Week 1
Maandag 27/1 HC Anatomie Orbita en oog, neus en neusbijholten,
schedelbasis
Orbita en oogbol
Os frontale, os zygomaticum, maxilla, os lacrimale, os ethmoidale, os sphenoidale. De laterale
wanden van de orbita staan bijna in een hoek van 90 graden met elkaar.
m.orbicularis oculi (N VII). Tarsus met glandulae tarsales (Meibom)(dit zit in je ooglid en maakt
het stevig), lig.palpebrale laterale en mediale (hangen de tarsus op), septum orbitale, periorbita
= periost orbita.
m.levator palpebrae superioris (N.III), m.tarsalis (sympatihisch geïnnerveerd: gladde spiercellen),
conjuctiva palpebrae en conjuncitiva bulbi (voorkomt dat je lens achter je oogbol verdwijnt),
vagina bulbi (kapsel van Tenon), oogspieren, vetweefsel.
Extrinsieke oogspieren:
N.III -> m.rectus superior en inferior en medialis en m.obliquus infrior
N.VI -> m.rectus lateralis
N.IV -> m.obliquus superior
Annulus tendineus communis en fissura orbitalis superior.
Zenuwen betreden orbita door fissura orbitalis Traanapparaat:
superior en verlopen binnen of buiten de Glandula lacrimalis
conus/spierkegel Punctum lacrimale
Buiten de conus: n.trochlearis, n.frontalis, Canaliculus lacrimalis
n.lacrimalis Saccus lacrimalis
Binnen de conus: n.nasociliairs, Ductus nasolacrimalis
n.oculomotorius, n.abducens Meatus nasi inferior
Vascularisatie: a/v ophthalmica, a/v facialis
Lagen van het oog: Productie en afvoer humor aquosus
Tunica fibrosa: sclera, cornea (kamervocht):
Tunica vasculosa: choroidea, corpus Corpus ciliaire
ciliare, iris Achterste oogkamer
Tunica nervosa: retina Voorste oogkamer
Ruimtes: Iridocorneale hoek
Oogkamers - kamervocht (waterig) Sinus venosus sclerae (=kanaal van
Camera vitrea - corpus vitreum (‘jellerig’, Schlemm) vanuit hier gaat het vocht
ongekookt kippeneiwit) terug naar het veneuze systeem. Er is dus
Lens: opgehangen aan corpus cilia een circulatie van kamervocht.
Werking oogspieren:
RM: adductie RL: abductie
RS: elevatie, adductie, intorsie RI: depressie, adductie, extorsie
OS: depressie, abductie, intorsie OI: elevatie, abductie, extorsie
,Naar buiten kijken: RS gunstig tov as van elevatie en depressie. Naar neus kijken: OI gunstig tov as van
elevatie en depressie. De RS testen in abductie. In deze stand RS sterker dan OI. Testen vanuit neutrale
stand.
Neus en neusbijholten
Nasus externus. Cavitas nasi met vestibulum nasi (hal waar je binnenkomt), mediale wand (septum nasi)
Laterale wand
Recessus spheno-ethmoidalis (ruime boven de bovenste neusschelp)
Concha (schelp van bot) nasalis superior – meatus nasi superior (gang onder de concha)
Concha nasalis media – meatus nasi medius
Concha nasalis inferior – meatus nasi inferior
Vascularisatie neusslijmvlies: takken van de a.ophthalamica, a.maxillaris en a.facialis. Plexus van
Kiesselbach (op het septum, bloedneus).
Innervatie neusslijmvlies: sensibel: takken van N V-1 en N V-2. Reuk: fila olfactoria (N.I).
Sinus paranasales monden uit op de neusholte:
Sinus sphenoidalis
Cellulae ethmoidales/sinus ethmoiodalis
Sinus frontalis
Sinus maxillaris
Uitmondingen
Recessus spheno-ethmoidalis: sinus sphenoidalis
Meatus nasi superior: cellulae ethmoidales posteriores
Meatus nasi medius: sinus maxillaris, cellulae ethomoidalis anteriores, sinus frontalis
Meatus nasi inferior: ductus nasolacrimalis
Sinusitis kan zich uitbreiden naar meningen of orbita. Sinusitis kan een uitbreiding zijn van infecties aan
het gebit. De sinus maxillaris is relatief gemakkelijk te bereiken voor drainage.
Orbita fracturen kunnen omliggende sinus paranasales beschadigen. Blow out-fractuur.
Schedelbasis
Fossa cranii anterior, media en posterior. Veel openingen om structuren te laten passeren. Indien dura
aanwezig dan zijn de openingen minder goed zichtbaar.
HC Oogheelkunde
Slechtziendheid en blindheid Big 4: cataract, glaucoom, diabetische retinopathie, AMD.
, Anatomie
De lens is opgehangen met vezeltjes aan het corpus ciliare.
Naarmate je ouder wordt, wordt de lens harder en kan je slechter accommoderen.
De retina is een verzameling van zenuwuitlopers van de oogzenuwen.
Fovea centralis is het deel waar je
scherp mee kijkt.
Snotteren: tranen die via je neus
naar buiten komen
De traanklier zorgt voor een
continue stroom van vocht over
het oog. Dit is belangrijk om
bacteriën en beschadiging te
voorkomen. Op een warm
oppervlak verdampt water snel,
door talgkliertjes in de oogleden
ontstaat er een lipidenlaag over
het water, en wordt dit probleem
Soort van I + II = voorsegment (rechthoek tekenen). III =
opgelost.
achtersegment.
De uvea heeft 3 lagen:
Iris
o De iris zorgt voor de pupil, er zit een sfincter in (m.sphincter pupillae (para), m.dilatator
pupillae (symp)). De pupilreactie is belangrijk.
o Aniscorie: er is een verschil in pupilgrootte li en re.
Corpus ciliare
o Het corpus ciliare is een spier (radiaire en circulaire spieren) die zorgt voor
accommodatie. Ook produceert het kamerwater.
Choroidea.
o Lamina vasculosa: buitenste vaten-uvea
o Lamina choriocapillaris: binnenste vaten-netvlies, fovea
o Membraan van Bruch: basaalmembraan pigmentblad