Bijeenkomst 3 – Drugsgebruik en Criminaliteit vanuit het perspectief
van de levensloopcriminologie
Theorieën zijn niet alleen relevant voor het ontrafelen, begrijpen en duiden van criminaliteit, maar
hebben ook bepaalde beleidsimplicaties. Voordat we uit theoretisch perspectief naar de relatie tussen
drugsgebruik en criminaliteit kijken is het allereerst van belang of er überhaupt een correlatie tussen die
fenomenen bestaat en, zo ja, hoe we die relatie moeten duiden.
Waarom levensloopperspectief? Er speelt meer dan alleen de verslaving an sich. Denk aan Churchill die
alcoholist was en geen crimineel. Er is een veld aan factoren dat meespeelt. Levensloopcriminologie
probeert dit palet inzichtelijk te maken.
Thuisopdracht
In het artikel van Ed Leuw wordt nagegaan of en hoe in empirische zin een relatie kan worden
vastgesteld tussen het gebruik van harddrugs en criminaliteit, en zo ja, of die causaal van aard is.
Veroorzaakt het gebruik van drugs de criminaliteit of ligt de relatie andersom? In een kennisclip
wordt toegelicht waarom die vragen van belang zijn en hoe ze samenhangen met een mensbeeld
dat meer gedetermineerd is of meer uitgaat van de vrije wil. Reflecteer op de volgende vragen:
Is er een relatie tussen het gebruik van harddrugs en criminaliteit? Zo ja, bespreek deze relatie.
Tijdens het college is besproken dat de kans dat iemand een strafbaar feit pleegt groter is wanneer de
persoon verslaafd is in vergelijking met niet-verslaafd (review Bennet, Holloway & Farringron, 2008).
Zo is de kans is x maal groter bij: crack: 6x; heroïne: 3x; cocaïne: 2,5x; amfetamines: 1,9x.
Ja, er is dus een relatie. Een veelgemaakte misvatting is dat men een stap overslaat, wanneer een
onderzoek een verband laat zien dan denken de mensen meteen dat het een het ander veroorzaakt. Dit
hoeft echter niet zo te zijn.
Is er een causale relatie tussen harddrugs en criminaliteit? Zo ja, bespreek deze oorzakelijke relatie.
Er bestaat geen causale relatie, want dan zou iedereen die middelen gebruikte ook strafbare feiten
plegen. Er bestaat slechts een correlatie, met verschillende factoren die allemaal een ander gewicht in
de schaal leggen.1 Wel is duidelijk dat er meer aan de relatie kleeft tussen drugs en strafbare feiten,
dan dat er slechts een connectie is. Hieromtrent worden in het college een viertal ideeën besproken.
Forward causation Drugs leiden tot crimineel gedrag; directe
Feitelijk stelt deze theorie dat de mens een robot causale relatie.
is: drugs erin en criminaliteit eruit. De mens is
volledig in de ban van de verslaving. Twee mogelijke verbanden:
1. Een economisch verband:
Wat betekent verslaving voor gebruikers zelf? verwervingscriminaliteit;
Ze zien eigen criminaliteit als iets dat hen 2. Een farmaceutische verklaring: door het
overkomt en waar ze geen grip op hebben. gebruik van drugs verandert het brein, waardoor
Naarmate je dat uitgangspunt accepteert, wordt men meer ‘vatbaar’ wordt voor misdrijven;
verslaving het perfecte excuus.
Weerlegging:
Gebruiker heeft elke dag een bepaalde Ze kloppen niet voor alle drugs. Depressants en
hoeveelheid nodig. Het gebruik neemt toe, stimulants hebben verschillende effecten op het
1
NB: denk aan de excuseringsconstructie. Gebruikers stellen wel dat er een causaal verband is. “Ik ben gaan gebruiken, omdat..”. Uit
onderzoek blijkt dat er zeker invloed is, maar niet zo deterministisch als dat het gepresenteerd wordt. Als er werkelijk een causaal verband
was, dan zou het gevolg bij iedereen intreden. Het is daarentegen boeiend dat, wanneer wij over drugs en criminaliteit spreken, altijd spreken
in een causaal verband. Denk hierbij aan de tekst van Leuw.
,gevoel van het drugsgebruik wordt minder en lichaam. Het klopt niet om te stellen dat alle
dus meer nodig om hetzelfde gevoel te creëren. drugsgebruik tot misdaad;
Betekent dat je per definitie ziet dat het leidt tot Daarnaast zijn de kosten wat betreft
meer middelengebruik, meer geld, meer drugsgebruik verschillend per drugs
crimineel gedrag. De meeste mensen met
harddrugs verslaving en die beginnen in hun
adolescentie en daarmee doorgaan, blijven vaak
niet hetzelfde gebruiken.
Reverse causation Criminaliteit leidt tot drugsgebruik
Twee mogelijke verbanden:
1. Systematische relatie: drugsgebruik
is gebruikelijk in de criminele
wereld;
2. Functionele relatie: drugsgebruik
vermindert negatieve gevoelens die
gepaard gaan bij het plegen of
faciliteren van strafbare feiten.
Confounding (spurious relation) Stelling: misdaad en drugsgebruik
Het lijkt alsof er een relatie is, maar er is een delen een gemeenschappelijke
gemeenschappelijke oorzaak van drugs en causaliteit – er is geen directe causale
criminaliteit waardoor het lijkt alsof die een relatie
verband hebben. Bijvoorbeeld impulsiviteit.
