedomineerd door
bloed. Traag en behoedzaam (slijm). Melancholiek (zwartgallig). Of
boos en agressief (gele gal) zijn. VROEGER. Nu: verschillen tussen
mensen ontstaan uit verschillen in stabiele kenmerken en neigingen,
die karaktertrekken en temperamenten worden genoemd. Bijv.;
introvert/extravert. Openstaan voor nieuwe ervaringen of juist niet;
inschikkelijkheid of nauwgezetheid. Voor een deel biologisch van aard
en naar verwachting tamelijk consistent in de tijd en in verschillende
situaties.
Ontwikkelingsperspectief:
o Verandering het gevolg van een interactie tussen de erfelijke
eigenschappen in onze genen en de invloed van onze omgeving
o Nature of nurture (erfelijkheid of omgeving).
o Mensen veranderen op voorspelbare wijze naarmate de invloeden van
erfelijkheid en omgeving zich in de loop van de tijd ontplooien.
o Mensen denken en handelen verschillend op verschillende momenten
in hun leven.
o Lichamelijke ontwikkeling; voorspelbare processen zoals groei,
puberteit en menopauze.
o Psychologische ontwikkeling; verwerven van taal, logisch denken en
het aannemen van verschillende rollen op verschillende momenten in
het leven.
Socioculturele perspectief:
o Idee van sociale invloed centraal.
o Aardig vinden, liefhebben, vooroordelen, agressie, gehoorzaamheid en
conformisme.
o Hoe deze sociale processies per cultuur variëren.
o Cultuur; complete mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en
tradities; invloed.
o Crosscultuur psychologen; ‘wetten’ van de psychologie opnieuw te
beoordelen aan de hand van andere culturele en etnische normen.
o Ontkennen effecten van erfelijkheid en leren niet, maar -> Kracht van
de situatie. Kunnen de sociale en culturele situatie waarin de persoon is
ingebed, soms sterker zijn dan alle andere factoren die het gedrag
beïnvloeden.
, Simone Groot Lipman - 4812908
Kernvraag 1.3 Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis
- Wetenschappelijke methode; een uit vier stappen bestaande procedure voor
empirisch onderzoek van een hypothese.
1. Een hypothese ontwikkelen
2. Objectieve data verzamelen
3. De resultaten analyseren
4. De resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren
1. En hypothese ontwikkelen
Formuleren specifiek idee of vermoeden van een bredere theorie.
Hypothese moet potentieel falsificeerbaar (weerlegbaar) zijn; moet kunnen bewezen
worden of het juist of onjuist is.
Variabele: element dat van invloed is op hetgeen onderzocht wordt.
Operationele definitie: objectieve beschrijving van een concept dat bij een
wetenschappelijk onderzoek hort.
VB: ‘kinderen’ -> alle kinderen van groep drie van en basisschool in de buurt.
VB: ‘suiker’ -> hoeveelheid suiker in een plekje Fanta.
VB: ‘ hyperactief’ -> vijfpuntschaal.
2. Het toetsen van de hypothese: objectieve data verzamelen
Empirisch onderzoek; op basis van ervaringen.
Data: informatie
Experimentele conditie: omstandigheden waaraan de leden van de experimentele
groep tijdens de speciale behandeling worden blootgesteld.
Experimentele groep: Proefpersonen die worden blootgesteld aan de speciale
behandeling die men onderzoekt.
Controle groep: omstandigheden waaraan de leden van de controlegroep worden
blootgesteld. Deze condities zijn bijna op elk onderdeel identiek aan de
experimentele conditie, met uitzondering van de speciale behandeling, die allen de
experimentele groep ontvangt.
Onafhankelijke variabele: variabele die zo genoemd wordt omdat de onderzoeker
hem onafhankelijk van alle ander, zorgvuldig gecontroleerde experimentele
omstandigheden kan manipuleren.
Afhankelijke variabele: De variabele die wordt gemeten of geobserveerd. Binnen een
experiment wordt de afhankelijke variabele door het manipuleren van de
onafhankelijke variabele beïnvloed. De eventuele variatie in de waarde van de
afhankelijke variabele is het effect waarin de onderzoeker geïnteresseerd is.
Randomisering: procedure waarbij volledig door het toeval wordt bepaald of
proefpersonen aan de experimentele groep of aan de controlegroep worden
toegewezen.
3. De resultaten analyseren
Significant: een statistische term die aangeeft dat het waarschijnlijk is dat de
waargenomen effect niet door toeval is ontstaan, maar door de onafhankelijke
variabele te veranderen.
4. De resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren