WERKGROEPUITWERKINGEN
ARBEIDSOVEREENKOMSTENRECHT
Leiden Universiteit
,Werkgroep 1
Opdracht
Mayra is kostuumontwerper en coupeuse. Zij maakt sinds 2002 in opdracht theaterkostuums voor diverse
toneelgezelschappen, zoals Theatergroep Waan Rotterdam, Theater Ins Blau, Theater het Peloton, etc. De
markt voor theater lijkt echter steeds kleiner te worden en vanaf 2018 merkt Mayra dat zij steeds vaker voor
Van den Ende Theaterproducties aan het werk is. In 2020 is zij vier dagen per week kostuums aan het maken
voor dit bedrijf. In 2018 factureert zij per kostuum. In 2019 heeft zij een gesprek met opdrachtgever en
factureert zij niet meer per stuk, maar per maand. In 2020 is gelet op de planning van de productie al over
het hele jaar duidelijk hoeveel kostuums Mayra moet maken. Zij spreken af dat zij daarom maandelijks
hetzelfde bedrag krijgt uitgekeerd. Als Mayra meer kostuums maakt dan vooraf begroot, zal zij daarvoor een
aanvullende factuur sturen. Ook stuurt zij facturen voor reparatie- en vermaak-werkzaamheden. Als Mayra
kostuums maakt voor Disney-producties krijgt zij strikte instructies over patronen, materialen, stiksels, etc.
Dat heeft niets te maken met haar kunde, maar met contractuele afspraken die Van den Ende met Disney
heeft gemaakt. Bij andere producties krijgt Mayra meer de vrije hand en bepaalt zij zelf met welke stoffen en
patronen zij werkt. De door haar ingekochte stoffen declareert zij bij Van den Ende. Mayra heeft een partner
die nachtdiensten draait en zelf werkt zij ook het liefste ’s nachts. Dat vindt Van den Ende vaak geen
bezwaar. Vlak voor het van start gaan van een productie wil haar contactpersoon wel graag dat zij overdag
beschikbaar is. In die drukke perioden wil Mayra nog wel eens haar nicht vragen om plissé-onderdelen van
kostuums te maken, die is daar heel goed in. Dat is echter niet vaak het geval.
De overkoepelende vraag luidt uiteraard: is de rechtsverhouding tussen Mayra en Van den Ende te
kwalificeren als een arbeidsovereenkomst? De deelvragen die in verschillende groepen worden besproken
luiden:
Opmerkingen vooraf
Definitie aok:
Art 7:610 BW.4 elementen: Loon, Arbeid, Gezag, (gedurende zekere tijd).
HR Groen/Schoevers: Holistische weging: wel of geen aok?
Vraag 1
Welke informatie ontbreekt? Welke vragen zou je partijen stellen als je moet
procederen/adviseren/beoordelen?
Afspraken over facturatie
Over bijv. premies, btw.
Nieuwe afspraken over facturatie in 2019, en wat is de reden dat ze die nieuwe afspraken hebben
gemaakt?
Misschien kan de rechtsverhouding vanaf dat moment als aok worden gekwalificeerd.
Heeft Mayra nog andere opdrachtgevers?
Dus is zij echt een ondernemer die meer opdrachtgever bedient en toevallig tamelijk veel voor
van den Ende werkt? Of heeft ze tegen al die kleinere theaters gezegd: Ik heb gewoon nu vier
dagen per week werk en ik hoef verder niks mee te doen. Dat maakt uit voor het beantwoorden
van de vraag: is ze ook echt als ondernemer werkzaam?
Hoe groot is de omgang van haar aanvullende facturen?
, Ze doet nog herstelwerkzaamheden, is dat een groot onderdeel van hun werk? Weten we niet.
Hoe zit het met ziekmelding?
Toegang tot gebouwen?
Maakt Mayra gebruik van gebruiksmiddelen?
Schriftelijke afspraken bij start werkzaamheden?
Wat staat er eigenlijk op papier, toen ze begon met werken voor van den ende? Er zijn die
afspraken nog veranderd?
Vraag 2
Is er sprake van arbeid en loon?
Is er sprake van arbeid?
Is er sprake van arbeid?
Basisartikel, definitie waar je naar moet kijken voor alles omtrent aok: Art 7:610 BW: De
arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van
de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
Hieruit valt af te leiden: Arbeid is een ruim begrip, en kan zowel van geestelijke als lichamelijke aard
zijn.
In casu is er sprake van lichamelijke arbeid: Mayra ontwerpt, maakt, repareert en vermaakt
kostuums. Van het element arbeid is dus sprake.
Arbeid kan vrijwel eke willekeurige bezigheid zijn, maar: de verrichte arbeid voor de werkgever moet
wel economische, productieve waarde vertegenwoordigen. Als die werkgever het maar wil hebben,
als hij maar bereid is om dat in te huren, voor te betalen etc.
Dat is in casu ook het geval omdat Van den Ende die kostuums nodig heeft in het theater om
uiteindelijk de shows kunnen geven. Dus ze hebben eigenlijk een productieve waarde.
Is er sprake deze arbeid ‘persoonlijk'?
Art 7:659 BW: De werknemer is verplicht de arbeid zelf te verrichten; hij kan zich daarin niet dan met
toestemming van de werkgever door een derde doen vervangen.
Het is natuurlijk wel een reële vraag van in hoeverre mag je derden inschakelen totdat het echt
verstaan wordt onder ‘laten vervangen door iemand anders’?
Iedereen wordt wel eens geholpen met iets. Komt wel eens voor dat je even een collega helpt, of
dat familie jou helpt. Voorbeeld: ik werk als docent en ik maak powerpointpresentaties en af en
toe wil ik een fancy grafiek om indruk te maken, maar dat kan ik eigenlijk helemaal niet. Dus dan
vraag ik mijn man die werkt als ICT'er om iets in elkaar te draaien, en dat gebruik ik dan in mijn
presentaties. Dat betekent natuurlijk niet dat ik mij heb laten vervangen door een derde, maar
dat iemand me inderdaad heeft geholpen bij een onderdeeltje van mn werk dat ik inderdaad wel
moet doen of waarvan ik heb gekozen om dat in mijn prestatie te zetten.
In casu helpt Mayra's nichtje haar af en toe om plissé-onderdelen van kostuums te maken in drukke
periodes. Alleen dat is van zulke kleine mate dat dat niet de arbeid van Mayra zelf in de weg staat. De
werkgroepcasus is er in elk geval op gericht om te zeggen: Die hulp van het nichtje, dat is maar zo'n
klein deeltje: Het is niet volledig vervangen van alle werkzaamheden door iemand anders. Maar Mayra
wordt geholpen bij slechts een klein onderdeel van haar werk en dat is incidenteel dus is er nog
, wordt geholpen bij slechts een klein onderdeel van haar werk, en dat is incidenteel dus is er nog
steeds sprake van persoonlijke arbeid.
Dus: Gelet op de omvang van die inschakeling lijkt nog steeds sprake van ‘persoonlijke arbeid’.
Het is incidenteel, is maar een klein onderdeeltje van haar werk wat die nicht overneemt, dus
geen sprake van vervanging door een derde.
Persoonlijke arbeidsverplichting betekent dat arbeidsovereenkomst alleen door natuurlijk persoon
gesloten kan worden, niet door besloten vennootschap.
In casu is Mayra een natuurlijk persoon.
Bij gezag gaat het vaak om de vraag: Is er sprake van organisatorische inbedding? Verricht zij
werkzaamheden die de core business zijn van het bedrijf waarvoor ze dat doet? En dat is een element om te
kijken hoe ze in de organisatie is ingebed. Arbeid is bijna nooit een kwestie, want alles is arbeid: nadenken,
wachten tot het ziekenhuis belt dat je op komen draven, wachten tot er brand uitbreekt, niks doen is vaak al
arbeid, laat staan als je daadwerkelijk iets doet. Dus arbeid is bijna altijd arbeid, behalve als het gaat over
stagiairs, stagiairs wordt van gezegd: Die verrichten geen werkzaamheden, het is geen productieve arbeid,
maar dat is voor hun eigen opleiding. Dus dan verricht je geen arbeid. Verder is arbeid eigenlijk altijd het
punt wat je over kan slaan in discussie.
Tussenconclusie: Er is sprake van persoonlijke arbeid ex art 7:610 jo. 7:659 BW. Dus we hebben al 1
element wat wijst op aok.
Is er sprake van loon?
Wat is loon en waaruit kan het bestaan?
Definitie van loon staat niet in de wet. In 7:617 staat niet de definitie van loon, alleen op welke manier kun je
loon uitbetalen en dat is onder andere geld, maar dat betekent niet dat als je geld betaald, dat dus loon
betekent. Dus 7:617 is niet het artikel waar je uithaalt: Wanneer is er sprake van loon? In 7:610 BW staat het
ook niet. Maar de definitie volgens HR in arrest Zaal/Gossink van loon = De door de werkgever aan de
werknemer verschuldigde op geld waardeerbare tegenprestatie/vergoeding, op basis van/krachtens de
arbeidsovereenkomst, terzake/vanwege de verrichte bedongen arbeid.
Art 7:610 BW: De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich
verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten.
Een aok vereist betaling van “loon” als tegenprestatie voor de arbeid die wordt verricht.
Volgens HR: Alles van enige materiële waarde wat de tegenprestatie is voor het verrichten van arbeid,
wat een werkgever aan jou geeft in ruil voor de arbeid die jij verricht, dat is loon in de zin van art 610.
Loon is Iedere op geld waardeerbare tegenprestatie, anders dan pensioen. Dus als dat er is, dan is
er aan dat looncomponent voldaan.
Loon in het kader van art 7:610 BW is zeer ruim begrip: meestal in geld, maar ook kost en inwoning,
vrije woning, stoffelijke zaken, onderricht, scholing en andere loonvormen kunnen loon zijn, het hoeft
niet (alleen) geld te zijn. Kan van alles zijn. Dus het kan ook zo zijn dat je een arbeidsovereenkomst
hebt, terwijl er helemaal geen cent wordt betaald. In titel 10 boek 7 afd 2 staan concrete bepalingen
over wat er wel en niet kan als het gaat over de uitbetaling van loon. Bijv. Art 7:617 BW (volgens de
tt t /t l tb l ) D ld l i d ij