Impulsiviteit heeft relatie met drugsgebruik, Veelvoorkomende factoren behelzen:
problematisch drugsgebruik, dit zie je echter ook • Impulsiviteit;
terug bij criminaliteit. • Antisociale
persoonlijkheidsstoornis;
Er ligt een andere grondslag ten gronde aan het • Experimenteren/peer pressure;
drugsgebruik en de criminaliteit. Dit is nog geen • Antisociaal netwerk.
overtuigende verklaring, gezien hetgeen wij
wetenschappelijk weten. Dit verband komt door haar
complexiteit al dichter bij de
werkelijkheid.
Interaction effects Stelling: middelengebruik versterkt of vergroot
Er bevindt zich een factor tussen het onderliggende aanleg/tendens
drugsgebruik en de criminaliteit die deze aan
elkaar koppelt. Bijvoorbeeld een bepaalde Dit kan verklaren waarom niet iedereen in de
genetische aanleg, maar denk ook aan andere collegezaal die middelen gebruikt, ook een feit
factoren uit het levensloopperspectief. Bepaald gepleegd heeft: de tussenkomende factor
mindelengebruik kan die aanleg activeren en zo ontbreekt [zie experiment college].
toont men crimineel gedrag.
Middelen hebben een effect op de balans tussen
Dit betreft theorieën bestaande uit meerdere impulscontrole en problematische
interacties. Constellatie van factoren die van karaktereigenschappen.
invloed zijn op elkaar. Ze kunnen elkaar
mitigeren of versterken. Uiteindelijk, de In het algemeen steunen de meesten deze
interactie tussen bepaalde factoren resulteert in theorie, hoewel het nog steeds als complex
een uitkomst. De relatie is complex. A wordt gezien, wordt de theorie van directe
veroorzaakt niet per se B, een scala aan factoren causale relatie in zijn geheel verworpen.
op verschillende factoren werken samen of op
, elkaar in, of neutraliseren elkaar, en dit kan
leiden tot norm overschrijdend gedrag.
Let wel, als we een poule aan (risico)factoren
hebben, kan persoon A in dezelfde situatie
anders reageren dan persoon B. Waarom? Er is
dus een interactie tussen de factoren onderling,
maar ook tussen de factoren en de persoon.
Daarom hebben de factoren niet op iedereen
dezelfde uitwerking.
De uitdaging als criminoloog is dan ook dat men geen sluitende theorie kan ontwikkelen. Hoe
complex de theorie ook is, hoeveel factoren je ook integreert, het kan nooit alle criminaliteit verklaren.
De mensen die zich bevinden in dezelfde wirwar van factoren, reageren nu eenmaal allemaal anders.
Waarom dit zo is? Dat is iets waar de criminologen moeilijk de vinger achter kunnen krijgen.
Eveneens is de tekst van Leuw boeiend. Denk bij het lezen van deze tekst aan het verloop van
drugscarrières. Iemand begint op zijn vijftiende of zestiende met gebruiken. Problematische gebruikers
op straat gebruiker verscheidene drugs door elkaar. Gelet op het verloop door de tijd heen, laat zien dat
het drugsgebruik op en neer gaat. Het klassiek beeld van men dat gebruikers iedere dag 100 euro nodig
hebben is incorrect – heeft iemand veel geld zal hij immers meer gebruiken. Misschien in de begin
jaren is er een stijging qua drugsgebruik en dientengevolge een piek in criminaliteit (op jonge leeftijd
ben je eveneens energiek, dus dat is evident). Als mensen voortdurend drugs gebruiken kunnen ze op
enig moment aangeven “ik hou er even mee op”. Mensen laten zich doelbewust oppakken door de
politie met de gedachte: ‘ik draai door en ik ga een paar weken zitten’. Op gegeven moment, begin
twintigerjaren, vangt een andere levensfase aan, ook voor die drugsgebruiker, dan komen er momenten
van afkicken.
Kortom, het gebruik stijgt niet altijd. Er zijn momenten dat drugscarrières pieken, maar ook dalen.
Mensen blijven keuzes maken. Besef dat er een curve is, en dat op enig moment mensen van 40, 50, of
60 jaar, afgekickt zijn.
Drs. Ed. Leuw – Verslaving en criminaliteit, een verkenning
De essentie van hetgeen de auteur schrijft komt neer op: ‘wat is verslaving?’ Men is gewend te denken
in termen van schadelijkheid en risico. De auteur stelt daarentegen dat verslaving een reactie is op de
moeilijkheid van het bestaan. De auteur noemt het voorbeeld van gokken, men ruilt de complexiteit van
het leven in voor de overzichtelijkheid en de voorspelbaarheid van verslaving.
Daarnaast is relevant dat hij niet in twijfel trekt dat de mensen die drugs gebruiken/verslaafd zijn geen
problemen hebben, maar hij stelt dat de relatie beduidend complexer is dan slechts causaal. Is er een
relatie tussen het gebruik van substanties en strafbaar gedrag? Neen. Veel mensen die de substanties
gebruiken, vertonen geen norm overschrijdend gedrag.
Dan is het de verslaving die de problemen veroorzaakt? Neen. Veel mensen met een verslaving, en die
verslaving an sich zorgt niet voor problemen in de samenleving. We faciliteren en tolereren zelfs
bepaalde vormen van alcoholverslaving.
Het argument dat de verslaving op zichzelf tot criminaliteit leidt is problematisch, omdat het niet in alle
gevallen zo is. Hij haalt als argument aan dat het bijvoorbeeld niet opgaat bij gameverslavingen of
gokverslavingen. Volgens Leuw zit het probleem meer in het bestaan dat je opbouwt wanneer je
verslaafd bent.