Week 2
Maandag 16/11 HC Diabetes mellitus
Fysiologie
Normale glucose: 3,5-7,8. Is meestal stabiel in het bloed, ook al neem je voedsel tot je, dit heeft te
maken met de snelle stijging van insuline en daling van glucagon.
De pancreas heeft een exocriene functie: vertering enzymen, en een endocriene functie: glucagon,
insuline Eilandjes van Langerhans, B-cellen maken insuline, a-cellen maken glucagon.
De lever is het bufferorgaan bij een hoge-glucose load. De glucose kan via de v.portae worden
afgevoerd. Insuline zorgt er direct voor dat de lever glucose opneemt en omzet in glycogeen.
Dagelijkse behoefte aan glucose: basisbehoefte is 200 gram per dag (80% voor de hersenen en ery’s).
Het lichaam komt aan deze vraag tegemoet door:
1. Via voedsel: suikers, complexe KH
2. Uit glycogeen (glycogenolyse in de lever)
3. Nieuwe synthese (gluconeogenese in de lever)
Indeling van diabetes
Primaire diabetes
Type 1 diabetes mellitus
o Type 1 diabetes (LADA; debuut >35 jaar)
Type 2 diabetes mellitus
o Zwangerschapsdiabetes
o Ketosis-prone diabetes (Flatbush diabetes)
Secundaire diabetes
Destructie van de pancreas (pancreatitis, CF)
Endocriene afwijkingen (M.Cushing, acromegalie, hyperthyreoïdie)
Virale infecties (rubella, HIV)
Medicatie - geïnduceerde diabetes (prednison, antipsychotica, immuun-suppresiva)
Genetische beelden
Somatische mutaties (MODY)
Mitochondriale mutaties
Auto-immuun polyglandulair syndroom (APS, 1 en 2)
Specifieke syndromen (DIDMOAD)
Pathofysiologie
Type 1 diabetes:
Auto-immuunziekte
Genetische predispositie, maar ook onbekende factoren
Insulinitis
,Klinische presentatie:
Kinderen: relatief acute ziekte met frequent keto-acidose bij eerste episode (dag-wk)
Volwassenen: veel langzamere presentatie (mnd-jr). Late type 1 of (LADA).
Bij type 1 diabetes is er vaak een honeymoon: vooral bij volwassenen krijg je bij goede instelling een
periode dat ze weinig-geen insuline nodig hebben. Dit betekent niet dat de ziekte over is, maar dat
de pt nauwelijks klachten heeft. De B-cellen die de pt nog heeft werken in de honeymoon wel.
Honeymoon is een periode, niet blijvend. Uiteindelijk gaan ook de laatste B-cellen kapot.
Diagnostiek:
Anamnese: polyurie, polydipsie,
gewichtsverlies, dehydratie, moeheid,
recidiverende infecties, ketoacidose (vaak
ten tijde van een infectie of acuut bij de
novo)
Auto-antistoffen (aGAD)
C-peptide: marker voor de eigen
insulineproductie. Betrouwbare maat.
Genetische achtergrond. Risico op het ontwikkelen van type 1 diabetes.
Genetische predispositie – HLA-DR en HLA-DQ haplotypes
Omgevingsfactoren – virus-infecties, koemelk, andere onbekende stoffen
DM1 is een risicofactor voor het ontwikkelen van andere auto-immuunziekten. De belangrijkste is
hyperthyreoïdie (Hashimoto). Andere zijn coeliakie en Addison.
*Bij DM1 wordt wel glucagon aangemaakt. Het probleem ligt namelijk in de B-cellen. Maar glucagon
wordt wel op verkeerde momenten aangemaakt, en daardoor werkt het eigenlijk tegengesteld.
Type 2 diabetes
Klinisch beeld: (meestal) latere leeftijd,
(meestal) overgewicht, metabool
syndroom (dyslipidemie, HT),
behandeling met dieet, tabletten en soms
insuline.
*Mensen met overgewicht kunnen
resistent worden voor insuline.
, Type 1 diabetes Type 2 diabetes
Altijd insuline Niet altijd insuline
Kans op keto-acidose Geen kans op ketoacidose
Auto-immuunziekte met destructie van Combinatie van B-cel tekort en insuline-
de B-cellen resistentie
Debuut vaker op jonge leeftijd Debuut vaker op oudere leeftijd
Vaker normaal BMI Vaker hoog BMI
Zwangerschapsdiabetes Diabetes geïnduceerd door een zwangerschap. Komt door een resistentie.
Hormonen uit de placenta kan voor resistentie zorgen, dit gebeurt bij iedereen. Je hebt 2-3x meer
insuline nodig. Bij sommige mensen kan het lichaam niet genoeg aanmaken, deze worden echt
resistent. Na de bevalling is de placenta eruit en keert alles weer terug naar normaal.
Diabetes bij Cushing Cortisol zorgt voor insulineresistentie. NB alle medicatie die steroïdwerking
hebben geven ook diabetes. Een voorbeeld is prednison en dexamethason. Indicaties voor
prednison: polymyalgia reumatica, COPD, colitis, Crohn, reumatologische aandoeningen, status na
transplantatie, hematologische ziektes, huidaandoeningen.
Medicatie-geïnduceerde diabetes
Anti-psychotica: gewichtstoename,
direct effect op de eilandjes van
Langerhans wat voor insuline-
deficiëntie kan zorgen.
*Zou theoretisch gezien wel reversibel
moeten zijn, maar doordat mensen
vaak zwaarder worden is dit heel
moeilijk.
Somatische mutaties (MODY)
Maturity diabetes of the young = MODY. Probleem met insulinesecretie door de B-cel. Het
presenteert zich op jonge leeftijd (30 jaar). Het erft autosomaal dominant over. MODY2 en 3 zijn het
meest voorkomend. Belangrijk voor de behandeling.
Op de B-cel zit een glucosesensor. Als het glucose te hoog is, leiden intracellulaire processen tot de
secretie van insuline. De insuline ligt opgeslagen in granulae in de cel. De MODY-genen zijn betrokken
bij de intracellulaire processen. Alleen MODY2 heeft te maken met de werking van de glucosesensor.
----
Klachten bij diabetes:
Glucose stijgt boven de nierdrempel. Hierdoor krijg je glucosurie. Osmotische diurese
(polyurie) zorgt ervoor dat je ook veel vocht verliest. Hierdoor krijg je uitdroging en dus dorst
(polydipsie).
Nierinsufficiëntie
Katabole toestand
Vraag: Welke ziektes kenmerken zich tot een klassieke diabetische keto-acidose?