Reservecapaciteit
- Afname van het prestatievermogen van een orgaan als gevolg van
veroudering blijft vaak onopgemerkt, zolang de grens van de
reserves niet is bereikt.
- De reserves van de longen zijn aanzienlijk groter dan die van het
hart.
- Veroudering houdt een vermindering van de reserves van vrijwel alle
organen in. De vermindering kan het beste worden aangetoond door
van het betreffende orgaan de belastbaarheid te meten.
Veroudering op diverse niveaus versus endogene en exogene factoren:
een geïntegreerd beeld
- Endogene veranderingen worden bekeken op verschillende
biologische niveaus: orgaan-, cel- en moleculair niveau.
- Endogene verouderingsprocessen en verouderingsziekten
beïnvloeden elkaar wederzijds. Als gevolg hiervan neemt de
gevoeligheid voor ziekten toe met de leeftijd, maar ook neemt de
variatie tussen individuen toe met betrekking tot het tijdstip van
ontstaan en het verloop van een ziekte.
- De exogene omgevingsfactor als UV-licht kan zeer veel DNA-
beschadigingen in huidcellen veroorzaken. Deze beschadigingen
kunnen in combinatie met endogene DNA-veranderingen
consequenties hebben voor de celdeling en het functioneren van
cellen.
Algemene orgaanveranderingen
Atrofie
- De meeste organen worden kleiner wanneer iemand ouder wordt.
Deze atrofie treedt onder andere op in spieren, skelet, huid,
hersenen, lever, nieren en hart. Ze worden mede veroorzaakt door
inactiviteit van het orgaan, onvoldoende bloedvoorziening en het
afnemen van hormonale stimulatie.
- De atrofie berust deels op celverlies, vooral in niet meer delend
weefsel. Vet- en bindweefsel atrofiëren meestal niet.
- Atrofie vormt een belangrijke oorzaak van de verminderde
anatomische en functionele reserve van het lichaam.
- Botatrofie, meestal in de vorm van ijl worden van botweefsel
(osteoporose), vergemakkelijkt het optreden van fracturen.
, - Spieratrofie leidt tot dunne ledematen, krachtverlies en verlaging
van het creatininegehalte van het bloed. Het creatininegehalte is
dan ook voor de beoordeling van de nierfunctie bij ouderen minder
betrouwbaar dan de creatineklaring. Samen met de veranderingen
in de zenuwen leidt de spieratrofie tot houterigheid in de
bewegingen en tot problemen met het evenwicht.
- Bij het ouder worden neemt de lichaamslengte af, vooral bij
vrouwen. Dit is het gevolg van wervelingzakking door osteoporose
(afname sterkte van botten) en verder van vochtverlies in de
tussenwervelschijven en een meer gebogen houding.
- Het lichaamsgewicht neemt tot ongeveer het 55e jaar toe, maar
neemt daarna ook weer af.
- Ook de hoeveelheid lichaamswater neemt af.
Lipofuscine
- Lipofuscine bestaat uit fluorescerende, bruine pigmentkorrels. Deze
nemen bij het ouder worden in aantal toe. Organen als hart, lever
een hersenen worden er duidelijk bruin door. De betekenis van
lipofuscine voor de celfunctie lijkt niet groot. Het tegengaan leidt
dan ook niet tot uitstel van verouderingsprocessen.
- In kraakbeen en bindweefsel komt bij ouderen een chemisch geheel
anders, niet-korrelig, geelbruin pigment voor, dat lijkt op
ochronosepigment.
Tussenstofveranderingen
- Bij verouderde nemen de dwarsverbindingen tussen
collageenmoleculen toe. Dit leidt tot stuggere vezels. Ook de
verhouding van proteoglycanen in de tussenstof verandert,
waardoor minder vocht wordt gebonden. Dit is vooral goed zichtbaar
in de tussenwervelschijf, die bij het stijgen van de leeftijd droog en
zelfs brokkelig wordt, en daarbij in dikte afneemt.
- Deze veranderingen maken waarschijnlijk ook het
gewrichtskraakbeen kwetsbaarder. Normaal staat het collagene
vezelnetwerk van kraakbeen onder spanning door vocht dat wordt
aangetrokken door in de mazen gelegen, sterk hygroscopische
proteoglycanen. Minder hydrofilie maakt het kraakbeen slapper,
waardoor de vezels bij belasting gemakkelijker kunnen buigen en
breken. Hierdoor wordt al bij normale belasting het optreden van
osteoartrose bevorderd.
- Op hoge leeftijd komen bij vrijwel iedereen talrijke
kraakbeenscheurtjes (fibrillatie) voor met wat kraakbeenverlies in
enig gewricht, en dus het begin van osteoartrose (osteo: van het bot
/ artrose: gewrichtsslijtage).
, Longen en ademhaling
- Met het toenemen van de leeftijd treden in het longparenchym en de
luchtwegen veranderingen op. De alveolaire wanden verdwijnen
waarbij het aantal longcapillairen vermindert.
- De mechanische eigenschappen van het interalveolaire weefsel
veranderen door wijzigingen van het elastineen collageenskelet. De
longstructuur wordt ijler en verliest zijn elasticiteit. Zo ontstaat
seniel emfyseem (een aandoening waarbij de longblaasjes (alveoli)
uitgerekt zijn en daardoor onherstelbaar beschadigd).
- De morfologische veranderingen als gevolg van veroudering leiden
tot onder meer de volgende functieveranderingen:
De vitale capaciteit en de expiratoire één-secondewaarde
nemen af; het residuele volume en functionele residuele
capaciteit worden groter. De totale longcapaciteit verandert
niet. Er is een aanzienlijke afname van de ventilatiereserve.
De pulmonale diffusiecapaciteit wordt kleiner.
De arteriële zuurstofspanning neemt af; de arteriële
koolzuurspanning en de zuurgraad veranderen nauwelijks.
- Onder normale omstandigheden begrenst de longfunctie nooit het
maximale prestatievermogen. Bij het ouder worden nemen de
longfunctiereserves af, terwijl de longziekten juist vaker voorkomen.
- De ouderdomsveranderingen zijn moeilijk te onderscheiden van
veranderingen als gevolg van chronische obstructieve longziekten.
Hart en circulatie
- Het hart kan tot op hoge leeftijd een grote extra belasting leveren en
aan verhoogde eisen tegemoetkomen of uitval van spiercellen
compenseren door hypertrofie. Daarnaast wordt ook seniele atrofie
gezien. Er is altijd stapeling van lipofuscine en vaak ook van
amyloïd.
- De omtrek van de aorta neemt toe bij het ouder worden doordat de
elastische eigenschappen verminderen. De stijgsnelheid en de
niveau van de systolische bloeddruk nemen toe. De diastolische
bloeddruk en de hartfrequentie in rust veranderen weinig ondanks
de toename van de perifere weerstand in de grote circulatie.
- Arteriolosclerose maakt arteriolen dikwandig en nauw door hyaliene
fibrosering van de intima en door spierhypertrofie van de media. Dit
kan in veel organen voorkomen maar komt vooral voor in hersenen
en nieren.
- Atheroom: brijige vetophopingen
- Hyperlipidemie: vetrijker plasma
Nieren en uitscheiding
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joydebok. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.