GOEDERENRECHT
HC 1 – Verdieping goederenrecht
Natuurlijke personen en rechtspersonen zijn de dragers van vermogensrechtelijke rechten en verplichtingen.
Verbintenis: een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen op grond waarvan de
ene partij (schuldenaar) verplicht is tot een bepaalde prestatie, waartoe de andere partij (schuldeiser) is
gerechtigd.
De overeenkomst is niet de verbintenis; de overeenkomst is de bron van de verbintenis.
Wat is de verplichting van V onder de koopovereenkomst? Levering van het onderwerp van de
overeenkomst. Wat is het corresponderende recht? Het recht op levering. Dus de verplichting levert een
recht op. Vanuit goederenrechtelijk perspectief kijken we naar dat recht, niet naar de verplichting. Wat is de
verplichting van de koper? Betaling; en daar corresponderend weer het recht van de verkoper om betaald te
worden.
Dat recht op betaling en levering zijn ook goederenrechtelijk (i.p.v. alleen verbintenissenrecht).
Belangrijkste wettelijke bron van verbintenissen: onrechtmatige daad (niet echt over goederenrecht nu).
Art. 3:1: goederen zijn alle zaken en vermogensrechten. Art 3:2 legt uit wat zaken zijn, gaan we verder niet
veel op in, is in het boek te lezen. Art. 3:6 legt vermogensrechten uit.
Belangrijkste categorie vermogensrechten: vorderingen (op naam). Het feit dat jij een vordering op iemand
hebt, dat iemand jegens jou tot iets verplicht is; op die ander rust dus een verbintenis. De andere kant van de
verbintenis is de vordering.
Zaken zijn overdraagbaar, en vermogensrechten in beginsel ook. De vordering tot betaling kan in beginsel
worden overgedragen aan derde partij (notities). Hoewel zo’n vordering voortvloeit uit het
verbintenissenrecht, de positieve kant is van een verplichting, zo’n vordering goederenrechtelijk is, en in
beginsel ook kan worden overgedragen. Geldt ook voor vordering op levering.
Tweede schema: B krijgt onder de koopovereenkomst (van een huis) recht op levering, A krijgt recht op
betaling van de koopsom, en B kan recht op levering doorverkopen aan C en krijgt op C een recht van
betaling. Dan kan C direct naar A gaan om het huis geleverd te krijgen.
Vorderingen kunnen ook allemaal worden overgedragen naar een financiële instelling, waardoor de
onderneming meteen z’n geld krijgt en geen incasso praktijken hoeft te doen, en het factorbedrijf wint het
geld door iets minder dan het bedrag van de vorderingen te betalen.
Verbintenissenrecht en goederenrecht lopen voortdurend in elkaar over.
Zaken
- Roerend
o Alle zaken die niet onroerend zijn
- Onroerend
o Grond
o Nog niet gewonnen delfstoffen
o Met de grond verenigde beplanting, en
o Gebouwen en werken die duurzaam met de grond verenigd zijn, hetzij rechtstreeks, hetzij
door vereniging met andere gebouwen en werken
Roerende en onroerende zaken worden anders behandeld, bijv. door het type beperkt recht dat je erop vestigt
als je een zekerheidsrecht gaat vestigen. Roerende zaken – pandrecht, onroerende zaken – hypotheekrecht.
1
, De formaliteiten bij overdracht (de levering (=het verrichten van een bepaalde formaliteit of een set van
formaliteiten, een van de vereisten van overdracht) zijn ook heel anders.
3:84 – vereisten voor een geldige overdracht:
- Geldige titel
- Beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder (86 en 88)
- De levering
3: 89-95 - leveringsformaliteiten voor verschillende goederen
“Gebouwen en werken die duurzaam met de grond verenigd zijn, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging
met andere gebouwen en werken” – kan duidelijk zijn, hoeft niet; Portacabin arrest.
