Samenvatting Zorg & Organisatie Paliatieve
zorg
De World Health Organization (WHO) definieert palliatieve zorg als:
“een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun
naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het
voorkomen en verlichten van lijden, door middel van tijdige signalering en
zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van
lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.”
Bij palliatieve zorg:
is er aandacht voor pijn en andere belastende symptomen;
wordt sterven gezien als een normaal, natuurlijk proces, dat niet vertraagd
of versneld wordt;
wordt ook psychologische en geestelijke ondersteuning geboden;
worden patiënten ondersteund om zo actief mogelijk te blijven leven;
is er emotionele ondersteuning voor de naasten om te leren omgaan met
de ziekte van de patiënt en met eigen rouwgevoelens;
wordt vanuit een team zorgverleners gewerkt, zodat aan behoeften van
patiënten en naasten tegemoet kan worden gekomen, indien nodig ook aan de
ondersteuningsbehoeften van de naasten na het overlijden van de patiënt;
zal de kwaliteit van leven verbeteren, en kan ook een positieve invloed op
het verloop van de ziekte uitgeoefend worden;
kan al vroeg in het ziektetraject gestart worden, soms in combinatie met
therapieën die bedoeld zijn om het leven te verlengen, zoals chemotherapie of
radiotherapie, en in combinatie met onderzoeken die nodig zijn om
complicaties vast te stellen en te behandelen.
Per jaar overlijden in Nederland ruim 140.00 mensen, waarvan ongeveer 54%
overlijdt aan een niet-acute aandoening. Kanker, chronisch hartfalen, COPD,
dementie, CVA, diabetes en algehele achteruitgang vanwege hoge ouderdom,
zijn veel voorkomende niet-acute doodsoorzaken.
De volgende behoeften aan zorg en ondersteuning zijn te onderscheiden.
Pijn -en symptoombestrijding en communicatie hierover
Informatie over het ziekteproces
Emotionele steun
Geestelijke begeleiding en rituelen
Begeleiding bij beslissingen rondom het levenseinde
Steun bij dagelijkse zorgtaken
Mogelijkheden voor privacy en sociale contacten
Zorg voor een veilige omgeving
Goede hulpmiddelen en voorzieningen
Steun bij afscheid en praktische zaken
Nazorg en steun bij verliesverwerking
Via word kun je al deze kopjes nog eens aanklikken om door te lezen, hoef je niet
uit je hoofd te kennen.
Palliatieve zorg wordt in Nederland vooral gezien als onderdeel van de reguliere
gezondheidszorg, waarbij allerlei soorten zorgaanbieders met elkaar regionale
samenwerkingsverbanden aangaan. De kern van een netwerk wordt bijna altijd
gevormd door ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen,
thuiszorgorganisaties, hospices / bijna thuis huizen (BTH) en
,vrijwilligersorganisaties. De netwerken kennen ieder een netwerkcoördinator die
ondersteuning biedt aan de organisatorische en zorginhoudelijke processen
binnen het netwerk. Belangrijke doelen van de netwerken zijn het verbeteren van
de afstemming en de onderlinge samenwerking, een verbeterde toegankelijkheid
van de zorg en een betere kwaliteit van de deelnemende organisaties en hun
zorgaanbod.
Kennis, kunde en attitude
• Richtlijn palliatieve zorg
• Palliatieve sedatie/euthanasie
• Symptoombestrijding
• Behoeftes zorgvrager en naasten
• Actief luisteren
• Troost bieden
• Het er “echt” zijn
• Aansluiten spirituele behoeftes
Paliatieve fasen
Markering van de palliatieve fase Moment dat levensbedreigende
aandoening niet meer reageert op de
curatieve behandeling.
Fase van heroriëntatie op het Verstoring levensbalans na het laten
veranderde levensperspectief doordringen van de slechte prognose
Fase van relatieve balans De zorgvrager heeft, gegeven de
omstandigheden, (weer) grip op de
situatie. Er is (weer) een relatief
evenwicht ontstaan.
Fase van multiple problematiek Het optreden van (meest acute)
complexe problematiek, waarbij herstel
van balans niet meer mogelijk is
(onomkeerbaar).
Stervensfase (laatste dagen) Aan de hand van ijkpunten wordt, door
meerdere betrokken disciplines,
vastgesteld dat iemand stervende is.
Nazorgfase Het overlijden van de zorgvrager. Zo
adequaat mogelijk inspelen op de
wensen en noden die naasten
aangeven.
Rol van de verpleegkundige bij paliatieve zorg
• Observeren
• Signaleren
• Informeren (informatie vragen)
• Rapporteren
• Verwijzen
• Steunen en er zijn!!
, • Daarnaast heeft zij kennis van alle richtlijnen en ontwikkelingen binnen de
palliatieve zorg
Beroepsprofiel
Ontwikkeld door de Nederlandse Vereniging voor Verpleegkundigen werkzaam in
de palliatieve zorg (NVVPZ),
• nu Afdeling Palliatieve Verpleegkunde van V & VN geheten
Doel: taakgebieden, kerntaken, en competenties uit het beroepsprofiel
toegespitst en gespecificeerd binnen de context waarin de verpleegkundige
palliatieve zorg haar beroep uitoefent.
Overeenkomsten in palliatieve zorg in verschillende culturen
• Pijn en lijden
• Omgaan met de dood
• Angst
• Zorgen om familie die achter blijft
• Samen met familieleden zorgen
Benoemt hoe het model “pallitatief redeneren” gebruikt kan worden.
Methodiek palliatief redeneren: dwingt je dieper over het beleid na te denken. Je
moet je verpleegkundig handelen onderbouwen, in plaats van op instinct af te
gaan. Dezelfde manier van werken en de zelfde taal spreken wordt afgedwongen.
Bied de mogelijkheid verleende zorg te verantwoorden.
• Biedt ondersteuning en structuur bij besluitvorming
• Vanuit praktijk ontwikkeld
• Mono- en multidisciplinair
• Doorlopen fases kan per symptoom of voor meerdere tegelijk
• Bruikbaar bij (patiënt)besprekingen
• Basis voor na- en bijscholing
De methodiek bestaat uit vier fasen.
Fase 1: problematiek in kaart brengen medische gegevens verzamelen,
patiënt informatie
Fase 2: problematiek samenvatten en het beleid bepalen plan van aanpak,
werkhypothese, beleidsafwegingen, doel beleid, behandelplan
Fase 3: specifieke afspraken maken over het ingezette beleid afspraken met
betrokken hulpverleners
Fase 4: evaluatie van het totale palliatieve beleid terugblik op vorige fasen.
Hoe verloopt de zorgverlening? Heeft het palliatieve beleid z’n beoogde effect?
Doelen beslisschijf
• Adequaat reageren op (potentiële) problemen
• Continue afstemming op de wensen en prioriteiten van de patiënt
• In kaart brengen van kritische beslismomenten
• Stimuleren van gezamenlijke besluitvorming
• Duidelijke verslaglegging over beleid en voortgangsafspraken
• Eenduidige communicatie naar patiënt en naasten
Wat kun je er mee bereiken?
Voor de patiënt en naasten(en hulpverlener) inzicht in de 5 W’s
• wat er (waarschijnlijk) aan de hand is
• wat wil /en of kan de patiënt