Uitgebreide samenvatting van het boek Mens en Recht van Bunthof en Visscher. Hoofdstukken 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 14, 16.
Onder andere te gebruiken voor het tentamen Recht voor SPH Major 3.
Antwoord: Verdragen zijn afspraken tussen twee of meer staten die op schrift zijn gesteld en die in de staten die partij zijn bij het verdrag.
2.
Klassieke grondrechten
Antwoord: De overheid mag op deze rechten in beginsel geen inbreuk maken, tenzij de wet haar die bevoegdheid verleent.
Voor het maken van inbreuk op een grondrecht moet echter altijd een wettelijke grond bestaan. De rechter oordeelt uiteindelijk of de inbreuk rechtmatig is.
3.
Voorbeelden van klassieke grondrechten zijn?
Antwoord: Bijvoorbeeld:
Geen inmenging van de overheid (vrijheid van staatsinmenging)
Recht op leven
Vrijheid van meningsuiting/persvrijheid
Vrijheid van onderwijs
Vrijheid van vereniging en vergadering
4.
Een ander woord voor klassieke grondrechten is?
Antwoord: Vrijheidsrechten
5.
Sociale grondrechten (participatie- of ontplooiingsrechten)
Antwoord: Rechten van een individu die door de overheid zo goed mogelijk bereikbaar moeten worden gemaakt.
Voorbeelden:
Actief optreden overheid om grondrechten te waarborgen
Bijstand
Sociale zekerheid
Welvaart
Gezondheidszorg
Werkgelegenheid, huisvesting, onderwijs
6.
Objectief recht
Antwoord: Bevat alle geldende regels, dus alle rechten en plichten die in rechtsbronnen zijn vastgelegd.
7.
Subjectief recht
Antwoord: Is het recht dat aan iemand persoonlijk is toegekend. Alleen subjectieve rechten en plichten kunnen worden afgedwongen in een procedure voor de rechter.
8.
Grondrechten
Antwoord: Zijn de meest elementaire en onvervreemdbare rechten van een individu, die zowel door de overheid als door anderen gerespecteerd moet worden. Ze vormen de basis van een menswaardige samenleving.
9.
Juridisering
Antwoord: dit is de neiging om alles zwart op wit te zetten en overal regeltjes voor te bedenken.
10.
Er zijn twee belangrijke manieren waarop het recht is ingedeeld?
Antwoord: 1. Publiekrecht en privaatrecht
2. Materiele recht en het formele recht
Voorbeeld van de inhoud
Mens en recht
Samenvatting recht
Hoofdstuk 1. Recht en regels
,1. Waarom is er recht?
Rechten en plichten komen voort uit normen en waarden die algemeen gelden in
de maatschappij.
Door recht in rechtsregels vast te leggen, met de wijze waarop die regels
gehandhaafd kunnen worden, krijgt het recht vorm.
- Het brengt een doelmatige ordening aan in de samenleving. Bijv.
verkeersregels.
- Het recht geeft spelregels voor gedragingen tussen individuen onderling en
voor het handelen door de overheid.
- Het recht stuurt het gedrag van burgers.
Recht is over het algemeen gericht op rechtvaardigheid. Maar in de praktijk
gebeurt dit niet altijd, omdat niet iedereen op de hoogte is van zijn rechten en
omdat er vaak een spanningsveld is tussen de verschillende
belangentegenstellingen.
2. Vindplaatsen van het recht
De vier vindplaatsen van recht = rechtsbronnen:
1. Wet- en regelgeving
Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid. Alle
overheidsorganen kunnen rechtsregels vaststellen. Een wet komt tot stand als de
regering en de Staten generaal met een wetsvoorstel instemmen.
Wetten afkomstig van de hoogste wetgever = de Staten Generaal + regering zijn
een wet.
De bepalingen in een wet zijn wetsartikelen. Deze kunnen bestaan uit leden.
De hoogste wet in Nederland is de Grondwet (Gw).
Een regeling afkomstig van de regering = Koninklijk Besluit (KB).
Er zijn ook Koninklijke besluiten die geen regels bevatten = algemene
maatregel van bestuur (AMvB)
Een regeling afkomstig van een minister = ministeriële regeling.
Een regeling van de Provinciale Staten of een gemeenteraad = verordening.
Verordeningen van de Europese Unie = gemeenschapsverordeningen en –
richtlijnen. Deze staan boven de Nederlandse Grondwet.
