Samenvatting Bestuur & ethiek
Week 1,
Doelstelling
Na deze tutorgroep:
Weet je waar de ethiek als discipline zich mee bezighoudt.
Ken je de belangrijkste basisbegrippen van ethiek zoals normen, waarden,
moraal, ethisch dilemma.
Ken je het onderscheid tussen een ethisch probleem en andere problemen.
Samenvatting hoofdstuk 1:
Ethiek: gaat over het goed en kwaad in het menselijk handelen. Daarnaast spreekt
men van ethiek op de manier hoe men naar de werkelijkheid kijkt
- Ethiek is een wetenschap. Zij is een onderdeel van filosofie en onderzoek/oordeelt
waarden en normen van mensen.
Ethiek en moraal worden vaak door elkaar gehaald, omdat ze beide met normen
en waarden en met de vraag hoe mensen horen te leven, te maken hebben.
Optiek: de manier waarop je naar de werkelijkheid kijkt. Elke optiek heeft zijn
eigen aandachtsveld:
Marketingoptiek: het in de markt brengen van producten en diensten,
waar kan men geld mee verdienen.
Juridische optiek: handelen volgens wettelijke regels
Management optiek: realiseren van zo doelmatig mogelijke
verhoudingen tussen beschikbare mensen, middelen en handelingen op
bepaalde doelen te behalen.
Ethische optiek: mensen behoren goed te handelen. (goed = handeling
moet menswaardig zijn)
Normatieve optiek: wij handelen ethisch vanuit een bepaalde norm. is
per definitie geen waardevrije wetenschap, zij oordeelt over de moraal.
Daarbij staat de volgende vraag centraal: beantwoorden de feitelijke
gehanteerde normen en waarden wel aan de opvattingen over hoe mensen
zich behoren te gedragen?
Praktische optiek: wij behoren het goede in praktijk te brengen.
Visie: een standpunt binnen een bepaalde optiek die verschillend is met die van
andere die uit dezelfde optiek een mening hebben gevormd.
Waarden: een opvatting over wat uiteindelijk belangrijk en nastrevenswaardig
is.
- Collectieve voorstellingen binnen een maatschappij of groepering over wat
goed, juist en daarom nastrevenswaardig is.
- Zijn fundamentele principes aan de hand waarvan mensen hun leven
inrichten en waardoor ze gemotiveerd worden om deel te nemen aan
bepaalde activiteiten.
- Worden persoonlijk beleef, maar worden vaak aangehangen door grote
groepen individuen.
Er zijn 2 waarden te onderscheiden:
1. Instrumentele waarden: waarde die geen doel in zichzelf is, maar dienst
doet om een hogere waarden te behalen. (VB: genot en vriendschap is een
instrumentele waarden, dat leidt tot geluk)
, 2. Intrinsieke waarden: waarden in zich zelf, zonder verder extern doel
(VB: het einddoel geluk, uit het voorbeeld hierboven is een intrinsieke
waarden)
Ook is het mogelijk dat men een waarde ziet als intrinsiek, maar ook als
instrumenteel. (VB: arbeid is een instrumentele waarden, dat dienst doet voor
welvaart en comfort (intrinsieke waarden). Maar doordat de persoon gelukkig
wordt van het werk wat die uitvoert, valt arbeid ook gelijk onder een intrinsieke
waarde)
Normen: een bepaalde gedragsregel
- Collectieve, meer of minder bindende, verwachtingen ten aanzien van het
handelen of niet-handelen onder bepaalde omstandigheden.
o VB: in een klaslokaal mag niet gerookt worden (waarde =
gezondheid), een voetballer mag niet schelden tegen een
scheidsrechter (waarde = respect)
- Hoe het concrete gedrag dient worden vormgegeven.
- Zijn gedragsverwachtingen die voortkomen uit waarden die mensen
aanhangen
Het verschil tussen waarden en normen
Waarde Norm
Funderend principe Gedragsregel en/of –verwachting
Doel Middel
Algemeen Concreet
Concretisering door normen Gebaseerd op een waarde
Er kunnen 3 vormen van normen onderscheiden worden:
1. Relationele normen: gedragsverwachtingen over de omgang van
mensen in de privésfeer, zoals in het gezin en met vrienden
2. Professionele normen: gedragsregels die gelden in bepaalde
beroepsgroepen of in bepaalde organisaties. Deze regels zijn soms
geformaliseerd, maar vaak ook niet. (VB: de eed van Hippocrates, die een
volleerde arts moet afleggen)
3. Publieke normen: gaat over het gedrag van burgers tegenover andere
burgers en de samenleving in zijn geheel. (VB. geen afval op straat gooien)
Cultuur: het min of meer samenhangende geheel van voorstellingen,
opvattingen, waarden en normen, die mensen zich als lid van hun maatschappij
door middel van leerprocessen hebben verworven. Dit zal in hoge mate hun
gedrag beïnvloeden en hierdoor zullen zij zich onderscheiden van de leden van
een andere maatschappij.
