Week 1
24/08 - WC Dyspnoe
Dyspnoe
Subjectieve sensatie van een abnormale en onaangename gewaarwording van de ademhaling
Patiënt klaagt over kortademigheid, benauwdheid of ademnood
Het is niet: saturatie of ademhalingsfrequentie
23 per 1000 patiënten per jaar. Pieken bij 0-4 jarigen (m, lwi) en 75+ jaar (COPD en hartfalen)
DD:
Luchtwegen en longen
o Obstructie van luchtwegen
Corpus alineum
Epiglottitis
Laryngitis subglottica (pseudokroep)
Struma
Astma bronchiale
Bronchitis
COPD (15-20% van de rokers ontwikkelt COPD)
Maligniteit
Allergische reactie
Angio-oedeem bij medicatie (ACE-inhibitor)
o Longparenchym
Longoedeem
Pneumonie
Maligniteit
Longfibrose/ interstitiële longziekte
o Longvasculatuur
Embolie
Pulmonale hypertensie
o Pleura
Pleuritis (maligniteit/infectieus)
Pleura-effusie
Pneumothorax
Cardiaal
o Acuut myocardinfarct
o Hartritmestoornissen (atriumfibrilleren)
o Harttamponnade
o Hartklepafwijking
o Aortadissectie
o Hartfalen
Verminderde ademexcursies
o Skeletafwijkingen (ribfractuur, contusie thorax)
o Huidafwijkingen (sclerodermie)
, o Obesitas
o Zwangerschap
o Distensie abdomen – ileus, ascites, obesitas, vergrootte lever of milt
Overige
o Zenuwstelsel – neuromusculaire aandoeningen (polio, M.Guillain-Barré), stoornissen
ademhalingscentrum (CVA, sepsis, tumor)
o Zuurstoftransportstoornis – anemie, koolmonoxide-intoxicatie
o Psychiatrie – paniekstoornis met hyperventilatie
o Endocrien – diabetische ketoacidose bij DM
o Drugs of alcohol onttrekking
Veel voorkomend: bronchitis, hartfalen, bovenste lwi, astma, COPD, hyperventilatie
Minder vaak voorkomend: pneumonie, longfibrose, laryngitis, epiglottitis
Zelden voorkomend: longembolie, pneumothorax, atelectase, maligniteit
Anamnese: wat bedoelt u precies met benauwd? Sinds wanneer? Acuut of geleidelijk? Eerder gehad?
VG? Situationeel? Hoe lang houdt het dan aan? Bijkomende klachten? Infectie? Hartfalen?
LO: hoe oogt de pt? Kleur, zweten, spraak? Dyspnoe in rust? Bij inspannen? Hulp ademhalingsspieren?
Ademfrequentie? Saturatie, percussie, auscultatie. Tekenen hartfalen en infectie.
Bij een acuut zieke of benauwde patient -> ABCDE. Verder wil je de ernst en beloop weten.
A: ademweg vrij, CWK niet bedreigd
B: hoe is de ademhaling? Trachea in de middenlijn? Symmetrische thoraxexcursies?
Hulpademhalingsspieren? Intrekkingen?
Saturatie, AH frequentie, longen luisteren
C: is er een pols? Bloeddruk, harttonen, CVD, perifeer oedeem
D: AVPU-score, EMV, pupillen
E: temperatuur, kleur gelaat, huid, trombose
Overdracht –SBARR-methode: Situation, Background, Assessment, Response and Recommendation,
Repeat (herhaal, zodat alles duidelijk is)
‘*Atriumfibrilleren kan voor hartfalen en een embolie zorgen
WC Dyspnoe en hoesten
Voorbereiding
, Flebografie blijft onveranderd de gouden standaard bij de diagnostiek van DVT. De ervaring met deze onderzoeksmethode
neemt sterk af, omdat het in de klinische praktijk nagenoeg niet meer aangevraagd en verricht wordt en in de klinische praktijk
nagenoeg volledig is vervangen door de compressie-echografie. Er resteren een tweetal indicaties voor flebografie, namelijk
een klinisch sterke verdenking op DVT tezamen met negatieve bevindingen bij compressie-echografie en verdenking op een
recidief DVT.
Pulmonalisangiografie is nog steeds officieel de referentietest voor de diagnostiek voor longembolieën. Een belangrijk nadeel
van deze techniek is het invasieve karakter. Ondanks de lage kans op complicaties bestaat onder de behandelde artsen een
duidelijke weerstand om deze techniek te gebruiken.
Risicoschatting
Bepaal de risicoscore volgens de beslisregels longembolie of DVT. Bij een niet-verhoogde risicoscore: bepaal D-dimeer en
beoordeel de uitslag dezelfde dag. Een D-dimeerbepaling wordt altijd gebruikt in combinatie met een klinische beslisregel.
Gebruik de beslisregels niet bij zwangeren, in de kraamperiode, bij klachten > 30 dagen en bij anticoagulantiagebruik
(verwijsindicaties) of bij spoedeisende bevindingen (volg ABCDE-benadering).
Werkcollege
Sepsis zorgt voor vasodilatatie, waardoor je RR daalt. Consolidatie past bij een pneumonie.
Diagnostiek: Lab– bloedgas. Beeldvorming - X-thorax. ECG. Microbiologie – kweken (bloed, urine,
sputum), sneltesten (pneumokokken, legionella urine; nasopharyngeale swab respiratoire virussen)
Longembolie Meest voorkomende symptomen: dyspnoe in rust of bij inspanning, pleura prikkeling,
hoest, orthopneu, zwelling kuit en/of pijn, piepen, hemoptoe. Er zijn geen specifieke klachten om het
mee aan te tonen. Je kan een longembolie alleen met CT aantonen, niet met andere beeldvorming.
Voor YEARS hadden we Wells (wordt in het UMC niet meer
gebruikt):