Week 1
Kan uitleggen wat bedoeld wordt met de competenties en kernbegrippen horende bij de rol van
Zorgverlener en de rol van reflectieve professional. Eerst de zorgverlener: moet zelfmanagement
versterken in de sociale context van patiënten. Verplegen omvat: het vaststellen van de behoefte aan
verpleegkundige zorg door middel van klinisch redeneren; therapeutische interventies en persoonlijke
verzorging; informatievoorziening, educatie, advies en voorspraak; lichamelijke, emotionele en geestelijke
ondersteuning. De verpleegkundige stelt op basis van klinisch redeneren de behoefte aan
verpleegkundige zorg vast op lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal gebied, indiceert en verleent
deze zorg in complexe situaties, volgens het verpleegkundig proces, op basis van evidence based practice.
Dan de reflectieve professional, de verpleegkundige handelt vanuit een continu aanwezig onderzoekend
vermogen leidend tot reflective evidence based practice (ebp) en innovatie van de beroepspraktijk. Hierbij
horen twee kernbegrippen: onderzoekend vermogen (het in zorgsituaties en bij zorg- en
organisatievraagstukken tonen van een kritisch onderzoekende en reflectieve (basis)houding, het
verantwoorden van het handelen vanuit (verschillende) kennisbronnen, het hanteren van een
methodische aanpak, met een gedegen probleemanalyse en het doorlopen van de onderzoek cyclus
gericht op het verbeteren van een specifieke beroepssituatie.) en de inzet van EBP (met gebruik van de
drie pijlers).
Kan benoemen wat met Vitale functies wordt bedoeld. Vitale functies zijn functies die je nodig hebt om
in leven te blijven. Hierbij denk je aan ademhaling, bloeddruk, tempratuur, polsfrequentie. Als je
ademhaling verstoord wordt krijg je onvoldoende zuurstof binnen dus kan benauwd krijgen en pijn. Bij
een te hoge of te lage tempratuur kunnen allerlei organen niet goed functioneren. Als de circulatie van
het hart verstoord is en de polsfrequentie is helemaal weg, dan telt iedere seconde.
Kan benoemen wat met cognitief functioneren wordt bedoel. Cognitieve functies zijn specifieke
geestelijke activiteiten die aangestuurd worden door de hersenen. Voorbeelden zijn het geheugen, je
vermogen om dingen te leren, taalgebruik en het begrijpen en uitvoeren van complexe dagelijkse
handelingen.
Kan beargumenteren waarom je als verpleegkundige onderzoekend vermogen nodig hebt om als
zorgverlener en reflectieve professional te kunnen functioneren binnen het verpleegkundig proces.
Binnen het verpleegkundig proces heb je vele momenten waarop je jezelf af kunt vragen wat je met de
verkregen informatie en wensen van de cliënt kunt en moet. Vanuit je kennis en kunde en ervaring van
anderen ben je altijd op weg naar betere zorg, of liever de beste zorg (best practice). Zit je in een 1-op-1
relatie met je patiënt doe je dat, maar werk je met een specifieke patiëntengroep, dan kan het betekenen
dat je het ook gaat hebben of de beste benaderingswijze of omgaan met veel voorkomende
verpleegproblemen/ risico’s. Nederland is dan maar een klein landje, in de wereld zijn heel veel mensen
voor jou al op zoek geweest naar de best passende oplossing/benadering, werkwijze etc. En dus ben je
verplicht om hiernaar op zoek te gaan ook buiten Nederland.
Kan beargumenteren wat meetinstrumenten toevoegen aan de anamnese en weet waar
meetinstrumenten aan moeten voldoen. Waarom heb je meetinstrumenten nodig: objectiveren van je
observaties (om je subjectieve gegevens objectief te maken, als iemand erg benauwd is, hoe weet je hoe
benauwd dat is), huidige situatie in kaart brengen, bepalen waar je naartoe wilt werken (sMart) en het
evalueren van je handelen. Het meetinstrument moet betrouwbaar en valide zijn.