- Is zichtbaar in rituelen, symbolen, verhalen en tradities, instituties en het
gedrag van het individu.
- Cultuur volgens Hofstede: “de collectieve mentale programmering die de
leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van de anderen.”
Ethische theorie: een dergelijk denksysteem/een opvatting over wat uiteindelijk
menswaardig is.
- Verschillende denksystemen die gehanteerd worden bij ethische
vraagstukken.
- Wordt gebruikt om het handelen te rechtvaardigen, veelal achteraf.
Er wordt onderscheidt gemaakt uit 3 ethische theorieën:
A. Gevolgenethiek: het gaat hierbij om de gevolgen van de daad en niet om
de bedoeling die men heeft met de handeling.
, o Resultaat van het handelen staat centraal
B. Beginselethiek: gaat ervan uit dat er één of meerdere ethische
beginselen zijn die een rol dienen te spelen bij de beoordeling van een
ethisch probleem.
o Bij de beoordeling en oplossing van het ethisch probleem dient
steeds recht gedaan te worden aan een bepaald beginsel,
onafhankelijk van de gevolgen van de handeling.
C. Deugdenethiek: binnen deze ethiek draait het om de volgende vragen:
welk leven is de moeite waard? Wat voor soort mens wil ik zijn? Wat maakt
iemand tot een goed mens? Wat is het goede leven?
o Met het begrip deugd wordt gedoeld op de kwaliteiten van een mens
die een goed mens maken. Deze worden gevormd door
karaktereigenschappen.
Verdieping gevolgenethiek
Binnen de gevolgenethiek kan er onderscheid gemaakt worden tussen 3
varianten:
1. Hedonisme
2. Eudemonisme
3. Utilisme Verschil tussen geluk
en genot:
Hedonisme: (Grieks = hèdonè, betekend lust of genot), - de ervaring van
een ethische theorie waarbij er vanuit wordt gegaan dat de geluk duurt
beslissing of handeling ethisch juist is, die tijdens de langer .
uitvoering het meeste genot oplevert. - de zintuigen bij
- Het hedonisme gaat ervan uit dat de mens van geluk spelen een
nature een wezen is dat zoveel mogelijk wilt minder grote rol.
genieten. - Geluk is een stukje
- Belangrijke vertegenwoordiger van de gevolgen ethiek is Epicurus (341 tot
271 v. Chr.). “korte termijn denken kan tot veel ongeluk leiden. Je moet
niet allerlei genietingen blind najagen. Het is beter om te berekenen wat
het meeste genot verschaft op de lange termijn.”
(VB: genieten van eten is prima, maar je moet je niet ziek eten – dit
leidt tot onlust)
Eudonisme: (Grieks = eudemonia, betekent gelukzaligheid), lijkt deels op het
Hedonisme, maar verschilt qua doel. Zo is het Eudonisme NIET gericht op lust,
maar op geluk. Volgens deze ethiek is de mens een gelukszoeker
- Definitie van gelukzaligheid: het gevoel van welbehagen, dat het gevolg is
van een zich in harmonie weten, zowel innerlijk in en met zichzelf als met
zijn omgeving.
- alles wat het geluk van de mens bevordert is goed.
- Alles wat tegen het geluk van mensen ingaat is slecht.
- Gelukkig zijn = de ethische norm: men hoort het geluk na te streven.
Utilisme: (Latijns = utilis, betekent nuttig), een ethische theorie waarbij men
ervan uit gaat dat die handeling of beslissing ethisch juist is, die in zijn gevolgen
het meeste nut oplevert.
- Definitie van nuttig: datgene wat voordeel opbrengt voor mensen, dan wel
in behoeften van andere mensen voorziet.
- Volgens het utilisme bevordert nuttigheid het geluk van alle mensen.
- Een utilist is niet alleen gericht op de nuttigheid van het individu maar ook
op de nuttigheid voor de gehele samenleving.