Kritisch denken Samenvatting
Hoofdstuk 1
- Argumenteren: Een uitspraak verdedigen door een of meer andere uitspraken ter ondersteuning
aan te voeren.( Wie argumenteert, richt zich op anderen en heeft tot doel om een ander te
overtuigen van een standpunt. )
- Argumentatie: Een samenstelsel van standpunt en argument(en). Argumentatie is een verbale,
sociale en rationele activiteit die erop gericht is een redelijke beoordelaar te overtuigen van de
aanvaardbaarheid van een standpunt door één of meer uitspraken naar voren te brengen die
ter rechtvaardiging van dat standpunt dienen.
- Standpunt (conclusie): De uitspraak die wordt ondersteund. Een standpunt is om aan te tonen dat
een uitspraak juist is , dus om de juistheid te bewijzen.
* Positief Standpunt: Je bent het eens met het standpunt.
* Negatief Standpunt: Als je het oneens bent met een standpunt.
* nul-standpunt: Dan heb je er nog geen mening over.
- Argument: De uitspraak die een andere uitspraak ondersteund.
- Tegenargument: Een uitspraak die een andere uitspraak ontkracht.
Voorbeelden:
Het wordt mooi weer vandaag, (standpunt) de zwaluwen vliegen al hoog (argument).
Laten we naar het strand gaan, (standpunt) het wordt mooi weer vandaag (argument).
Propositie: Het onderwerp(kwestie) waar een standpunt over gaat. Het kan iets feitelijks zijn, een
voorspelling zijn of een aanbeveling.
Argumentatiestructuren kun je in 4 argumentaties uitwerken:
1. Enkelvoudige argumentatie
Standpunt + Argument
- Het ziet er niet naar uit dat ik binnenkort een baan vind (standpunt), want ik heb nog geen enkele
uitnodiging ontvangen voor een sollicitatiegesprek (argument).
2. Meervoudige argumentatie
1 standpunt ondersteund door meerdere enkelvoudige argumenten.
- Het ziet er niet naar uit dat ik binnenkort een baan vind (standpunt): ik heb nog geen enkele
uitnodiging ontvangen voor een sollicitatiegesprek, geen van mijn jaargenoten heeft al een baan
gevonden en bovendien delen de omzetten in de branche nog altijd.
3. Nevenschikkende argumentatie
Standpunt uitgewerkt in een argument die weer uitgewerkt is in meerder deelargumenten.
- Feijenoord moet zeker van Ajax kunnen winnen (standpunt): Ajax heeft afgelopen zondag nog
verloren van FC Utrecht. Feijenoord heeft drie weken geleden juist nog overtuigend gewonnen van
datzelfde FC Utrecht.
4. Onderschikkende argumentatie
Standpunt met argumenten, waarvan de argumenten worden ondersteund door sub argumenten.
- Ik vind dat je alleen muziek van internet mag downloaden als je er ook voor betaalt (standpunt). Dat
is wel zo eerlijk ten aanzien van componist en musici. Die lopen namelijk een heleboel inkomen mis
door al dat gratis downloaden. Ik las laatst een verhaal over een redelijk bekende singer-song-writter,
die maar weer een baantje had genomen omdat die vrijwel niets met zijn nieuwe cd had verdiend.
Argumentatie overtuigingsproces
, Pathos: Hoe kan u dit over uw kant laten gaan? > Speelt in op gevoelens van het publiek.
Logos: 1 en 1 = 2 > Betreft inhoudelijke argumenten, die appelleren aan het verstand en die tot
logische conclusies leiden. Denk aan Cijfermateriaal, concreet en feitelijke bewijzen.
Ethos: Omdat ik het zeg > Het gaat dan dus om argumenteren die direct of indirect de kwaliteiten
van de spreker benadrukken. Denk aan kwaliteiten als deskundigheid, betrouwbaarheid,
betrokkenheid en intelligentie.
Signaalwoorden
Standpunt: Dus, Daarom, Vandaar dat, …. Dan ook, Ik vind, Volgens mij, Mijn mening is, Mijns.
Argument: Want, Immers, Tenslotte, Namelijk, Omdat, Doordat, Aangezien.
Tegenargument: Maar, Echter, Hiertegenover, Aan de andere kant, Anderzijds.
Structuur van argumentatie: Ten eerste, Als laatste, Daarnaast, Ook, Bovendien, Trouwens.
Argumenten beoordelen:
1. de uitspraken waaruit een betoog bestaat zijn aanvaardbaar;
2. de argumenten in een betoog zijn relevant voor het standpunt;
3. de onderbouwing voor een conclusie is (voldoende) volledig;
4. het type redenering is op een correcte manier toegepast.
Redenering: argument(en) + standpunt + verbindende uitspraak(als,dan). Is er een verband tussen
het argument en standpunt? En zo ja is het verband begrijpelijk en aannemelijk?
1. Analogieredenering: specifieke gevallen worden met elkaar vergeleken.
- Ik zal wel weer dikker worden nu ik het nagelbijten probeer te stoppen. Toen ik stopte met
roken, ben ik ook vijf kilo aangekomen.
- Zijn er belangrijke overeenkomsten tussen de situaties die vergeleken worden? Zijn de
overeenkomsten relevant voor het standpunt en argument?
2. Generalisering: Uit voorbeelden wordt een algemene uitspraak afgeleid.
- De Renault van mijn buurman is heel snel gaan roesten en de Renault van mijn moeder was
binnen een jaar al flink aangetast: alle Renaults roesten gewoon als een gek.
- Zijn de genoemde voorbeelden representatief? Zijn de voorbeelden relevant voor de
conclusie? Zijn er tegenvoorbeelden?
3. Causaliteitsredenering: Uit een oorzaak wordt een gevolg afgeleid en andersom.
- De winsten van de bedrijven zijn de laatste jaren fors gestegen. De werkgelegenheid zal dus
wel toenemen.
- Kunnen de genoemde oorzaken inderdaad tot het aangegeven gevolg leiden? Zijn er
omstandigheden denkbaar of waarschijnlijk, die verhinderen dat de genoemde oorzaak tot
het aangegeven gevolg leidt?
4. Autoriteitsredenering: Iets in het geval omdat een autoriteit dat vindt.
- De marketingmix is nog steeds geen achterhaald begrip, maar moet wel aangepast worden
aan de eisen van deze tijd. Dit heeft Kotler onlangs zelf gezegd.
- Is de genoemde autoriteit indd betrouwbaar en deskundig op dit gebied?
5. Eigenschapsoordeelredenering: Een oordeel wordt gerechtvaardigd doordat iets bepaalde
kenmerken heeft.
- Deze marktanalyse is onder de maat : in het kwantitatieve onderzoek zijn ernstige statische
fouten gemaakt en bruikbare conclusies onderbreken.