Samenvatting ‘Methoden van Kwalitatief Onderzoek’.
Jaar 2020/2021. Pedagogische Wetenschappen Premaster.
Hoofdstuk 17. De aard van kwalitatief onderzoek.
Kwalitatief onderzoek wordt gekenmerkt doordat zij zich meer bezig houdt met
woorden dan met cijfers. Andere kenmerken van kwalitatief onderzoek zijn:
Inductieve benadering: Een theorie genereren op basis van wat je ziet
en hoort.
Constructivistische visie: Gaat er vanuit dat alle mensen samen een
sociale werkelijkheid creëren. Hierdoor is sociale werkelijkheid veranderlijk
en afhankelijk van de tijd, actoren (mensen die betrokken zijn) en de
context (waar). Werkelijkheid is geen feit. Denk hierbij aan cultuur, dit
wordt gemaakt door mensen en veranderd in de loop der jaren.
Interpretatieve visie: Een input kan verschillende outputs genereren. De
één reageert bijvoorbeeld anders op bepaald nieuws dan de ander. Dit
hangt af van de manier waarop je dit interpreteert. Zonder begrip van
interpretaties van anderen kan je de werkelijkheid niet begrijpen.
De volgende methoden behoren tot kwalitatief onderzoek:
Etnografie: Onderzoeker wordt onderdeel van de setting (open of gesloten)
en observeert.
Participerende observatie: Valt onder etnografie.
Kwalitatieve interviews: Ondervragen van participanten.
Focusgroepen: Onderwerp bespreken in een kleine groep.
Discourse/conversatie analyse: Taal wordt hierbij niet enkel gezien als bron
van het onderzoek, maar ook als het onderwerp.
Stappen van kwalitatief onderzoek:
Stap 1. Generale onderzoeksvragen: Vragen stellen rondom het onderwerp van
onderzoek.
Stap 2. Selectie van relevante plaatsen en participanten.
Stap 3. Verzamelen van relevante data. (Dit kan m.b.v. de hierboven genoemde
methoden)
Stap 4. Interpretatie van de data.
Stap 5. Conceptueel en theoretisch werk:
>Diepere specificatie van de onderzoeksvragen.
>Collectie van meer data.
Stap 6. Opschrijven van bevindingen en conclusies.
Grounded Theory.
Deze theorie komt voort uit de data. Bij kwalitatief onderzoek is het meestal zo
dat uit een onderzoek een theorie kan worden opgesteld. Theorie is dus het
eindproduct van kwalitatief onderzoek.
Het is echter niet zo dat dit altijd het geval is. Net als bij kwantitatief onderzoek
kan kwalitatief onderzoek ook een theorie testen.
Sensitizing concepts (Blumer 1954):
Bij kwantitatief onderzoek wordt vaak gebruik gemaakt van definitieve
concepten. Blumer is van mening dat we moeten werken met sensitizing
,concepts. Deze concepten genereren een generaal idee zonder definitieve
grenzen. Zo weten onderzoekers ongeveer waar zij naar moeten kijken. Wanneer
een concept echter te wijd wordt geïnterpreteerd, kan dit ervoor zorgen dat er
geen duidelijk startpunt meer is. Te specifiek is ook weer niet goed. Om deze
redenen worden concepten vaak tijdens het onderzoeksproces gevormd en
aangepast.
Beoordelen van betrouwbaarheid en validiteit in kwalitatief onderzoek.
De betrouwbaarheid en validiteit van kwalitatief onderzoek wordt door sommigen
(1) wel gebruikt, en door anderen wordt dit niet gebruikt (2), zijn gebruiken
andere criteria. (3)
Manier 1 (Lecompte en Goetz)
Externe betrouwbaarheid: de mate waarin onderzoek herhaald kan
worden. Bij kwalitatief onderzoek is dit lastig omdat je een sociale situatie
niet helemaal kan nadoen.
Oplossing: De onderzoeker kan dezelfde sociale positie innemen.
Interne betrouwbaarheid: elke onderzoeker die meedoet ziet en hoort
hetzelfde.
