Dit is een samenvatting van het vak Inleiding Goederenrecht, dat wordt aangeboden in het B-cluster van de opleiding HBO rechten op de HAN. Ik heb zelf voor dit tentamen met behulp van deze samenvatting een 7.8 behaald. De samenvatting is gemaakt aan de hand van het boek Praktisch Goederenrecht.
Goederen > alle zaken en vermogensrechten (art. 3:1 BW)
Zaken > de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art. 3:2 BW)
Dieren zijn geen zaken (art. 3:2a lid 1 BW)
Vermogensrechten > een recht met vermogenswaarde. Een recht met een bepaalde
waarde die in geld is uit te drukken (art. 3:6 BW)
Er zijn 3 verschillende categorieën vermogensrechten:
1. Rechten die overgedragen worden
Dit kan zelfstandig plaatsvinden of tezamen met een ander recht. Bijvoorbeeld
eigendomsrecht
2. Rechten die erop gericht zijn de rechthebbende stoffelijk voordeel te verstrekken.
Het recht op smartengeld: dit is erop gericht materieel voordeel te verschaffen aan de
rechthebbende van dat recht.
3. Rechten die zijn verkregen in ruil voor stoffelijk voordeel of in ruil voor toegezegd
stoffelijk voordeel
bijvoorbeeld voor iemand anders de boodschappen doen en daarvoor een vergoeding
krijgen.
Onroerende zaken > zaken die niet verplaatsbaar zijn (art. 3:3 lid 1 BW)
x De grond
x Delfstoffen die nog niet zijn gewonnen
x Beplantingen die met de grond zijn verenigd
x Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd
x Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, bijvoorbeeld een kunstwerk
x Gebouwen en werken die door vereniging met andere gebouwen of werken duurzaam
met de grond zijn verenigd
Roerende zaken > alle zaken die niet onroerend zijn (art. 3:3 lid 2 BW). Dit zijn dus
zaken die verplaatsbaar zijn, bijvoorbeeld een fiets, auto etc.
Bestandsdeel > alles wat volgens verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak. Dit is
dus iets waarvan wij als maatschappij vinden dat het deel uitmaakt van een hoofdzaak.
Belangrijk: kan een zaak als voltooid beschouwd worden wanneer het betreffende
bestandsdeel ontbreekt?
Daarnaast is het ook belangrijk dat het bestandsdeel kan worden afgescheiden zonder
dat er beschadiging komt.
Een hoofdzaak en een bestandsdeel vormen in juridisch opzicht één geheel.
Registergoederen > goederen waarvoor overdracht of vestiging inschrijving in de
daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is.
Overdracht > het goed gaat van de ene persoon over op de andere.
Openbare registers > registers die voor iedereen toegankelijk zijn. Iedereen kan deze
registers raadplegen (art. 3:16 BW
In de wet is opgenomen van welke goederen de overdracht of de vestiging in openbare
registers moet worden ingeschreven.
, Het Kadaster > de instantie die de openbare registers voor onroerende zaken bijhoudt
en die ervoor zorg draagt dat de gegevens van overdracht of vestiging worden
ingeschreven.
Niet-register goederen > alle goederen die geen registergoed zijn.
Natuurlijke vruchten > zaken die volgens verkeersopvatting als vruchten van andere
zaken worden aangemerkt art. 3:9 lid 1 BW.
Maatschappelijk verkeer > als maatschappij moet je bepalen welke zaken als vruchten
van andere zaken worden beschouwd.
Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze wordt
afgescheiden > art. 3:9 lid 4 BW. Dus wanneer een appel van een boom valt, is het een
zelfstandige zaak geworden.
Burgerlijke vruchten > dit zijn rechten die volgens verkeersopvattingen als vruchten
van goederen worden aangemerkt (art. 3:9 lid 2 BW)
Een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar
wordt (art. 3:9 lid 4 BW)
De goede trouw van een persoon ontbreekt in de volgende gevallen:
- wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft kende
> hier gaat het over een persoon die wet dat er iets niet in orde is, maar niets hiermee
doet.
- wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft
behoorde te kennen > hier gaat het erom dat een persoon had moeten weten dat er
iets niet klopte, maar hij niks heeft ondernomen om dit te achterhalen.
Onderzoek plicht > je moet onderzoeken of de auto bijvoorbeeld gestolen is. Wanneer
je hieraan hebt voldaan en na de aankoop blijkt dat de auto toch gestolen is. Dan kun je
je beroepen op goede trouw.
HOOFDSTUK 2:
Absolute rechten > rechten die een persoon op een goed kan hebben. Dit geldt ten
opzichte van iedereen.
Dit recht geeft de rechthebbende de bevoegdheid om een bepaalde heerschappij over
het betreffende goed uit te oefenen.
Relatieve rechten > dit zijn rechten die tegenover een bepaald persoon werken.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fleurk123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.