100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
College 2 - Week 4 €6,49
In winkelwagen

College aantekeningen

College 2 - Week 4

 6 keer bekeken  1 keer verkocht

Volledig uitgeschreven college.

Voorbeeld 2 van de 6  pagina's

  • 16 september 2021
  • 6
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Mierlo
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (21)
avatar-seller
brittje117
Nationaal en internationaal procederen – week 4 – college 2 – dinsdag 26 januari ’21
Agenda
 Taak van de rechter/partijen in eerste aanleg, de contouren.
 Grenzen van de rechtsstrijd algemeen
o Arrest Regiopolitie/Hovax: de rechter ging enthousiast te werk; het ging om verhuur van een pand in Nijmegen waar een
leasemaatschappij zat, maar de Regiopolitie als huurder zou kunnen optreden. Daar werden onderhandelingen gevoerd
tussen partijen. Uiteindelijk zei Regiopolitie dat ze het niet gingen doen. Hovax ging schade vorderen, er waren deskundige
berichten en Hovax kreeg voor het eerste jaar schadevergoeding gebaseerd op huurprijs X. Het volgende jaar wilde ze dat
ook hebben, maar toen zei het Hof; toen had je het voor 150 euro aangeboden en je had het voor minder moeten
aanbieden. Dus Hof ging met een beroep op eigen schuld de schade van Hovax beperken. Toen kwam de vraag: treed je
daarmee niet buiten de rechtsstrijd/discussie van partijen, want er was helemaal niet over gediscussieerd.
o Arrest X/Aerts q.q.: Daar had Aerts een curator en die procedeerde tegen iemand waarvan die dacht dat hij
bestuurder was, maar benoeming van bestuurder bleek nietig te zijn. Dus zijn grondslag voor zijn vordering
(bestuurdersaansprakelijkheid) zat niet goed in elkaar. Het Hof had aan de orde gesteld; kan je niet die grondslag
gebruiken die er een beetje op lijkt, hetzelfde artikel 248 Rv. Wat zijn de grenzen van de rechtsstrijd en wat mag een
rechter wel of niet doen?
 Grenzen rechtsstrijd in hoger beroep; waar gaat het in hoger beroep eigenlijk over. Dat wordt bepaald door de partijen; de
rechter is daaraan verbonden.
o Dat wordt dus bepaalt door de grieven; de omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep/de ontsluiting van die
rechtsstrijd geschied via de grieven dus de grieven bij memorie van grieven en bij incidenteel appel bij memorie van
antwoord waar ook incidenteel grieven naar voren kunnen worden gebracht.
o Tweeconclusieregel:
 Arrest Doornenbal/Van der Spek: een gek geval tussen een pachter en een verpachter. Afgesproken is dat in
het geval van onteigening krijgt de pachter niets en ontvangt hij toch iets dan wordt er een vordering ingesteld.
De Tweeconclusieregel staat in art. 347 Rv; in hoger beroep heb je een conclusie van eis en dat noem je de
memorie van grieven en een conclusie van antwoord en dat heet de memorie van antwoord. En daar moeten de
grieven in beginsel worden neergelegd en is geen plaats voor nieuwe grieven in een later stadium van de
procedure, tenzij; dan noemt de Hoge Raad in dit arrest (had die al eerder gedaan Wertenbroek/Van den Heuvel)
een paar contouren.
Voor wat betref de grenzen van de rechtsstrijd kan ook het EU-recht een rol spelen:
 Arrest Heesakkers/Voets: hier zie je een boetebeding van 2% per maand = 24% op jaarbasis. Daar speelt de
vraag; dat is een boette die aan de consument wordt opgelegd en is dat niet in strijd met de EU-richtlijn:
‘oneerlijke bedingen’ en zo ja; moet de rechter daar eigen beweging naar kijken?
 Arrest Stichting Trudo: dit is de verfijning van het vorige arrest (Heesakkers/Voets) er is wel een ambtshalve
toets, maar de discussie is dan: wat zijn de grenzen van de rechtsstrijd en wat is ontsloten van het grievenstelsel.
Er is dus heel veel rechtspraak en dit is de rechtspraak in een notendop. Kan je hiermee volstaan voor het tentamen? Nee. De volledige
tekst vind je in het arrest zelf.

