Week 1
Maandag 9/12 HC Inleiding endocrinologie
Hormonen
Transport via bloedbaan (evt gebonden aan eiwitten)
o Hydrofiel – peptiden, eiwitten (gaat mbv exocytose, opgelost in het bloed)
o Hydrofoob - steroïden, T3, T4 (gaat mbv diffusie, 99% gebonden aan eiwitten in bloed,
de vrije 1% is actief)
Specifieke hormoon-receptor interactie: sterke binding, heel specifiek dus weinig kruisreacties
Resultaat van de binding wordt bepaald door het hormoon en de receptor
Concentraties van hormonen zijn vaak laag.
Endocriene organen: bijschildklieren (PTH), bijnier (cortisol, aldosteron, adrenaline), testis (testosteron,
AMH, inhibine), hypofyse (ACTH, GH, LH, FSH, prolactine, TSH), schildklier (T3/T4, calcitonine), pancreas
(insuline, glucagon), ovaria (oestradiol, AMH, inhibine)
Vet (leptine), maag (ghreline, gastrine), nier (renine), bot (FGF-23), darm (GLP-1, NPY, PP, PYY,
serotonine), lever (IGF-1 en 2)
De secretie van hormonen is LH en FHS patronen tijdens het leven:
niet continue, het gebeurt
vaak pulsatiel. GH-pulsaties
heb je voornamelijk in de
nacht. Prolactine-pulsaties
heb je voornamelijk in de
vroege ochtenduren. Cortisol
heb je voornamelijk in de
ochtend, om je voor te
bereiden op de dag. Cortisol
kan je ook in je speeksel
meten.
Eisen te stellen aan meettechnieken
Hormoonconcentraties
o DHEAS – 5 umol/l
o Oestradiol – 100 pmol/l
o Vrij T4 – 10 pmol/l
o PTH – 1 pmol/l
Lage concentraties vereisen speciale versterkingstechnieken om voldoende signaal te kunnen
meten:
o Enzymatische versterking: HRP of alkalisch fosfatase labels (Elisa)
o Licht: fluorescentie of luminescentie: lichtsignaal (meest gebruikt)
o Speciale voorbewerking en meettechniek: vb LCMSMS
,De negatieve feedback geldt ook voor cortisol,
G-eiwit gekoppelde receptoren gaan 7x door de
GH, gonaden.
lipidenlaag heen.
HC Hypofyse functie en ziekten
Anatomie
Hypothalamus ligt onder het 3e ventrikel. Het is een samenraapsel van meerdere kernen. Aan de
voorkant zit het chiasma opticum (N.II). Hypofyse ligt in het Turkse zadel, die aan de voorkant begrensd
wordt door de sinus sphenoidalis. Aan de zijkant van de hypofyse heb je de a.carotis interna, N.III-VI. De
hersenzenuwen verlopen in de sinus cavernosus, er kunnen hier tumoren in groeien. De hypofyse begint
vanaf week 3 te ontwikkelen, vanuit de hypophyseal pouch ontstaat de adenohypofyse.
Voorkwab en achterkwab van de hypofyse
De voorkwab heeft een andere bloedvoorziening dan de achterkwab
, Voorkwab Achterkwab
De stofjes worden in de hypothalamus Bestaat uit neuronen die in de hypothalamus
aangemaakt en gaan dan via een plexus-systeem liggen met uitlopers naar beneden. Deze
naar de hypofyse. Het bloed begint O2-rijk en neuronen geven ADH en oxytocine af. In de
wordt steeds O2-armer. CRH, GnRH hypofyse worden deze aan het bloed afgegeven.
GH, prolactine, TSH (thyreoid stimulerend Vasopressine = ADH (antidiuretisch hormoon),
hormoon = thyreotropine), ACTH oxytocine
(adrenocorticotroop hormoon), LH (luteiniserend
hormoon), FSH (follikel stimulerend hormoon).
LH + FSH = gonadotrofines
Thyreoid hormoon: groei, differentiatie, energiebalans
Cortisol, aldosteron, androgenen: H2O & Na-balans, inflammatie, metabolisme
Oestrogeen, progesteron, testosteron: reproductieve functie, gedrag
Insuline-like growth factor: groei, differentiatie
Prolactine: borstontwikkeling, melkproductie
Regulatie hypofysehormonen
GH
Verschil tussen jong en oud ligt vooral in de pulsamplitude.
o Jong: piek bij maaltijden, ‘s nachts pieken. Lager bij mannen.
o Oud: spiegels zijn veel lager
o Er is dus een leeftijdsgebonden en een geslachtsgebonden normaalwaarde.
Basale GH-spiegels meten in nauwelijks zinvol vanwege de pulsatiele afgifte.
Bij slaap, inspanning, vasten (hypoglykemie)
en aminozuren (arginine) gaat GH omhoog.
Postprandiaal (bij hyperglykemie en vrije
vetzuren) gaat GH omlaag.