Werkcollege 1
Boek:
- Hoofdstuk 1, pagina 1 -6
- Hoofdstuk 2, pagina 8-25
- Hoofdstuk 14, pagina 246-249 (t/m Fig. 14.3)
- Hoofdstuk 19, pagina 340-354
INLEIDING
Al heel lang weten mensen dat bepaalde planten/stofjes een bepaalde reactie hebben.
Domein van Farmaceutische Wetenschappen = de ontwikkeling, werking, toediening, fysiologische
effecten en gebruik van geneesmiddelen of farmaca (lichaamsvreemde stof die een interactie
aangaat met een biologisch systeem). Farmaca is het werkende stofje. Het geneesmiddel is de
verpakking, dus de hulpstoffen voor de farmaca zodat het makkelijk ingenomen kan worden.
Het verschil tussen farmacie, geneeskunde en farmacologie. Farmacie = de wetenschap van farmaca;
de bereiding, conservering, dosis, interactie en allergie. Ook is het de wettelijke bevoegdheid om
pillen te maken en te verkopen. Farmacologie = de wetenschap van de wisselwerking farmaca en
fysiologie. Geneeskunde = ziektes en afwijkingen behandelen en geeft het recept af.
Wat is een geneesmiddel? Geneesmiddelen worden op verschillende manieren gebruikt
en ingezet. Zo kan het diagnostisch ingezet, door bijvoorbeeld markers voor het opsporen van
tumoren. Het kan voor een behandeling (therapeutisch) zijn, dit kan causaal zijn (antibiotica,
cytostatica, anti-parasitair), symptomatisch, dit is meestal het geval (pijnbestrijding en
koortsonderdrukking) en voor substitutie (insuline, vitamine B12). Medicijnen kan ook voor ter
voorkoming zijn, preventief door bijvoorbeeld vaccines en de pil. Als laatste kan het ondersteunend
zijn door bijvoorbeeld anesthetica.
Manier Waarom Voorbeeld
Diagnostisch Onderzoek opzoek naar iets of Markers voor het opsporen van tumoren
om een oorzaak te onderzoeken
Behandeling Therapeutisch Causaal = oorzaak: antibiotica
Symptomatisch = pijn bij ziekte:
paracetamol
Substitutie = plaatsvervanging: insuline
Preventief Ter voorkoming Vaccins
Ondersteunend Anesthetica
Hoe werken geneesmiddelen? Geneesmiddelen hebben een site of action, ook wel een
target: Een doelorgaan of bepaald type cellen. Het effect kan intracellulair, extracellulair of bij het
plasmamembraan plaatsvinden. Een geneesmiddel gaat op een target zitten, dit kan een
receptor/enzym/transcriptie factor zijn. Het is een klein stukje en noemen we de active site, dit
wordt als eerste beïnvloed. Vervolgens is er een moleculair respons, hier wordt de
transductie/metabolisme/gentranscriptie beïnvloed. Als tweede is er een cellulaire respons, door de
moleculaire respons. Er veranderd iets in de cel, bijvoorbeeld door gentranscriptie. Dit kan
bijvoorbeeld proliferatie/celdood/meer of minder producten uitscheiden zijn. Dit kunnen weer
, effecten hebben, namelijk fysiologische respons. Dit zijn effecten elders in het lichaam door
uitscheiding van cellen. Dit gehele werkingsmechanisme noemen we farmacodynamiek. Hier wordt
er vooral nagedacht over de vraag: Wat doet een stof met het lichaam?
1. Farmacon
2. Target receptor, enzym, transcriptie factor
3. Moleculaire respons signaal transductie, metabolisme, gentranscriptie
4. Cellulaire respons proliferatie, celdood, producten uitscheiden
5. Fysiologische respons effecten elders in het lichaam door uitscheiding van cel
Targets zijn vaak receptoren. De interactie tussen de target en
geneesmiddel werkt als een soort sleutel-slot mechanisme, dit is
dus specifiek. Maar dit is een beetje een ideaal plaatje. Een
sleutel kan ook in een ander slot passen. Als de interactie niet
specifiek is kunnen er ongewenste bijwerkingen of toxiciteit zijn.
Ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen.
Er zijn twee strategieën om nieuwe geneesmiddelen te
ontwikkelen. Rational drug design. De medicijnindustrie gaat er vanuit dat er heel veel kennis is, van
het proces en de target. Als het inderdaad bekend is kan er met computermodellen goed uitgezocht
worden welke target een interactie kan aangaan met een bepaald stofje. Als je dus weet welke target
je wilt beïnvloeden kan je gericht zoeken. Nadat het gevonden is moet het eerst veranderd en
verbeterd worden, zodat het bijvoorbeeld weer afgebroken kan worden. Ook hier kan de computer
mee helpen.
De tweede strategie is Random screening dit is een bestaande strategie en is veel meer gebaseerd
op het feit dat met een willekeurig hoeveelheid stofjes moet proberen en kijken wat er uitkomt. Dit is
dus een trail-and-error methode. De stofjes kunnen synthetische en natuurlijke componenten zijn.
Als er uit de test positieve resultaten naar voren zijn gekomen spreken we van lead compounds, dit is
de beste kandidaat uit de test. Maar dit moet wel verder ontwikkeld en verbeterd worden, dit
noemen we lead optimization.
Toediening van geneesmiddelen. Er zijn verschillende toedieningsroutes: enteraal (via
maag-darmkanaal) vs parenteraal (injectie of infuus) en lokaal (specifieke plek) vs systemisch
(gehele lichaam). De toediening is vaak oraal, dus enteraal. Hier is er opname in het bloed =
absorptie. De vormen waarin geneesmiddelen komen zijn bijvoorbeeld tabletten, pleister of
inhalator.
Naast absorptie is er ook distributie, metabolisme en excretie:
- Absorptie = opname in het bloed
- Distributie = verspreiding van en naar het bloed en lichaamsweefsels
- Metabolisme = stofwisseling, in de cellen
- Excretie = uitscheiding
Medicijnen komen op allerlei plekken terecht. Het komt natuurlijk op de plek waar het naar toe moet
= site of action. Dit gebeurt via het bloed; distributie. Maar medicijnen komen ook op plekken terecht
waar het niet hoort. Het komt uiteindelijk via het bloed terecht bij de sites of metabolisme en door
de stofwisseling wordt het omgezet naar metabolieten, deze kunnen opnieuw in het bloed komen.
Dit zijn afvalproducten die soms een activiteit met zich mee kunnen brengen, waardoor er een
interactie kan ontstaan met toxische bijwerkingen. Ook kan het terecht komen bij de sites of