1. Begripsbepaling
Om welke ziekte gaat het? Nederlandse naam, Latijnse naam, eventuele andere benamingen (in de
volksmond).
Syn: beroerte, CVA, Cerebro Vasculair Accident, herseninfarct, hersenbloeding) Een beroerte kan
twee dingen zijn: De verstopping van een bloedvat (een infarct). Het stuk gaan van een bloedvat
(een bloeding). Een infarct komt het meeste voor. Bij een TIA heeft de patiënt tijdelijk de
verschijnselen van een beroerte.
2. Verspreiding (epidemiologie)
Hoe vaak komt de ziekte voor? Bij welke groepen mensen komt de ziekte voor? In welke gebieden komt de
ziekte voor?
Naar schatting 496.300 mensen met een beroerte
In 2018 waren er naar schatting 496.300 mensen met een beroerte (inclusief TIA); 247.600 mannen
en 248.700 vrouwen (jaarprevalentie). Dat zijn 28,9 per 1.000 mannen en 28,7 per 1.000 vrouwen.
De jaarprevalentie betreft alle mensen die ergens in het jaar 2018 bekend waren bij de huisarts voor
beroerte. Deze mensen hoeven niet allemaal in 2018 contact te hebben gehad met de huisarts voor
beroerte. Mensen in een verpleeghuis zijn in deze schattingen niet opgenomen.
Huisartsencijfers lager dan zelfgerapporteerde cijfers
In 2018 zei iets meer dan 3% van de mensen van 12 jaar en ouder in Nederland ooit een beroerte,
hersenbloeding of herseninfarct te hebben gehad. Dit blijkt uit gegevens gepresenteerd door het
CBS (CBS-Gezondheidsenquête). Het percentage mensen dat zelf aangeeft ooit een beroerte,
hersenbloeding of herseninfarct te hebben gehad, is hoger dan de (jaar)prevalentie op basis van
registratie door de huisarts. Dit verschil is te verklaren doordat:
de informatie uit de Gezondheidsenquête via zelfrapportage is verkregen, en de diagnose
dus niet per se gesteld is door de (huis)arts;
in huisartsenregistraties worden alleen beroertes meegeteld waarvoor de patiënt contact
heeft gehad met de huisarts of waarover de huisarts van de neuroloog een bericht heeft
ontvangen.
Ongeveer 54.200 nieuwe patiënten met een TIA in 2018
In 2018 kwamen er ongeveer 54.200 nieuwe patiënten met een TIA bij: 26.100 mannen en 28.100
vrouwen. Het aantal nieuwe gevallen voor overige beroerten is 40.000 in 2018: 19.800 mannen en
20.200 vrouwen. Deze schatting is gebaseerd op de NIVEL Zorgregistratie eerste lijn. Mensen in een
verpleeghuis zijn in deze schattingen niet opgenomen.
3. Anatomie/ fysiologie
Welke anatomie en welke fysiologie is bij dit ziektebeeld betrokken?
Met een hersenbloeding (‘beroerte’) of een attaque wordt een CVA (cerebrovasculair accident)
bedoeld. De doorbloeding van de hersenen is acuut verstoord, wat bijna altijd tot neurologische
uitvalsverschijnselen (verlammingen, gevoelloosheid en taalstoornissen) leidt.
, Er zijn meerdere soorten CVA:
1. Een ischemisch CVA ofwel herseninfarct: een bloedvat in de hersenen is verstopt geraakt
waardoor dat deel van de hersenen geen bloedtoevoer heeft. De zorgvrager heeft aan één kant van
het lichaam motorische uitval van de arm, het been of/en het gezicht. Soms is er ook spraakuitval.
Hij/zij heeft geen hoofdpijn. Als de patiënt snel genoeg in het ziekenhuis belandt kan hij/zij soms in
aanmerking komen voor trombolytische therapie (ontstolling) waarbij de verstopping van het
bloedvat ongedaan wordt gemaakt.