2. Jurisprudentie
Algemene regels in de wetten en regelgeving moeten worden toegepast in
individuele situaties. De rechter moet hier uitzoeken hoe de regels bedoeld zijn.
Hij interpreteert de rechtsregels en formuleert de uitkomst in een uitspraak.
Afhankelijk van het niveau van recht heet zo’n uitspraak: vonnis, uitspraak of
arrest.
Een uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden (hoogste rechter) = arrest.
De rechter vult zelf de normen in die niet duidelijk genoeg in de wet staan, of die
al wel in de maatschappij gelden maar nog niet in de wet zijn beschreven.
Omdat in de rechtspraak nieuw recht wordt gevormd door rechters, wordt
jurisprudentie ook wel rechtersrecht genoemd.
3. Gewoonte
De regels van gewoonterecht zijn niet ergens opgetekend maar ontstaan in de
loop van de tijd door het gebruik ervan in algemene kring. Regels van
gewoonterecht komen maar weinig voor. Een gewoonte die in strijd is met het
recht valt niet onder het gewoonterecht.
4. Verdrag
Verdragen zijn afspraken tussen twee of meer staten die op schrijft zijn gesteld
en die gelden in de staten die partij zijn bij het verdrag. De staten moeten dit
verdrag hebben geratificeerd = zich ermee akkoord verklaren. Veel verdragen
hebben directe werking = iedereen kan zich daar direct op beroepen, ook al
, staat deze niet in de wetten in Nederland. Bijv. verdrag tot beschermen van de
rechten van de mens.
3. Aard van de regels
Rechtsregels hebben niet allemaal dezelfde werking.
1. Dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht = rechtsregels die dwingend van aard zijn en waar niet van
mag worden afgeweken. Als de wetgever één van de partijen wil beschermen,
dan wordt een regel van dwingend recht vastgelegd. Tip: in dwingende
rechtsregels staan vaak woorden als moet, verplicht of is nietig.
Semidwingend recht = rechtsregels die partijen de mogelijkheid geven om zelf
nader dingen te regelen.
Aanvullend recht = Regels die alleen gelden als specifieke afspraken
ontbreken. Als partners bij het huwelijk niets anders afspreken, trouwen ze
automatisch in gemeenschap van goederen.
Semidwingend en aanvullend recht komen vooral voor bij rechtsregels die
betrekking hebben op het sluiten van een overeenkomst.
2. Rangorde in regelingen
Regelingen van hoog naar laag in rang:
- Verdragen
- Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen
- Grondwet
- Overige wetten
- Algemene maatregelen van bestuur
- Ministeriële regelingen en richtlijnen
- Provinciale verordeningen
- Gemeentelijke verordeningen
Het is van belang om deze rangorde te kennen omdat:
- In de hogere regelgeving niet alles tot in detail wordt geregeld. Dit wordt dan
overgelaten aan lagere regelgevers.
- Het recht in verdragen bevat steeds vaker concrete, algemeen verbindende
regels. Als de lagere regeling in Nederland in strijd is met deze hogere
regeling, dan kan de rechter de lagere regeling buiten toepassing laten.
3. Objectief en subjectief recht
Objectief recht = alle geldende regels, alle rechten en plichten die in de
rechtsbronnen zijn vastgelegd. Iedereen die aan de voorwaarde voldoet, kan
aanspraak maken op zo’n regeling. Maar niet iedereen heeft een subjectief
persoonlijk recht op deze regeling.
Subjectief recht = persoonlijk recht dat van het objectieve echt moet worden
afgeleid. Dit gebeurt als een bepaald objectief recht specifiek wordt toegekend
aan een individu.
Er zijn ook objectieve en subjectieve plichten.
4. Grondrechten
De Grondwet is de hoogste wet in Nederland. Deze moeten door zowel de
overheid als door anderen worden gerespecteerd. Grondrechten vormen het
fundament van een menswaardige samenleving.
De overheid mag geen inbreuk maken op de klassieke grondrechten, tenzij de
wet haar die bevoegdheid verleent. Bijv. het recht op vrijheid. Mag alleen worden
ontnomen aan een verdachte van een strafbaar feit.
Sociale grondrechten recht op gezondheidszorg, recht op sociale zekerheid,
recht op werk en recht op welvaart.
Deze rechten kunnen niet expliciet bij een rechter worden afgedwongen, maar
vormen een opdracht voor de overheid om ervoor te zorgen dat er in Nederland
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elisedikkens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.