HR Portacabin, NJ 1998/97 (zelf bestuderen nodig! En begrijp ook waarom het verschil belangrijk is)
- Een gebouw kan duurzaam met de grond zijn verenigd doordat het naar aard en inrichting bedoeld is
duurzaam ter plaatse te blijven
- Daarbij kan tevens worden gekeken naar de bedoeling van de bouwer, maar alleen voor zover die
naar buiten toe blijkt (dus bijv, hoe is het met de verenigd? Maar: technische mogelijkheid van
verplaatsing is niet doorslaggevend volgens HR)
- De verkeersopvatting vormt geen zelfstandige maatstaf wanneer het gaat om de vraag of een zaak
roerend of onroerend
Bestanddelen I
- Onzelfstandige onderdelen van een zaak, art. 3:4 BW, dat zelf daarom geen zaak meer is.
- -verkeersopvatting (lid 1) (incompleet, constructieve afstemming)
- - niet te verwijderen zonder schade van betekenis
- Invulling verkeersopvatting:
o Gebouw dat als gebouw incompleet is (niet het productieproces maar het gebouw zelf); of
o Hoofdzaak is zonder het bestanddeel onvoltooid
- Machine in fabriek: Depex, NJ 1993/316
- Groutanks bij tunnelbak: Prorail, NJ 2013/571
“Zijn de apparatuur en de schermen etc. in de collegezaal nou bestanddeel van de collegezaal of niet? Zou
een leuke tentamenvraag zijn. De conclusie is niet per se belangrijk, maar je moet de juiste criteria
aanleggen en begrijp je wat het probleem is, en ben je in staat om fatsoenlijk de afweging te maken”.
Overdracht
- 3:83 BW: overdraagbaarheid
- 3:84 – vereisten voor een geldige overdracht:
- Geldige titel
- Beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder
- De levering
Ook twee belangrijke arresten over de onoverdraagbaarheid van vorderingen die je goed moet kennen. Als
het onoverdraagbaar is kom je niet eens toe aan 3:84.
WC 1 – Verdieping Goederenrecht
Opdracht 1:
Fieke koopt een paard van Mandy. Het paard staat bij de manege.
a) Geef aan welke rechten en verplichtingen voor Fieke en Mandy uit de koopovereenkomst voortvloeien.
7:1 BW – koopovereenkomst is overeenkomst waarbij verkoper verplicht is een goed aan een ander te
geven, en de ander verplicht is om een koopprijs te betalen (tegenprestatie te leveren) – dit zijn al twee
verplichtingen. Mandy: paard leveren aan Fieke. Fieke: koopprijs te betalen. Rechten – een verplichting
2
, voor de een geeft een recht voor de ander. Mandy krijgt het recht jegens Fieke om de koopprijs te vorderen,
en Fieke krijgt het recht om de levering van het paard te vorderen.
b) Geef aan in hoeverre uit deze koopovereenkomst overdraagbare rechten voortvloeien.
c) Er zijn dus twee rechten: M om koopprijs te vorderen van F, en F om de levering van het paard te vorderen
van M. De rechten bestempelen we als vorderingsrechten (species van vermogensrecht, en daarom dus een
goed). Overdraagbaarheid volgt uit 3:83 BW; beperkte rechten en vorderingsrechten overdraagbaar zijn,
tenzij de wet/aard van het recht zich tegen de overdracht verzet. Lid 2 kan ook nog een beperking zijn, maar
is hier niet van toepassing, en de tenzij-clausules ook niet. Uit lid 1volgt: vorderingsrechten zijn gewoon
overdraagbaar, tenzij de wet zich ertegen verzet (bijv. loon) of de aard van het recht (bijv. afhankelijke
rechten). Hier is geen uitzonderingssituatie, dus vorderingsrechten zijn overdraagbare rechten.
d) Wat is nodig voor eigendomsovergang van het paard van Mandy naar Fieke?
3:84. Droom deze vereisten!!
- Geldige titel
- Beschikkingsbevoegdheid vervreemder
- Geldige leveringshandeling
Wat is hier nou de geldige titel hier: de rechtvaardiging van de overdracht (een koopovereenkomst is niet
genoeg; er is een verplichting nodig die uit de koopovereenkomst voortvloeit die rechtvaardigt dat het
eigendom van de een naar de ander gaat); de verplichting tot levering van het paard uit hoofde van die
koopovereenkomst, dat is de geldige titel. Dus: hier is er GT.