Interne validiteit: de ideeën van de onderzoeker komen overeen met de
theoretische ideeën die uit het onderzoek komen. Dit is meestal zo omdat
concepten en observaties dicht bij elkaar liggen. (sterkte)
Externe validiteit: bevindingen moeten gegeneraliseerd kunnen worden in
verschillende settingen. Dit is lastig bij kwalitatief onderzoek, omdat er
vaak gebruik wordt gemaakt van maar kleine steekproeven. (zwakte)
Manier 2 (Guba en Lincoln)
Trustworthiness:
o Credibility/Geloofwaardigheid (interne validiteit): onderzoeker
moet ervoor zorgen dat het onderzoek volgens de regels van goed
onderzoek wordt uitgevoerd.
Oplossing: respondent validation. Hierbij deelt de onderzoeker
bevindingen met respondenten om na te gaan om te checken of hij
de sociale wereld heeft begrepen.
o Transferability/Overdraagbaarheid (externe validiteit): dit gaat
om de overdraagbaarheid van het onderzoek op een andere setting.
Oplossing: thick description (rijke beschrijving van de details)
o Dependability/Betrouwbaarheid : checken of de conclusies van
het onderzoek wel juist zijn.
Oplossing: audit trail kan worden bijgehouden waarbij elke fase
van het onderzoek wordt beschreven en vastgelegd.
o Confirmability/Objectiviteit : de onderzoek mag niet worden
beïnvloed door persoonlijke waarden. Volledige objectiviteit is echter
niet mogelijk.
Authenticity (praktische effecten en politieke impact van onderzoek)
o Fairness: worden de verschillende standpunten van participanten
gelijk gerepresenteerd?
o Ontological authenticity: helpt het onderzoek de leden van de
sociale setting om hun sociale setting beter te begrijpen?
o Educative authenticity: geeft het onderzoek leden van de setting
een beter beeld van perspectieven van anderen?
o Catalytic authenticity: zet het onderzoek toe tot verandering in
de situatie van participanten?
, o Tactical authenticity: zet het onderzoek participanten aan om
stappen te namen?
Manier 3 (Yardley 2000):
Sensitivity to context: sensitiviteit van de context en theoretische
perspectieven.
Betrokkenheid en huiverigheid: betrokken bij het onderwerp en het hebben
van goede vaardigheden om data te verzamelen.
Transparantie en reflexivity: methoden moeten duidelijk zijn en de
onderzoeker moet op de hoogte zijn van zijn eigen bias.
Impact en belang: het hebben van impact op theorie, uitvoerders en
samenleving.
Manier 4 (Hammersley)
Hammersley neemt een midden weg van criteria van kwalitatief en kwantitatief
onderzoek. Validiteit geeft aan dat een onderzoek geloofwaardig en mogelijk
moet zijn. Onderzoek moet relevant zijn en een toevoeging aan het veld. Ook
vindt hij dat onderzoekers moeten erkennen dat we nooit zeker weten wat de
waarheid is. We hebben immers geen toegang tot de echte werkelijkheid.
Verder zijn er programma’s zoals CASP en COREQ, die een checklist bevatten
voor kwalitatief onderzoek.
Betrouwbaarheid en validiteit bij kwalitatief onderzoek vs. kwantitatief
onderzoek.
Externe validiteit van kwantitatief onderzoek wordt overdraagbaarheid
(Transferability) in kwalitatief onderzoek. Dit betekent dat je heel helder moet
beschrijven op welke manier jij je onderzoek hebt opgebouwd. Stel je voor dat
iemand anders jouw onderzoek zou moeten overnemen… Kan dat op basis van
wat jij geschreven hebt? Leg uit welke vragen je stelt of welke onderwerpen je
behandelt in interviews en focusgroepen. Vertel ook op welke manier je die zaken
hebt besproken. Geef aan hoe je jouw observaties hebt voorbereid en hoe die
observaties verliepen. Leg ook uit op welke manier je de verzamelde data hebt
geanalyseerd. Kortom, laat je methoden zien!
