Rechtsbescherming:
Het gaat hier om rechtsbescherming tegen de overheid op het moment dat er een besluit
wordt genomen. Besluitvorming bestuursorgaan -> inroepen rechtsbescherming door
belanghebbende -> oordeelsvorming door onafhankelijke rechter.
Geschiedenis bestuursrechters:
Voor iedere wet werd het bestuursrechtelijk apart afgehandeld. De meerderheid van de
gevallen werd opgelost door administratief beroep. Maar doordat er veel nieuw bijzonder
bestuursrecht kwam, kwamen er dus ook tientallen rechtsbeschermingprocedures. Ook
waren er veel meningsverschillen over hoe rechtsbescherming tegen de overheid geboden
moest worden. Sommigen waren voor algemene bestuursrechters, anderen voor
gespecialiseerde bestuursrechters en weer anderen voor administratief beroep.
De verbrokkeling had drie belangrijke pijlers: kroonberoep (administratief beroep),
bijzondere bestuursrechtspraak en aanvullende rechtsbescherming door de burgerlijke
rechter.
Het Benthem-arrest bepaalde dat het kroonberoep wat men kende niet voldeed aan
art. 6 EVRM omdat het niet werd behandeld door een onafh ankelijke en onparti jdige
rechter. Dit zorgde voor grote veranderingen in het bestuursprocesrecht tot hoe wij
het vandaag de dag kennen.
Omdat er verschillende meningen waren over hoe het uniforme stelsel van
rechtsbescherming moest worden gevormd breidde het bijzonder bestuursrecht en het
administratief beroep zelfs uit.
Eind jaren ’70 trad de wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Arob) in
werking. Dit kan worden gezien als de voorloper van de Awb. De Raad van State tradt op als
een algemene bestuursrechter die bevoegd was om kennis te nemen van een beroep tegen
een beschikking voor zover er geen gespecialiseerde bestuursrechter of de kroon bevoegd
was.
Door de jaren heen zijn er nog bestuursrechters gekomen en verdwenen. Sommigen bestaan
nog steeds. Uiteindelijk zijn er nu drie andere belangrijke pijlers: de algemene
bestuursrechtspraak bij de rechtbanken (en vervolgens, afhankelijk van de aard, bij de Raad
van State of een van de anderen.), een stelsel van bijzondere bestuursrechters, aanvullende
rechtspraak door de burgerlijke rechter.
Er wordt tegenwoordig zoveel mogelijk gewerkt via de algemene bestuursrechtelijke
procedure waar dat kan!
Functies bestuursprocesrecht:
,Van oudsher kent het bestuursprocesrecht twee functies: rechtsbeschermingsfunctie en
toezichtsfunctie. Bij de eerste functie staat de bescherming van de individuele rechtspositie
van de burger voorop. Bij de toezichts functie controleert de rechter de rechtmatige
uitoefening van bestuursbevoegdheden. Ze hebben met elkaar te maken omdat
bijvoorbeeld het bestuursorgaan juist gebruik moet maken van zijn bestuursbevoegdheden
om de individuele rechtspositie van de burger te veranderen. De rechtsbeschermingsfunctie
speelt tegenwoordig de grootste rol in de Awb. De rechter wil het verschil tussen twee
partijen dus zo veel mogelijk ten einde brengen door middel van geschillenbeslechtiging. Er
zijn tegenwoordig 2 verboden die in de gaten gehouden worden met de toezichtsfunctie:
- De burger kon door beroep instellen op een besluit in een slechtere positie komen na
de uitspraak van de bestuursrechter. Dit moest in beginsel worden aanvaard omdat
dit nou eenmaal een gevolg was van het juist toepassen van de wet en dat stond
voorop. Dit is niet meer zo en noemen we het Verbod van reformatio in peius.
