Wervelkolom: Lumbaal + Sacraal
Anatomie.
m. Psoas Major:
Origo: Processus Transversus van Th12- L5
Insertie: binnenkant Trochantor major
functie: Flexie
Antagonist: Gluteus Maximus
m. Quadratus Lumborum:
Origo: Crista iliaca en iliolumbare ligament
Insertie: laatste rib, processus transversi
Functie: lateroflexie
mm. Multifidi:
Origo: Sacrum, aponeurose van de erector spinea,
crista iliaca
Insertie: Processus spinosi
Erector spinae:
Origo: processus spinosi Th9 - Th12
Insertie: processus spinosi Th1- Th2, thoracale en
acervicale vertebrea
Functie: extensie
Rectus abdominus
Origo: 5e - 7e rib, sternum
Insertie: schaambeen
Functie: ventraalflexie, opheffing bekken,
buikpers, uitademing
Innervatie: nn. intercostales
Obliquus internus abdominus (buitenzak van je jas)
Origo: fascia thoracolumbalis, linea inter- media van de crista iliaca,
SIAS, lig. inguinale
Insertie: 10-12e rib, rectusschede, linea alba, overgang naar de m.
cremaster
Functie: laterale flexie en rotatie van de romp naar ipsilaterale zijde,
ventrale flexie romp, opheffing bekken, buikpers en uitademing
Innervatie: nn. intercostalis, n. iliohypogastricus, n. ilioinguinalis, m.
cremaster
Obliquus externus abdominus (binnenzak van je jas)
Origo: 5e - 12e rib
Insertie: Crista iliaca, rectusschede
,Functie: lateroflexie + rotatie romp, ventraal flexie, opheffing
bekken, buikpers en ademhaling
Innervatie: nn. intercostales, n. iliohypogastricus
Transversus abdominus
Origo: 7e - 12e ribkraakbeen, fasica thoracolumbalis, crista iliaca,
SIAS, lig. inguinale
Insertie: achterblad rectusschede
Functie: rotatie romp
Innervatie: nn. intercostales, nn. iliohypogastricus, ilioinguinalis en
genitofemoralis
Algemeen.
Sway back stand: Hierbij heb je een grote lumbale lordose en een
voorover kanteling van het bekken.
Flat back stand: Hier is er een antero positie van het hoofd, er is een
afgevlakte thoracale en lumbale lordose. Het hoeft niet
hoofdzakelijk te betekenen dat je een gekanteld bekken hebt
wanneer je een flat back stand hebt je kan ook gewoon een hele
rechte wervelkolom hebben.
Military: Schouders naar achteren en een overdreven rechte
houding.
In de lage rug zitten grote wervels waardoor deze een groot stuk
van de rug beslaan. De processus spinosi hebben een curve
waardoor het soms lijkt of het twee wervels zijn terwijl het er maar
een is.
Er vind maar 1 graad rotatie plaats per wervel. Deze rotatie heb je
nodig voor een 3D rotatie.
Er zijn drie compartimenten in een wervel:
- wervellichaam: hier zitten de hernia's, spondilodeses deze
(vastmaken van twee wervels aan elkaar) wordt vaak aan de
ventrale zijde uitgevoerd.
- middenstuk: neurologische deel
- dorsale deel.
Wanneer je boven de 50 bent fractureer je meestal th12 of lumbale
1 na een val of een trauma.
Poticel: kapot gaan van het voorste en achterste stuk van de wervel.
Dit kan kapot gaan door een trauma waardoor er klachten kunnen
ontstaan. De processus transversus loopt ongeveer gelijk met de
processus spinosi in de lage wervelkolom.
Wanneer je veranderingen hebt in de wervel zoals, inzakking,
verandering van de schijf dan krijg je ook meteen een andere hoek
van het facet.
De discus die zich tussen de wervels bevindt is niet geïnnerveerd.
Het buitenste 1/3 deel van de discus is geïnnerveerd. Maar wanneer
iemand pathologieën gaat vertonen zoals een hernia dan raakt de
discus wel geïnnerveerd.
, Nucleus Pulposus: Een vervormbare doch niet samendrukkende
structuur. Aan de boven en onderzijde verbonden met de eindplaat
van boven- en onderliggende wervel.
Anulus Fibrosus: De vorm hiervan kan zowel ovaal als niervormig
zijn. De lamellen zijn aan de dorsale zijde dunner dan aan de
voorzijde. En de vezels zijn deels vastgehecht aan de eindplaten en
deels aan de wervelcorpa.
Tijdsafhankelijke eigenschappen van de discus:
- kruipgedrag: Dit ontstaat door een langdurige verticale houding, er
is een rustperiode van 5uur nodig om hoogteverlies te herwinnen.
- Hysteresis: Dit is wanneer structuren onderhevig zijn aan
opeenvolgende cycli van belasting en opheffing van deze belasting
dit gaat gepaard met energieverlies.
- Self healing mechanism: De discus beschikt over een eigen
beschermingsmechanisme. Indien je discusmateriaal kapot maakt
verliest het de stijfheid, echter na meerdere herhalingen wordt de
stijfheid herwonnen.
Lumbale wervels zijn heel compact en passen goed in elkaar
waardoor de rotatie moeizaam gaat.
De lumbale wervels bestaan uit verschillende lamellen die in een
bepaalde hoek tegenover elkaar staan en die er samen voor zorgen
dat het een sterk geheel is.
De eerste uittredende banen liggen lateraal, de laatst uittredende
banen liggen mediaal.
Articulair tropisme: asymmetrische vorm van de wervel.
Facie: bindweefselschot dat tussen de spieren inloopt. Wanneer
iemand langdurige klachten heef is het vaak een
gewrichtsprobleem. Een spier past zich namelijk heel snel aan de
bewegingen die je uitvoert, denk hierbij aan spierpijn na een eerste
training.
antalgische houding: houding die je aanneemt om de pijn te
verlichten.
Lokale remming flexie wordt gedaan door:
- kapsel
- tussenwervelschijven
- supra- en interspinale ligamenten
- ligg. Flava
- De discus beweegt naar dorsaal
Remmen of sturen van extensie:
- Kissing spines fenomeen dit komt vaak voor bij magere mensen
waardoor de spinosi aan de achterkant tegen elkaar aan komen.
Wanneer je naar extensie beweegt gaat de discus naar ventraal.
Lokale remming van de lateroflexie wordt gedaan door: