PORTFOLIO
Interventiestrategie Toepassing (AIV-ISTV2-18)
Naam
Studentnummer
Klas
Docent
Integrale Veiligheidskunde | Hogeschool Utrecht | juni 2021
,Inhoudsopgave
Weekopdracht 1 3
Weekopdracht 2 10
Weekopdracht 3 12
Weekopdracht 4 17
Deel 1 17
Deel 2 19
Weekopdracht 5 23
Weekopdracht 6 27
Literatuurlijst 30
2
, Weekopdracht 1
1) Leg in eigen woorden uit wat er bedoeld wordt met ‘responsieve regulering’, gebruik hiervoor
het artikel van Van de Bunt e.a. (2007) en verwijs daar ook naar. Let op: dit is een kernbegrip
binnen het vak Interventiestrategie, dus beschrijf de verschillende aspecten van de theorie in
ongeveer 350-500 woorden. Geef eventueel je eigen voorbeelden.
Het begrip ‘responsieve regulering’ omschrijft de benadering van regelovertredingen in veelal
bestuursrechtelijke context. Er staan twee handhavingsstijlen centraal met betrekking tot het
uitoefenen van toezicht op bedrijven: coöperatief en punitief. Criminoloog John Braithwaite stelt in
zijn boek ‘To Punish or To Persuade’ (1985) dat er met beide stijlen gereageerd moet worden op
overtredingen. Binnen het handhavingsbetoog wordt er onderscheid gemaakt tussen een traditionele
benadering, die is gebaseerd op afschrikking, en een alternatieve benadering, die is gericht op
compliance. Braithwaithe verenigt deze modellen met elkaar (Van Stokkom, 2004; Van De Bunt, Van
Erp, & Van Wingerde, 2007).
Volgens Braithwaite hebben mensen en organisaties een overeenkomst: ze hebben beiden een
geweten. Niet vanuit berekening, maar vanuit overtuiging gehoorzamen zij de wet. Organisaties
vinden het amoreel om de wet te overtreden, zelfs als zij gericht zijn op winst. Vanuit deze overtuiging
is het beter om een zogeheten moraliserende straf op te leggen waar er normaal voor een
afschrikkende straf wordt gekozen. Ook staat Braithwaite achter ‘shaming’: organisaties te schande
maken en hun moreel veroordelen, zodat er schaamtegevoelens ontstaan. Hij stelt dat dit overtreders
ervan weerhoudt om in de toekomst dezelfde fout te begaan (Van De Bunt, Van Erp, & Van Wingerde,
2007).
In ‘Responsive Regulation’ (1992) introduceert Braithwaite de handhavingspiramide. Deze piramide is
een visuele uitdrukking van de opbouw in de respons van toezichthouders op regelovertreders. Aan
de basis van de piramide staan de minst strenge interventies: instrueren, adviseren en overtuigen. De
reguleringsstrategieën lopen steeds verder op; van maatschappelijk toezicht, sociale controle en
shaming naar vervolgens waarschuwen of het opleggen van een boete of dwangsom. Tot slot zijn het
intrekken van de vergunning of het stilleggen van de onderneming de zwaarste sancties die
toezichthouders kunnen opleggen (Van De Bunt, Van Erp, & Van Wingerde, 2007).
“Responsiveness implies that there are no universal solutions” stelt Braithwaite (1985, p.5). Hiermee
wordt bedoeld dat de manier waarop regelovertredingen worden benaderd passend moet zijn bij de
houding en beweegredenen van de overtreder. Middels deze benadering beoogt men bedrijven en
burgers te overtuigen van het belang van regelnaleving. Het is immers niet altijd nodig om direct zware
sancties op te leggen, of om überhaupt te straffen. Welke interventie het beste past, hangt deels af
van de manier waarop de overtreder omgaat met het eigen reguleringsproces. Braithwaite is van
mening dat punitiviteit in sommige gevallen meer kwaad dan goed kan doen (Van Stokkom, 2004; Van
De Bunt, Van Erp, & Van Wingerde, 2007).
3