Samenvatting van hoorcolleges, werkgroepen en boeken voor M&T I. De samenvatting bevat zowel een samenvatting van het boek 'Onderzoeksmethoden' als van het boek 'Discovering statistics using IBM SPSS statistics' Ik studeer zelf aan de Universiteit Leiden en heb dit vak in 1x gehaald.
Inleiding Methoden & Technieken Samenvatting
Week 1, H2 Het onderzoeksplan:
Je hebt de probleemstelling en het onderzoeksontwerp (dus de manier van onderzoek, bij wie).
Onderzoek start met het ontwikkelen van een onderzoeksplan.
De probleemstelling geeft antwoord op de vragen wat? (vraagstelling) waarom? (doelstelling) en
eventueel vanuit welk theoretisch raamwerk je onderzoek wilt doen. De probleemstelling is de
inhoudelijke kant van het onderzoek.
In het onderzoeksontwerp leg je uit hoe je een antwoord op je vraagstelling wilt verkrijgen. Dit bevat
onder andere een dataverzamelingsplan, hierin staat wat voor data je wilt verzamelen. Het
onderzoeksontwerp is de methodologische kant van het onderzoek.
In het steekproefplan beschrijf je bij welke eenheden je data wilt verzamelen en hoe je deze
eenheden (bijv. mensen) identificeert.
Met literatuuronderzoek proberen onderzoekers zo goed mogelijk op de hoogte te zijn van wat er
bekend is over het onderwerp dat zij willen onderzoeken. Je kijkt dus wat er al bekend is, en welke
kennis nog ontbreekt.
3 verschillende typen vraagstellingen:
- Beschrijvende vraagstellingen: Beginnen met wie, wat voor, welke, wanneer en hoe?
- Beschrijvende trendvraagstelling: Wanneer er ten minste 2 tijdstippen worden vergeleken.
- Beschrijvende comparatieve vraagstelling: Wanneer er ten minste 2 locaties worden
vergeleken.
- Verklarende vraagstellingen: Beginnen met waarom, waardoor, hoe kom het dat en wat is de
reden voor? Zoeken een verklaring voor een verschijnsel
- Voorspellende vraagstellingen: Beginnen met ‘tot welke … leidt …?’ en ‘wat gebeurt er als gevolg
van …?’. Concrete voorspelling van data die je in je onderzoek verwacht aan te treffen.
Verklarende en voorspellende vraagstellingen zijn causaal (oorzakelijk). Dus ze vragen naar de
oorzaak van een verschijnsel. Verklarende vragen beginnen bij het gevolg, voorspellende vragen bij
de oorzaak.
Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek gaat om een kennisprobleem.
Toegepast wetenschappelijk onderzoek gaat om een praktisch probleem.
Sociaal wetenschappelijk onderzoek heeft vaak een beetje van beide ^^.
Ook moet je de wetenschappelijke relevantie (nieuwe kennis aan het bestaande geheel van
wetenschappelijke kennis toe te voegen) en maatschappelijke relevantie (voor wie de resultaten
bruikbaar zijn) aangeven.
Explorerend onderzoek: als er nog weinig kennis aanwezig is of als er nog te weinig praktische
oplossingen zijn.
Toetsend onderzoek: gaat na of de kennis en oplossingen kloppen.
Maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloeden sterk de motivatie en doelstelling van onderzoekers.
Bij retrospectief onderzoek verzamel je data over het verleden.
Bij prospectief onderzoek verzamel je data over de toekomst.
,Bij longitudinaal onderzoek verzamel je data over te tijd, dus bijv. over 10 jaar.
Ook maak je een data-analyseplan, een plan die de manier waarop je de data wil analyseren aangeeft
en een rapportageplan dat aangeeft hoe je de resultaten van je onderzoek wil rapporteren.
Week 1, H3 Benaderingen van onderzoek:
Ontologische uitspraken = wanneer onderzoekers uitspraken doen over het al dan niet bestaan van
sociale structuren.
Epistemologie = hoe kunnen we kennis over de werkelijkheid opdoen.
Empirisch-analytische benadering: kwantitatief, meestal deductieve fase van toetsend oz.
Empirisch-interpretatieve benadering: kwalitatief, steeds bredere en diepere theorie wordt
ontwikkeld.
Een belangrijk kenmerk van wetenschap is het
streven naar kennis.
Ook is de wetenschap empirisch, dus gebaseerd
op waarneming.
Onderzoek begint met de formulering van een
kennisprobleem: wat wil de onderzoeker te
weten komen?
Bij het zoeken naar empirische regelmatigheden
of verbanden wordt gebruik gemaakt van
inductie. Dus van een aantal concrete observaties
een algemenere uitspraak proberen te
formuleren.
Theorie = Een samenhangend stelsel van uitspraken waarmee empirische regelmatigheden
beschreven, verklaard en voorspeld kunnen worden.
Het doel van een theorie is een verklaring geven voor de verschijnselen die empirisch zijn
vastgesteld.
Om tot hypothesen te komen redeneren we van het algemene naar het bijzondere, dit noem je
deductie.
Inductie is andersom, dus van concrete situaties naar een algemeen verband redeneren.
In de evaluatie beantwoord je de vraag of je het betreffende kennisprobleem daadwerkelijk hebt
opgelost.
Er bestaat geen waterdichte scheiding tussen fundamenteel en praktijkgericht wetenschappelijk
onderzoek. Het cruciale verschil is dat praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek een direct nut
dient te hebben voor aanwijsbare betrokkenen
Week 1, H4 Theorieën, hypothesen en operationalisaties:
, Wetenschappelijk onderzoek is wanneer er een bepaalde systematische werkwijze wordt gevolgd.
Operationalisaties worden beoordeeld op validiteit en betrouwbaarheid.
Syllogisme = een logische redenering waaruit je een conclusie afleidt. Ook wel DN-model.
Deductief-nomologische model is een model waarbinnen specifieke uitspraken afgeleid kunnen
worden uit algemene uitspraken. Voordat kan worden gesproken van een DN-model moeten er wel
aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, blz. 105.
Methodologische spelregels/eisen: Empirische waarnemingen en toetsbaarheid, ondubbelzinnig.
Maximale informativiteit, specifieker. Transparantie en controleerbaarheid, geen toeval en
openbaar.
Streven naar bevestiging van uitspraken = verificationisme
Streven naar weerlegging van uitspraken = fasificationisme.
Onderzoek begin je met een vraagstelling, die vraagstelling kan uit deelvragen bestaan.
Operationaliseren is aangeven hoe begrippen uit de vraagstelling en hypothesen waarneembaar
(gemeten) gemaakt worden.
Na je onderzoek maak je een datamatrix.
HC 1:
Je komt tot de probleemstelling door eerder onderzoek of door (criminologische) theorieën.
Afhankelijk van je vraagstelling kies je een methode van onderzoek
Beschijvende vraagstelling: Trend, comperatief, in hoeverre komt iets voor.
Verklarende vraagstelling: Waarom?
Voorspellende vraagstelling: Tot welke Y leidt X?
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper iris10. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.