Verhouding van rechter en partijen in Rv
Wat moeten partijen doen?
- Zij bepalen de omvang van de rechtsstrijd; als je iemand op het gezicht slaat en de schade is 100.000 en je zegt
nou ik geef je 10.000. Dan gaat het om 10.000; eisende partij is leidend om de omvang van het geschil te bepalen.
Daar geeft de wet ook bepalingen voor:
o Art. 23 Rv - Art. 24 Rv - Art. 25 Rv & art. 149 Rv (bepaling van bewijsrecht)
- Art. 21 Rv; zo volledig mogelijk en conform de waarheid de rechter moet informeren. Deze bepaling spreekt voor
zich. Dit wordt het padvindersartikel genoemd. Beslagrecht; als je in het verzoekschrift niet de waarheid in acht
hebt genomen; bijv. dat je al eerder een verzoek had genomen, dan is de gevolgtrekking bij een kortgeding het
beslag gaat opheffing.
- Partijen moeten ook vlot procederen, art. 20 Rv; rechter waakt tegen onredelijke vertraging, maar partijen waakt
tegen onredelijke vertraging van procedure. Een eiser heeft haast, maar een verweerder heeft geen haast en
vindt het dus niet erg als de zaak vertraging oploopt. Als de eiser in het begin met de dagvaarding een fout maakt;
dan zie je dat een gedaagde misschien niet gaat verschijnen; dat kan risicovol zijn, want als de rechter het niet ziet
dan zal er gewoon verstek worden verleend maar dan heb je wel 4 weken gewonnen, ziet de rechter het wel dan
zal de rechter op de hoorzitting geen verstek verlenen, maar een herstel bevelen, er zit vertraging in.
- Vlot procederen komt ook tot uitdrukking art. 111 lid 3 en art. 128 lid 5 Rv; daar gaat het om de
substaniëringsplicht en bewijsaandraagplicht. Tegenwoordig (er is maar 1 schriftelijke ronde) moet je als eiser al
schetsen wat de gedaagde als verweer heeft gevoerd, en moet je je bewijsmiddelen naar voren brengen. En dat
ook voor de verweerder bij de conclusie van antwoord. En dat moet je doen door aan de rechter op tijd duidelijk
maken wat er aan de orde is.
- Art. 133 Rv; de rechter kan partijen houden aan de termijnen en die termijnen worden nader uitgeschreven in het
procesreglement; advocaatzaken = 6 weken voor antwoord – kantonzaken = 4 weken voor antwoord. Uitstel
daarna is 1x 4 weken en daaropvolgende uitstel niet alleen met instemmen van de wederpartij. Daar zie je in de
advocatuur nog een bepaalde hoffelijkheid naar elkaar toe. Maar het is niet meer zoals vroeger waar eindeloos
uitstel kon worden verkregen. De rechter kan ook ingrijpen dat beide partijen het willen, maar dat de rechter het
tegenhoudt.

, Wat moet de rechter doen?
- De omvang van de rechtsstrijd wordt gebonden door partijen en in beginsel is de rechter hieraan gebonden, op
grond van art. 23, 24 en 149 Rv.
- De rechter is daaraan verbonden maar kan eventueel rechtsgronden aanvullen, art. 25 Rv. Daar doet hij
verstandig aan als hij op grond van de feiten de mogelijkheid de rechtsgronden aan te vullen maar ter voorkoming
om ineens met verrassingsbeslissingen komt het wel aan de orde stellen, art. 25 Rv. Voorbeeld: Arrest X/Aerts
q.q.
- Art. 22 en 22a-b Rv; nieuwe regelgeving; wat kan een rechter allemaal doen? We hebben gezien al in een eerder
verband dat het zo is dat als de mondelinge behandeling plaatsvindt dat de griffier de partijen op de hoogte stelt
wat er tijdens de mondelinge behandeling aan de orde wordt gesteld en dat is ook het idee van art. 22 Rv. Hoe
gaat dat in de praktijk? Er wordt een dagvaarding ingeschreven; dan komt een conclusie van antwoord en dan
moet een datum bepaald worden voor mondelinge behandeling. Dan gaat er een rechter naar kijken (niet te
vroeg want partijen kunnen nog schikken). De rechter zal een lijstje hebben met vragen. De vragen stuurt hij
tegenwoordig op voorhand naar de partijen. Dat is de toepassing van art. 22 Rv; nadere toelichting geven of
stukken over te leggen. En daar gaat het om het plaatje zo volledig mogelijk op de zitting voor elkaar te brengen.
Het kan soms zijn dat overlegging van een stuk wordt gevraagd; terwijl redenen zijn om het niet te doen, daar is
het systeem van art. 22 a-b Rv; bijv. vertrouwelijke gegeven  Arrest Casino Lightning/Curacao; daar ging het om
iemand die een vergunning had aangevraagd voor een casino en die vergunning was afgewezen. (Dit is daar nog civiel recht
i.p.v. bestuursrecht) Ze wilde weten wat de reden van de afwijzing was. Dat kon die meneer niet zeggen want het was een
rapport van de binnenlandse beveiligingsdienst en stond vertrouwelijke informatie in. Dat is een aparte situatie. Daar werd, met
en beroep op geheimhouding, het niet gegeven. Hoge Raad heeft aangegeven hoe je als rechter om moet gaan met
vertrouwelijke stukken. Het kan toegestuurd worden aan een rechter (andere rechter) die gaat controleren of het daadwerkelijk
zo vertrouwelijk is.
- De rechter houdt de regie over het vlot procederen, art. 19 lid 2 Rv en art. 120 lid 4 en 128 lid 5 Rv.

