Risico Conceptueel: Fysieke Veiligheid
Jaar 1 blok A
, Leerdoelen
Week A2: Wereld van veiligheid
Benoemen wat (integrale) veiligheid is en een onderscheid kunnen maken uit de
verschillende deelgebieden, zoals fysieke, sociale, objectieve en subjectieve veiligheid.
Onderscheiden welke disciplines er bestaan binnen fysieke veiligheid, zoals externe
veiligheid, arbeidsveiligheid, verkeersveiligheid en crisisbeheersing.
Benoemen welke ontwikkelingen er zijn geweest in het veiligheidsveld en deze relateren aan
de verschillende visies op veiligheid, zoals van Beck, Wildawsky, Perrow en Adams.
Uitleggen wat veiligheidsmodellen zijn en waarom ze gehanteerd worden in de
veiligheidskunde.
De schakels van de ‘veiligheidsketen’ beschrijven en toepassen op een specifiek
veiligheidsprobleem.
Uitleggen hoe het ALARA principe werkt.
Week A3: Risico’s en risicobeheersing
Benoemen welke benaderingen er bestaan rond het begrip risico, kansen en effecten.
Relevante modellen rond het begrip risico toepassen op een praktijksituatie, zoals risico als
triplet, stappenplan, risicodriehoek, TGO, risicobeleving en preventiematrix.
Uitleggen hoe ‘Relative Ranking’ wordt toegepast bij het evalueren van risico’s en dit model
toepassen bij een eenvoudige casus met een beperkt aantal scenario’s.
Benoemen wat wordt bedoeld met risicobeheersing en de relevante modellen kunnen
toepassen op een relevante praktijksituatie, zoals preventie in klassen, bronbestrijding,
bescherming in lagen.
Een aantal modellen over het begrip ‘risicobeheersing’ uitleggen en toepassen, zoals
preventie in klassen, bronbestrijding, bescherming in lagen en de RM-cyclus.
Beschrijven hoe scenariodenken en profielen worden toegepast in de risicobeheersing.
Week A4: Ongevallen
Op hoofdlijnen een beeld schertsen van letsel- en doodsoorzaken in Nederland en daarop
reflecteren vanuit het vak van integrale veiligheidskundige.
Een aantal modellen over het begrip ‘ongevallen’ uitleggen en toepassen (piramide,
dominostenen, zwitserse kaas, visgraat, tripod en vlinderdas).
Onderscheid maken tussen basisoorzaken en grondoorzaken.
Uitleggen wat systeemongelukken zijn en welke rol complexiteit en koppeling daarbij spelen.
Week A5: Gastcollege evenementenveiligheid/ Veiligheid en gedrag
, Benoemen wat veiligheidsregio’s zijn en waarvoor zij in het leven zijn geroepen en wat de
taken zijn van de verschillende betrokken actoren.
Onderscheid maken tussen uitvoerend, tactisch en strategisch niveau in optreden bij
incidenten en calamiteiten.
Een schets geven van het vakgebied evenementenveiligheid en het verschil benoemen
tussen crowd management en crowd control.
Benoemen welke risicoprofielen gebruikt worden ter voorbereiding op een evenement en dit
kunnen toepassen.
Beschrijven welke factoren een rol spelen bij veilig gedrag, bijvoorbeeld aan de hand van
modellen als Maslow, beredeneerd gedrag of informatieverwerking en dit kunnen toepassen
op een relevante praktijksituatie.
Het SRK-model (informatieverwerking) van Rasmussen uitleggen en koppelen aan de
veiligheidspraktijk.
Op beredeneerde wijze een definitie geven van een evenement en dit toelichten met
praktijkvoorbeelden.
Uitleggen wat crowdmanagement is en dit toelichten met praktijkvoorbeelden.