BB – hiervoor moet Mandy eigenaar voor zijn. Gaat ook nog wel eens mis bij faillissement. Hier; wss
gewoon goed.
Levering: cruciaal is: wat gaan we leveren? Hoe is een paard goederenrechtelijk te kwalificeren? Art. 3:2a
BW – dieren zijn geen zaken. Vermogensrechten zijn het ook niet, dus wat? Lid 2: bepalingen betrekkend
tot zaken zijn op dieren van toepassing. Dus dieren worden voor goederenrecht als zaken gezien. Nu: paard
= onroerende zaak. Betekent veel voor verplichting tot levering, die nu voortvloeit uit 3:90 BW –
bezitsverschaffing. Als het bezit van het paar van M naar F kan worden verschaft, dan is er een rechtsgeldige
levering. Kan op twee manieren: feitelijke levering, of ze kunnen zeggen, we laten het paard bij de manege
staan maar door middel van tweezijdige verklaring wordt de levering voltrokken – levering longa manu (dus
3:114 (feitelijke levering) of 115 sub c (levering longa manu)). De manege was houder voor M, nu voor F.
Allemaal oke? Ja? Dan is Fieke eigenaar.
Opdracht 2: Frank Boeijen
De succesvolle Nijmeegse zanger Frank Boeijen verdient het grootste deel van zijn geld door het verzorgen
van drukbezochte theatershows. Voor een uitzinnige menigte brengt hij zijn indrukwekkende en ontroerende
repertoire ten gehore. Na afloop van ieder optreden kan Frank Boeijen het geld dat door het theater is
opgehaald met de verkoop van kaartjes innen. Deze vordering op naam bedraagt meestal tussen de 10.000
en 15.000 euro. Frank wil deze vorderingen graag laten voorfinancieren door zijn bank en onderzoekt de
mogelijkheden die vorderingen (voor zover nodig bij voorbaat) te cederen aan zijn bank.
Vraag 1
a) Zijn de vorderingen op de theaters in beginsel overdraagbaar?
(notities) In beginsel kan het, 3:83 BW. Er zijn geen hier uitzonderingssituaties. Het zijn gewoon
geldvorderingen, en die zijn in principe overdraagbaar.
b) Op welke twee wijzen kunnen deze vorderingen (in beginsel) worden geleverd?
Voor een overdracht geldt natuurlijk 3:84 BW, de drie vereisten. Geldige titel, beschikkingsbevoegde
vervreemder, en geldige leveringshandeling. Hier specifiek de laatste! Levering voor vorderingen is anders
dan voor roerende zaken. Die staat uitgewerkt in 3:94. De wijzen staan beschreven in lid 1 en lid 3. Lid 1: de
vordering die FB op een theater kan worden geleverd door een akte en een mededeling. Akte tussen FB en
de bank, die spreken af dat FB de vorderingen levert aan de bank, en mededeling moet worden gedaan aan
de personen op wie dat vorderingsrecht zit, tegen wie ze kunnen worden ingeroepen; de theaters hier (de
schuldenaren). Wie van de twee de mededeling doet is niet heel belangrijk. Als akte is opgesteld en een
mededeling is gedaan, dan is er een openbare cessie.
3
, Lid 3 geeft de stille cessie; een leveringshandeling ten aanzien van een vordering zonder mededeling. De
akte moet worden opgesteld, en moet authentiek zijn of onderhands zijn, maar dan moet hij worden
geregistreerd (bij de belastingdienst).
c) Het is 1 januari 2017. Franks theatertour begint op 1 februari 2017. Kan Frank de
vorderingen op de theaters door middel van een stille cessie leveren op 1 januari 2017?
Waarom (niet)?
Art. 3:94 lid 3. Vorderingen die al bestaan kunnen gewoon geleverd worden door middel van stille cessie.
Als de vordering later pas ontstaat, zoals hier, dan kunnen ze ook door middel van authentieke of
geregistreerde akte zonder mededeling worden geleverd, mits deze rechten op het tijdstip van de levering
reeds bestaan, of rechtstreeks zullen worden verkregen uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding. Als ze
op 1 januari toekomstig zijn en dan geleverd moeten worden, kan worden gezegd dat vorderingen die na 1
jan ontstaan, vorderingen worden die ontstaan uit een dan reeds bestaande rechtsverhouding? Ja, want de
afspraak tussen FB en de theaterhouders bestaan al op 1 jan, dus er is een rechtsverhouding. Dan is een stille
cessie dus mogelijk.
d) Wat zou het gevolg zijn voor de cessie van de vorderingen op theaters als Frank Boeijen op
2 februari failliet zou gaan en hij daarna nog 5 concerten geeft (op 12 februari, 2 maart, 9
maart, 14 april en 28 april).
Vanaf 2-2 is de Faillissementswet van toepassing gegaan. Vanaf dat moment ben je beschikkingsonbevoegd.
Maar: voor overdracht moet je beschikkingsbevoegd zijn! Als pas vanaf 12 februari een vordering ontstaat
op het theater, kan FB de vordering niet overdragen aan de bank, want hij is dan beschikkingsonbevoegd –
art. 23 Fw. Art. 35 lid 2 brengt ook nog aan dat soort vraagstukken geen twijfel. Als een faillissement roet
aan het eten gooit bij de overdracht, dan gaat de vordering niet over naar de verkrijgende partij. Via beide
artikelen kom je op hetzelfde uit, kan allebei gebruikt worden. Volgens 3:84 moet er BB zijn, en dat heeft hij
niet. Dan door naar die andere artikelen, die 3 zijn van belang.
e) Stel dat de moeder van Frank haar auto heeft geparkeerd bij het huis van Frank voordat hij failliet gaat.
Wat zijn de gevolgen van Franks faillissement?
Moeder wil eigendom revindiceren, art. 5:2 BW. Curator bij Frank zegt dat in wet vermoeden is verankerd
dat alles wat op FB’s parkeerterrein staat van hem is – art. 3:109 en 119 BW. Een houder wordt vermoed
voor zichzelf te houden, en een bezitter wordt vermoed rechthebbende/eigenaar te zijn. De moeder zal
moeten aantonen dat de auto echt van haar is (ook bij Texeira de Mattos). Bij een auto nog niet zo’n
probleem, maar bij een fiets wordt het al lastiger.
Frank Boeijen heeft een mooie nieuwe gitaar gekocht bij Electric Guitar N.V. Levering zal plaatsvinden op
12 mei 2017. Betaling dient na facturering plaats te vinden.
Vraag 2
a) Is Franks recht op levering van de gitaar (in beginsel) overdraagbaar?
Weer een koopovereenkomst met twee rechten. Opnieuw naar 3:83 BW; het is een vorderingsrecht, en die
zijn in principe overdraagbaar.
b) Op welke twee wijze(n) kan dit recht op levering worden geleverd?
Opnieuw art. 3:94 lid 1 en 3; openbare cessie en stille cessie. Persoon X en FB maken akte op en mededelen
het aan EG. Je kan ook stille cessie doen met akte, zonder mededeling.
Authentieke akte = akte door iemand opgemaakt die daar een bepaalde authenciteit voor heeft (bijv. notaris).
Ook mogelijk: geregistreerde akte, die door de partijen zijn opgemaakt maar door de partijen zijn
geregistreerd door de belastingdienst.
c) Op 14 mei ontvangt Frank een factuur inzake de levering van de gitaar van (de hem verder onbekende
vennootschap) Incasso B.V. Daarop staat vermeld dat de vordering tot betaling van de koopprijs aan
Incasso B.V. is gecedeerd. Aan welke eisen moet zijn voldaan wil deze cessie geldig zijn?
Door deze overdracht zal EG niet meer de schuldeiser van FB zijn maar zal de BV dat worden. Dus: er moet
een rechtsgeldige overdracht zijn plaatsgevonden. 3:84 BW: BT, BB, lev. zijn nodig. GT: er moet een
verplichting zijn voor EG om de vordering tot betaling van de koopprijs op FB te leveren aan Incasso BV.
Wat is nou de rechtvaardiging tussen EG en Incasso? De verplichting vloeit dus voort uit de overeenkomst
tussen EG en Incasso, de overeenkomst van cessie. (… lees terug over geldige titel!). EG moet ook
4