2. Een bloederig CVA: een bloedvat is gescheurd waardoor een deel van de hersenen geen
bloedtoevoer krijgt; tegelijk kan de bloeduitstorting hersenweefsel verdrukken. Ook hier is
motorische uitval het gevolg. De patiënt heeft vaak hoofdpijn.
Met een CT-scan is te zien of het gaat om een ischemisch CVA en of een bloederig CVA. Aan de
laatste valt niet veel te doen.
3. Een subduraal hematoom: na een val waarbij het hoofd op de grond slaat of na een klap op het
hoofd kan er een bloeding ontstaan onder (sub) het harde hersenvlies (dura). Door de
bloeduitstorting (hematoom) komt het hersenweefsel uiteindelijk in de verdrukking. Dat gebeurt
vaak pas na enige tijd. Zeker bij oudere mensen die bloedverdunners gebruiken is de kans op zo’n
bloeding aanwezig. Er ontstaan wat vage klachten van gedragsveranderingen, traagheid en
hoofdpijn. Soms is dan de oplossing: het boren van een gaatje in de schedel waardoor bloedt afloopt
en de druk op het hersenweefsel afneemt.
4. Een subarachnoïdale bloeding: er knapt een bloedvat in de pia mater (zachte vlies) waardoor in de
ruimte onder het spinnenwebvlies een grote bloeduitstorting ontstaat. De patiënt krijgt opeens een
barstende hoofdpijn en is vaak misselijk, moet braken en heeft neurologische verschijnselen (zoals
incontinentie). Al die verschijnselen hoeven niet op te treden. Deze bloeding is meestal het gevolg
van een aangeboren kwetsbare kortsluiting tussen een slagader en een ader. In veel gevallen is een
operatie noodzakelijk om het bloedvat te sluiten.
1. Anatomie van het zenuwstelsel: centraal vs. perifeer Opbouw zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel wordt onderverdeeld in een centraal zenuwstelsel (CZS) dat opgesloten ligt binnen
de holte van de schedel en in de wervelkolom, en een perifeer zenuwstelsel (PZS) dat via
zenuwcellen het CZS verbindt met alle regionen van het lichaam. De cellichamen van deze
zenuwcellen liggen binnen het CZS in het ruggenmerg en in de hersenstam, of buiten het CZS in
verspreid liggende ganglia (zenuwknopen). Centrale zenuwstelsel. Het CZS wordt in vier
hoofdgebieden verdeeld: 1) de grote hersenen; 2) de kleine hersenen; 3) de hersenstam en 4) het
ruggenmerg. Het zenuwweefsel van het CZS kan worden verdeeld in grijze stof en witte stof. De
grijze stof bevat de cellichamen van de zenuwcellen, de ongemyeliniseerde (zonder vettig laagje)
uitlopers en de communicatiepunten (synapsen). De witte stof bevat overwegend gemyeliniseerde
(vettige) uitlopers, voor snelle signaalgeleiding van en naar het lichaam. In de grote hersenen ligt de
grijze stof als een schil over de witte stof heen. In het ruggenmerg ligt de grijze stof centraal en heeft
op dwarsdoorsnede de vorm van de hoofdletter H, ook wel aangeduid als ‘vlinderfiguur’. Perifere
zenuwstelsel. Het PZS bestaat uit buiten het centrale zenuwstelsel gelegen zenuwen die opgevat
kunnen worden als bundels uitlopers met daartussen steuncellen. Anatomisch verdeelt men het PZS
in twaalf paar hersenzenuwen en dertig paar ruggenmergzenuwen. De hersenzenuwen staan in
verbinding met de hersenen en de hersenstam en doorboren op verschillende plaatsen de schedel.
De ruggenmergzenuwen gaan uit van het ruggenmerg en verlaten het wervelkanaal tussen de
wervelbogen door. Functioneel bestaat het PZS uit een somatisch (willekeurig) en een autonoom
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bentewissels. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.