Diversiteit
Boek zorgbasics
Hoofdstuk 1
De manieren waarop met diversiteit tussen mensen wordt omgegaan, verandert
in de loop der tijd. In deze tijd vraagt diversiteit in de zorg met cliënten en
collega’s met verschillende achtergronden, leeftijden en levensstijlen, om een
professionele houding en gedrag ten aanzien van deze biografische kenmerken.
Dit professionele gedrag wordt mede gevormd door:
-beroepscodes die als fundament de kaders van de WHO en de rechten van de
mens hebben
-de opleiding die professional heeft gevolgd.
-de beroepservaring
-de beroepsgroep
-de visie/het beleid van de instelling waar de professional nu werkzaam is
-het gezondheidssysteem waar de instelling deel van is
-de doelgroep waarvoor de professional zorg op maat wil leveren
-de ontwikkelingen binnen de maatschappij waar het individu zich bij voelt horen
-het eigen verhaal/de eigen biografie van de professional.
Professioneel gedrag is niet altijd consistent. Mensen bestaan uit verschillende
deel identiteiten, die samen als de identiteit van een mens kunnen worden
waargenomen. Afhankelijk van de context kunnen deze deel identiteiten meer of
minder sterk aanwezig zijn.
Omdat de tijd, de context en de anderen veranderen, verandert ook de identiteit
van een persoon.
De identiteit heeft dus te maken met:
-verandering
-continuïteit
-zingeving
Bij het zoeken naar en het bepalen van de eigen identiteit spelen levensverhalen
een rol. In een levensverhaal interpreteren en herinterpreteren mensen wat zij in
hun leven ervaren en gedaan hebben.
Om een beter zicht te krijgen op het onderwerp diversiteit wordt met
verschillende perspectieven gewerkt. Aan deze perspectieven liggen een aantal
definities ten grondslag.
Hoofdstuk 2
Het woord identiteit betekent identiek, hetzelfde of ook continuïteit in het Latijns.
De identiteit wordt door het individu ervaren als een subjectief gevoel van een
sterke eenheid en continuïteit. Een persoonlijkheid verandert afhankelijk van de
tijd, plaats en de context. Volgens Erikson: identiteit is het kruispunt tussen dat
wat een persoon wil zijn en hetgeen de wereld hem toestaat te mogen zijn.
Ieder individu heeft een aantal kenmerken dat verschilt van andere individuen. Je
kunt hier denken aan leeftijd, geslacht, lichaamsbouw, kleur van de ogen,
eigenschappen van het haar, taal etc.
Dit zijn min of meer vastgelegde kenmerken. Er zijn nog andere factoren die de
identiteit beïnvloeden. Deze factoren maken de sociale identiteit uit van een
,persoon. Deze wordt door de omgeving vastgelegd. De sociale identiteit wordt
gekenmerkt door drie factoren:
-lidmaatschap van een bepaalde groep: het gaat hierin meer om dat wat mensen
met elkaar verbind dan waar ze in verschillen. Deze verschillen krijgen pas
betekenis als er ook een betreffende context aanwezig is.
-gedragsverwachtingen: dit is het culturele component van de identiteit en omvat
alle verwachtingen van een ander individu of een hele groep ten aanzien van een
bepaald kenmerk. Een bepaald kenmerk zonder bijbehorend gedrag zegt niet
zoveel. Pas als er bepaalde verwachtingen aan worden gekoppeld, krijgt het
etiket, de sociale identiteit, ook daadwerkelijk een betekenis.
-zijnsdefinitie: geeft een duidelijk onderscheidt aan. Het gaat om een verschil in
de zin van iets echt wel of echt niet zijn. Aan een kant is het benoemde verschil
voor iemand zelf psychologisch van invloed (dit is wat ik ben). Daarnaast geeft
het de omgeving een weten tot wat voor categorie iemand hoort, wat leidt tot
een zijnsoordeel over die persoon.
De sociale identiteit van een individu kan worden gezien als een combinatie van
verschillende sociale deelidentiteiten. Zij kunnen afhankelijk van de context en
het moment waarop zij verschijnen, voor een bepaalde tijdsperiode aanwezig zijn
en dan weer verdwijnen. Sociale deelidentiteiten kunnen elkaar overlappen,
elkaar aanvullen of ook tegenspreken.
De verschillende sociale deelidentiteiten zorgen soms voor een intern conflict. Bv
moslima zijn en westerse vrouw op het werk zijn.
Sociale deelidentiteiten zijn dus:
-afhankelijk van een context
-kunnen elkaar aanvullen of uitsluiten
-kunnen dominant of ongeschikt zijn
-kunnen met elkaar worden gecombineerd
Het categoriseren van mensen op grond van bepaalde kenmerken is op zich geen
probleem. Lastig wordt het pas als er negatieve consequenties aan verbonden
zijn. Op een gegeven moment kan er sprake zijn van overcommunicatie van een
bepaalde sociale identiteit (bv discriminatie of stigma’s).