Interne validiteit in kwantitatief onderzoek wordt geloofwaardigheid
(Credibility) bij kwalitatief onderzoek. In kwantitatief onderzoek gaat het om de
vraag of de instrumenten die je gebruikt, ook meten wat je wilt weten. Om een
kort-door-de-bocht voorbeeld te geven: Wil ik mijn gewicht weten, dan is een
weegschaal een valide instrument. Die interne validiteit van
onderzoeksinstrumenten vertaalt zich dus naar geloofwaardigheid bij kwalitatief
onderzoek. Dé manier om die geloofwaardigheid te vergroten is het goed
documenteren van de verzamelde data. Zorg dat je interviews en focusgroepen
opneemt met een voice recorder of een camera. Zorg ook dat je aantekeningen
maakt tijdens die gesprekken, en eventueel achteraf. Maak gedetailleerde
aantekeningen van observaties. Als onderdeel van langdurige observatie is het
maken van foto’s, van filmpjes, van langere geluidsfragmenten helemaal niet zo
gek. Houd eventueel ook een dagboekje bij. Transcribeer al je geluids- en
videomateriaal. Kortom, laat je data zien!
Betrouwbaarheid (Dependability) in kwantitatief onderzoek wordt een
gedegen contextbeschrijving in kwalitatief onderzoek. Geertz (1973) noemt dit
‘thick description’. Voor kwalitatief onderzoek is het belangrijk dat de lezer een
, goed beeld krijgt van de context waarbinnen het onderzoek gedaan is, want het
is die context die maakt dat we betekenis kunnen geven aan de uitspraken van
respondenten en aan observaties. Als bijvoorbeeld helder is wat de context van
een interview is geweest, dan is het eenvoudiger om een oordeel te geven over
de waarschijnlijkheid dat respondenten sociaal wenselijke antwoorden gegeven
hebben. Zorg er dus voor dat de context waarbinnen het kwalitatieve onderzoek
heeft plaatsgevonden, duidelijk is. Kortom, ga voor ‘thick description’ (Halfman,
2021).
De belangrijkste zorgen van kwalitatief onderzoekers.
Risico van kwalitatief onderzoek is dat de onderzoeker te veel opgaat in de
sociale setting en vergeet dat hij of zij bezig is met een onderzoek. Het is vaak
ook de vraag in hoeverre een onderzoeker mee kan doen aan een sociale setting.
Abduction is dat de onderzoeker in een onderzoek het theoretische begrip van
een sociale setting bekijkt vanuit zijn eigen perspectief.
Sociale settingen worden vaak beschreven in verschillende processen
omdat onderzoekers deze zien veranderen in de lange tijd dat zij onderzoek
doen.
Er worden vaak rijke beschrijvingen gedaan van kwalitatief onderzoek
(thick description). Deze kunnen bijdragen aan het onderwerp van onderzoek en
de overdraagbaarheid.
Veel onderzoekers zijn tegen het gebruik van vooropgezette formats
omdat men hierdoor niet echt door de ogen van de participant kan kijken.
Kritiek op kwalitatief onderzoek.
Te subjectief: onderzoekers kunnen zelf bepalen wat belangrijk is en wat
niet.
Moeilijk te herhalen: kwalitatief onderzoek is ongestructureerd en data
collectie loopt via de onderzoeker, die eigen voorkeuren heeft.
Moeilijk te generaliseren: er worden vaak maar kleine groepen mensen
onderzocht. Kwalitatief onderzoek doelt ook meer op generaliseren van
een theorie dan een populatie. Wanneer er wel wordt gegeneraliseerd,
noemen we dit moderatum. Hierbij vergelijk je het onderzoek met andere
groepen in een kader van bredere aspecten.
Te weinig transparantie.
Gelijkenissen kwalitatief en kwantitatief onderzoek:
Beide geven antwoord op onderzoeksvragen;
Beide koppelen data aan theorie;
Beide bezig met variatie binnen de populatie;
Beide proberen bias en vertekening te voorkomen;
Beide vinden transparantie belangrijk;
Onderzoeksmethoden moeten aansluiten op onderzoeksvragen;
Beide bezig met reduceren van data.
Verschillen kwantitatief en kwalitatief onderzoek.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Mirrrrrrr. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.