- De rechter kon beslissen buiten de grenzen van waar het beroep over ging. Als
iemand bijvoorbeeld klaagde over de duur van een uitkering kon de rechter zomaar
een uitspraak doen over de hoogte van de uitkering omdat dat ook nou eenmaal
volgens de wet moest gaan. Dit is niet meer zo en noemen we het Verbod van ultra
petita.
Enige beginselen van bestuursprocesrecht (art. 8:69 Awb):
In lid 1 staat een aspect van het verdedigingsbeginsel beschreven. Namelijk hoor-
en-wederhoor. De rechtbank doet uitspraak op basis van het beroepschrift, de
voorgelegde stukken en onderzoek. Hij kan dus niet beslissen op basis van stukken
die ieder onbekend is (ultra petita)
In lid 2 staat beschreven dat de rechter rechtsgronden ambtshalve moet aanvullen.
De rechter kent het recht en moet dit ook gebruiken. De door de appellant
aangevoerde gronden moeten door de rechter vertaald worden in juridische
gronden.
In lid 3 staat de niet-lijdelijkheid van de bestuursrechter centraal. Hij kan als die wil
ambtshalve feiten aanvullen. Wanneer hij dit doet zal hij een onderzoek naar iets
starten of een deskundige om advies vragen. Dit kan hij doen als
ongelijkheidscompensatie wanneer een burger in een zwakke positie staat. In de
praktijk maakt de rechter hier niet veel gebruik van en doet hij het met de
bewijsstukken die op tafel liggen.
Dit kan hij doen door bijvoorbeeld de partijen op te roepen (8:44), Getuigen op te
roepen (8:46), deskundige benoemen (8:47) of onderzoek ter plaatse (8:50).
Vrijbewijsleer: de Awb bevat nauwelijk regels over de wijze waarop je bewijs
verzamelt. De rechter heeft dus veel vrijheid over de vergaring en waardering van
bewijs.
, Procedures procesrecht:
gewone procedure: hier gelden in principe de normale formaliteiten die ook gelden
voor administratief beroep in hoofdstuk 6 Awb. Deze procedure moet in verreweg
de meeste gevallen worden gevolgd. Deze is, in tegenstelling tot het administratief
beroep, niet kosteloos (art. 8:41 Awb).
Versnelde behandeling (afdeling 8.2.3 Awb): wanneer de zaak spoedeisend is kan
de zaak versneld worden behandeld. Dit houdt in dat de termijnen korter zijn dan
normaal.
Vereenvoudigde behandeling (afdeling 8.2.4 Awb): Dit wordt gedaan wanneer de
rechter al voordat zitting heeft plaatsgevonden, op basis van alle stukken helemaal
zeker weet wat voor uitspraak hij zal doen. In art. 8:54 lid 1 Awb staat wanneer dit
is.
Beroep bij niet tijdig handelen (afdeling 8.2.4A Awb): Ook dit wordt afgedaan
buiten de zitting. Hier vindt dezelfde procedure plaats als bij een vereenvoudigde
behandeling. Verder zijn er wat extra bepalingen opgenomen.
De gewone procedure in hoofdlijnen:
De behandeling vindt in beginsel plaats bij de rechtbank (art. 8:6 Awb). De zaak
wordt in beginsel in de enkelvoudige kamer behandeld (art. 8:10 lid 1 Awb).
Wanneer de zaak te complex in wordt het door de meervoudige kamer behandeld
(art. 8:10 lid 2).
Het vooronderzoek (afdeling 8.2.2 Awb): de belanghebbende stuurt het
beroepschrift in bij de rechtbank. Die stuurt dit vervolgens naar het betreffende
bestuursorgaan (art. 6:14 lid 2 Awb). Het bestuursorgaan stuurt binnen vier weken
de betreffende stukken en het verweerschrift in bij de rechtbank (art. 8:42 lid Awb).
Daarna is de mogelijkheid van repliek en dupliek (art. 8:43 lid 1 Awb). De
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rechtenstudentstan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.