Samenvattend kunnen we dus zeggen dat identiteit een aantal dingen omvat:
-het eigen lichaam
-de vaardigheden en zijn begrenzingen
-de eigen geschiedenis of biografie
-de persoonlijke relaties met mensen, met dingen en normatieve ideeën.
De sociale deelidentiteiten kunnen ook worden omschreven met de verschillende
culturen waartoe een individu kan behoren. Individuen kunnen als lid worden
gezien van verschillende groepen of culturen, waarbij cultuur wordt beschouwd
als verzameling van ideeën en acties die gekoppeld zijn aan de significante
groep, waaronder:
-gender
-religie
-sociale klasse
-nationaliteit
-geboorteland
-geboortejaar
-beroep
, Door het behoren tot verschillende culturen kunnen de sociale deelidentiteiten
van een persoon ook worden waargenomen als een multiculturele
persoonlijkheid.
Helman verbind cultuur ook aan emoties. Hierdoor wordt de maatschappij de
mogelijkheid geboden op de ontwikkelingen in de context van de globalisering te
reageren, voornamelijk omdat mensen in hun hedendaagse leven meer dan één
cultuur verenigd zijn.
Afhankelijk van de context en de tijd waarin het individu zich beweegt, wordt
cultuur minder vast geïnterpreteerd waarbij, vanuit de verschillende culturen,
verschillende symbolen van verschillende intensiteit aan anderen worden
getoond. Culturen kunnen niet als in zichzelf gesloten complexen worden gezien,
maar overlappen en beïnvloeden elkaar. Ze ontwikkelen zich verder en scheppen
nieuwe subculturen, die misschien voor een tijd in een bepaalde groep aanwezig
zijn en dan verdwijnen en ruimte scheppen voor nieuwe groepen. Cultuur in een
tijdsperspectief moet dan ook altijd worden gezien als iets in een dynamisch
proces, als een verandering die vaak onopgemerkt en langzaam plaatsvindt.
Cultuur kan vanuit een klein en groot perspectief worden geïdentificeerd. Het is
niet beperkt tot nabijheid (denk aan cultuur van Europa). Afhankelijk van de tijd,
plaats en context wordt een deelidentiteit van een persoon aangesproken.
Iedereen is dus een multiculturele persoon.
Men heeft bijv. een gezamenlijke geschiedenis, ervaring, dezelfde taal, geloof,
houdingen etc.
De multiculturele persoonlijkheid is gebaseerd op het idee dat een individu bij
verschillende culturen kan horen. Dit horen-bij kan zijn:
Vanzelfsprekend, zelfgekozen of toegewezen door de omgeving.
De culturen kunne groot of klein zijn of een lang of kort bestaan hebben.
Zo kan onderscheidt gemaakt worden in grotere culturen, zoals:
Etniciteit, gender, sociale klasse, religie, seksuele oriëntatie, leeftijd,
functiebeperking/validiteit, geografische locatie.
Tot de kleinere groepen kunnen worden gerekend:
Opleidingsinstellingen, beroep en werk, beroepsverenigingen, bepaalde talenten,
politieke overtuigingen, verenigingen in de vrije tijd.
Zo is het ook mogelijk dat een individu een cultuur verlaat.
Een en dezelfde persoon kan het belang en de intensiteit van een gegeven
culturele identiteit variëren in de situatie, de tijd en plaats, het historisch
moment, de maatschappelijke eisen, verwachte consequenties, persoonlijke
behoeften en andere onbekende factoren.
Hierbij moet wel met een aantal factoren rekening worden gehouden waarop de
mens geen of juist wel invloed heeft. Door deze factoren kunnen
gemeenschappelijkheden ontstaan, waardoor mensen met elkaar in relatie
kunnen treden. Ze kunnen ook van de verschillen van elkaar leren.
In het model van Gardenswartz en Rowe (zie blz 24) worden de verschillende
dimensies van diversiteit met vetrekking tot de eigen persoonlijkheid
weergegeven.
*persoonlijkheid staat in het centrum van het model en omvat alle aspecten van
een persoon die ook als persoonlijke stijl worden omschreven.
*de interne dimensie of tweede kring zijn in principe onveranderbaar. Hiertoe
behoren leeftijd, seks, gender, vaardigheden, afkomst etc.
*de externe dimensie ofwel derde kring wordt gekenmerkt door mogelijke
veranderingen. Afhankelijk van de persoon zelf en zijn eigen context kunnen deze
variabelen continu veranderen: woonplaats, inkomen, gewoontes, religie,