Kan beargumenteren wanneer richtlijnen en protocollen worden gebruikt en kan deze opzoeken. Een
richtlijn is een document met aanbevelingen gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. De
inhoud van deze richtlijnen is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, aangevuld met deskundigheid
en ervaringen van zorgverleners en patiënten. Artsen moeten richtlijnen of zijn zorgverlening toepassen.
Een protocol is een document dat tot doel heeft zorgverleners te ondersteunen bij het uitvoeren van
zorginhoudelijke handelingen. Met andere woorden het geeft aan hoe een handeling uitgevoerd kan
worden. Richtlijnen geven aan wat er gedaan kan worden en protocollen geeft stap voor stap aan hoe iets
gedaan moet worden.
Weet waarom EBP belangrijk is, welke 5 stappen daarvoor nodig zijn en wat deze stappen inhouden.
Een EBP is belangrijk omdat het zorgt voor maatwerk en kwaliteit. Dan de vijf stappen:
1. Pico:
(P) Wat is hier het patiëntprobleem?
(I) Welke interventie staat in de casus benoemd?
, (C) Welke andere interventies zijn mogelijk? Bedenk hier zelf een, maar in het zakboek van de
verpleegkundige, Carpenito, kom je deze diagnose niet tegen. Waar zou je ook nog kunnen
zoeken? Alleen benoemen waar of wat is voldoende hier.
(O) Welke uitkomst is wenselijk? Welk resultaat wil je bereiken?
2. Efficiënt zoeken naar het beste bewijsmateriaal.
Zoekstrategie: gebruik trefwoorden op de beste uitkomsten te krijgen
Opbrengst zoekstrategie: kies een artikel uit, waar komt het artikel vandaan, door wie is het
geschreven en wat is de achtergrond van deze persoon. Kijk dus of het een te vertrouwen bron is.
3. Beoordelen van het gevonden bewijs op methodologische kwaliteit en toepasbaarheid……..
4. Toepassen van het resultaat in de praktijk.
5. Evaluatie van het proces en resultaat. Welke vragen stel je om te evalueren en de uitkomst te
volgen? Is de uitkomst altijd toe te passe nop alle patiënten in dezelfde situatie? Waarom wel/
waarom niet?
Week 2
Kan benoemen wat een normale en een afwijkende ademhaling is (ten aanzien van o.a.
adembewegingen, longcapaciteit etc.) Normale ademhaling: activiteit van het organisme, waarbij
zuurstof uit de omgeving wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt afgestaan. Inademen is actief, eerst
het heffen van de ribben dan samentrekken van het diafragma en dan lucht wordt er ingezogen. Bij
behoeft aan extra zuurstof gaan de halsspieren en de schoudergordel meedoen.
Observatie van de ademhaling, je beoordeelt
- Frequentie, 15-17x per minuut bij een volwassene.
- Diepte, wordt bepaald door de hoeveelheid in- en uitgeademde lucht per keer, 500 ml.
- Regelmaat, steeds zelfde ritme, waarbij inademing iets korter is dan uitademen.
- Patroon, geen afwijkingen te herkennen als apneu of hyperventilatie.
- Huidskleur, geen blauwzucht
- Geluid, moet geluidloos zijn
- Geur, moet geurloos zijn.
Wat Functie Hoeveel
Inspiratoire reserve De maximale extra inname aan lucht na 2000 ml
een gewone ademhaling
Normale 500 ml
ademvolume
Expiratoire reserve Na normale ademhaling kan er gemiddeld 1500 ml
nog 1,5 liter extra lucht worden
uitgeademd. Hierdoor zijn dan wel het
samentrekken van de binnenste
tussenribspieren en de buikspieren nodig.
Residu Blijft achter, reserve 1200 ml
Bij COPD heb je te weinig longvolume en kracht in je ademspieren, om je longen goed vol te laten lopen
met lucht.
Kan de oorzaken en signs &symptoms van dyspneu benoemen.