Rechter vraagt informatie (Rol van de rechter)
Dit moet je tegen de achtergrond zien van de waarheidsplicht van partijen, art. 21 Rv. Kijk naar art. 120 lid 4 Rv ziet op de
substaniëringsplicht. U weet dat in art. 111 lid 3 Rv staat de substantiering in de bewijsaandraagplicht en die is uitgesloten
van de nietigheid. Want het eerste lid van art. 120 Rv.
 Dus art. 120 is de informatieverplichting aan partijen die wordt neergelegd in art. 111, maar gaat niet zo ver dat het op
straffe van nietigheid is. Maar de rechter kan wel eiser bevelen om ontbrekende gegevens te verstrekken. En dat zag je met
name in 2002 in het kortgeding situatie. En de krotgeding rechters zeiden; u heeft een dagvaarding ingestuurd maar geen
blijk gegeven wat voor verweer de verweerder heeft gevoerd. Dus hup terug, krijg je die gegevens alsnog en krijg je
vertraging. Hoe moet je dat in de praktijk doen? Als je dagvaarding maakt moet je ergens een tussenkopje maken met:
substantiering en bewijsaandraagplicht. En daaronder zet je wat de wederpartij naar voren heeft gezet of dat door de
wederpartij geen vervoer is gevoerd of dat je niet weet wat het verweer is. Waarom moet je dat doen? Dagvaarding
worden eerst op griffieniveau worden afgevinkt; en als een griffiemedewerker zegt er moet iets over een
bewijsaandraagplicht in staan en ik zie daar niets over; dan kan het zo zijn dat er van tevoren door de gedaagde niets is
gezegd; maar meldt dat! Want dan voorkom je dat de rechter actief om informatie gaat vragen en dan moet je gaan
zeggen; er is geen informatie want er is geen verweer gevoerd.
 art. 128 bij conclusie van antwoord is precies hetzelfde. Art. 22 Rv dit gaat nog verder in art. 88 Rv en 162 Rv
(openleggen van boeken) en dan hebben we de weigeringsgronden: gewichtige redenen, art. 22 a-b Rv  Arrest Casino
Lightning/Curacao; die sanctie is gewoon gek, namelijk; rechter maakt gevolgtrekkingen die hij geraden acht. Wat is het
nou? Dat kan in de bewijslastverdeling liggen; dus dat de rechter iets in de bewijslast gaat doen binnen de bandbreedte die
hij op grond van art. 150 Rv heeft. Het is geen omkering van de bewijslast, maar een voorshandse aanname dat het
bewezen is.

Taak rechter en partijen bij bewijslevering
Het schriftelijk bewijs moet door partijen in het geding worden gebracht, art. 87 lid 6 jo. art. 85 Rv = eigen initiatief. De
rechter kan het ook bevelen, art. 87 lid 7 jo. 22 Rv, zie ook art. 162 Rv. Maar het kan ook zijn dat een wederpartij stukken
heeft die de ander niet heeft en die stukken zijn wel essentieel en dan kan je in een procedure, art. 843a Rv; overlegging
van die bescheiden vragen.
Bij deskundigenberichten, getuigen, descente (rijdende rechter) zie je een taak van de rechter; hij moet dat leiden. Je hebt
wel eens rechters die er geen zin in hebben en dan geven ze de taak over aan de advocaat. In het kader van de nieuwe
regeling hebben we art. 87 lid 3 Rv; dat is de mondelinge behandeling waar iets nieuws is gekomen dat tijdens de
mondelinge behandeling getuigen en deskundigen kunnen worden gehoord en op dat horen is dan de regeling van het
bewijsrecht van toepassing. Die bepaling 87 is via een schakelbepaling ook voor verzoekschriftprocedures van toepassing.
Nu wordt het een formeel getuigenverhoor en het belang is dat iemand onder ede staat. Wordt dit nu vaak gedaan? Van
Mierlo gaat het af. Waarom? Normaal vindt een getuigenverhoor plaats nadat er een tussenvonnis is gewezen en dan weet
je gelijk wat er bewezen valt. De getuigen kunnen van alles gaan verklaren tijdens een mondelinge behandeling en je weet
niet of je daar nu baadt bij hebt.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brittje117. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 52510 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd