Retailling; alle activiteiten van bedrijven en organisaties die zich richten op het
direct leveren van goederen, diensten en informatie via alle beschikbare kanalen aan
consumenten, (eindgebruikers), waarbij de goederen en diensten worden betaald uit
het netto-inkomen van de consumenten.
Retail marketing; het managementproces verantwoordelijk voor het identificeren,
anticiperen en bevredigen van de consumentenbehoefte op een rendabele wijze.
Retailmarketingmix; de instrumenten waarmee een retailer inspeelt op de
consumentenbehoefte.
Interne instrumenten zijn gericht op het koopgedrag; presentatie, fysieke
distributie, personeel en productiviteit.
Externe instrumenten zijn gericht op de aandacht wekken; plaats, product, prijs,
promotie en publiek.
C’s; waar heeft de klant behoefte aan hoe kunnen we daarop inspelen als bedrijf.
Customer, Cost, Communication, Convenience
Product, P (en customer, C)
Assortimentsopbouw;
1. Assortiment; supermarkt
2. Assortimentsgroepen; houdbaar
3. Artikelgroepen (categorie); frisdrank
4. Assortimentsgroepen (sub-categorie); cola
5. Assortiments Variëteit (SKU); coca cola zero 2 liter
Breedte en diepte van het assortiment;
Breedte; de verschillende behoeften die de retailer afdekt ten behoefte van de
consument.
Diepte; de keuze die wordt geboden binnen een bepaalde behoeftencategorie.
Rendement en omzet in de retail;
R (rendement) = O (omzet = prijs x volume) X M (marge)
In de retail wordt gewerkt met groeperingen van gelijksoortige artikelen;
Groeperingen zijn groepen van gelijksoortige artikelen.
Omvang van een assortiment wordt uitgedrukt in het aantal verschillende
varianten (SKU’s)
,Categoriestructuur;
Drie productniveau ’s;
Kernproduct; coreproduct, slaat terug op de basisfunctie van het product (je
koopt met een boor gaten in de muur).
Tastbare product; gaat over het tastbaar maken van het kernproduct.
Uitgebreid product; omvat de niet tastbare onderdelen (service)
Opbouw artikelcategorie;
Private label; alle merken die uitsluitend binnen het assortiment van een bepaalde
retailer of groep retailers voorkomen. Private labels winnen aan populariteit. 4
categorieën;
1. Generecs/ witte merken
2. Fancymerken
3. Winkelmerken
4. Premium winkelmerken
Technische opbouw assortiment;
Kern assortiment; wat verwacht te consument minimaal?
Rand assortiment; niet noodzakelijk voor het formulebeeld, wel versterkend
door verwantschap met het kernassortiment.
Aanvullend assortiment; geen noodzaak voor de formule, wel winstverhogend.
,Andere technische opbouw assortiment;
Cosumer solution (in combinatie met product); we denken niet meer in termen
van product, maar vanuit klantbehoefte. Je verkoopt de oplossing i.p.v. de algemene
eigenschappen van een product.
, Plaats (P) + convenience
Locatie is de grootse kostenpost.
De keuze van een vestigingsplaats heeft invloed op;
Aantal potentiele klanten dat de winkel kan bezoeken
De kostenstructuur van de retailer ( +/- 10%-20% vd omzet)
Kanaalkeuze veranderd door het online gebruik. Tegenwoordig zijn er veel kanalen
om vanuit te handelen.
Verschillende winkelcentra;
Classificatie winkellocatie;
A1 locatie; een a locatie is een winkellocatie die zeer aantrekkelijk is voor
bedrijven om zich er te vestigen. Drukke winkelstraat. 75%-100%
A2 locatie; Rand van centrum, beter bereikbaarheid door de nabijheid van
parkeervoorzieningen. 50%-75%
B- locaties; Aanvoerstraten naar het centrum. Gevarieerde winkelaanbod
met juist speciaalzaken en horeca. 10%-50%
C -locaties; Op grote afstand van een stadscentrum. Er zijn ook weinig
passanten. Ook plekken aan de rand van de stad. Grote winkels met ruime
parkeergelegenheden creëren hier hun eigen levendigheid. 5%-10%
Verkoopkanalen;
Singlechannel; de klant wordt via 1 kanaal bedient.
Multichannel; de klant kan het product online of in de winkel kopen, de
kanalen zijn niet op elkaar afgestemd.
Crosschanel; online en offline winkelen is op elkaar afgestemd. De klant kan
bijvoorbeeld ervoor kiezen om de producten in de winkel op te halen.
Omnichannel; de consument kan de kanalen door elkaar gebruiken. Alles is
gelijk. De klant kan zien hoeveel voorraad er in de winkel beschikbaar is. In de
winkel afrekenen bon in de mail/app.
De consument wil het product of dienst zo makkelijk mogelijk benaderen op plekken
en tijden die hem het best uitkomen. Wanneer de klant te veel moeite doet haken zet
af. Te veel moeite = afhaken. Er wordt rekening mee gehouden wat voor de klant de
beste en gemakkelijkste plek is om het product te kopen.
In alles staat gemak centraal. Onderdelen hierbij zijn;
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper puckbens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.