100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Blok 9 Diergeneeskunde Digestie (DI) €8,69   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Blok 9 Diergeneeskunde Digestie (DI)

 8 keer bekeken  0 keer verkocht

Volledige samenvatting en uitwerking van alle studiestof van blok 9 van Diergeneeskunde 'Digestie', inclusief de hoorcolleges, werkcolleges, practica, studiewijzer, ziekteleer en alle opgegeven stof uit de leerboeken.

Voorbeeld 4 van de 132  pagina's

  • 16 september 2021
  • 132
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (44)
avatar-seller
echvandoorn
Blok 9 Digestie
Thema A Kop en Hals
Hoorcollege 1 t/m 6, werkcollege 1 en practicum 1 en 2.


Hoorcollege 1 Introductie Digestie
Stof: geen


Hoorcollege 2 Vorm en functie kop I
Stof: Hyttel Hoofdstuk 14, Dyce Hoofdstukken 3, 11, 18, 25, 32, 37 en Ziekteleer Mond en keel Aangeboren
afwijkingen en Aandoeningen van het gebit.

De embryonale ontwikkeling van mondholte, neusholte en gehemelte
A.MONDHOLTE
Een ectodermale plooi aan de craniale zijde, het stomodeum, vormt later de primitieve mondholte.
De dooierzak, omgeven door endoderm en visceraal mesoderm, vormt bovenaan de voordarm,
middendarm en einddarm en onderaan de dooierzak. Op de grens van het stomodeum en de
voordarm is een ecto-endodermale membraan: oropharyngeale membraan, oftewel
buccopharyngeale membraan.(Dit was de plek waar geen mesoderm meer tussen paste.)
Dit membraan gaat later weg waardoor er een open verbinding ontstaat tussen de mondholte en
keelholte. De mondholte is van ectodermale oorsprong, maar de keelholte is van endodermale
oorsprong. De ectodermale plooi aan de caudale zijde is het proctodeum. Op de grens van het
proctodeum en de einddarm is ook een ecto-endodermale membraan: cloacale membraan.

B. AANGEZICHTSZWELLINGEN
Het aangezicht (viscerocranium) wordt gevormd door sterke uitgroei van het mesenchym rond het
stomodeum. De zwellingen zijn prominentia.
Prominentia frontalis (voorhoofd)
Prominentia maxillaris twee stuks liggen lateraal van de prominentia frontalis (bovenkaak)
Prominentia mandibularis twee stuks liggen aan de ventrale zijde (onderkaak)

C. NEUSHOLTE
Aan weerszijden van de prominentia frontalis liggen de reukplacodes (verdikkingen van het
ectoderm die de eerste aanleg van de neusgaten gaan vormen). Deze reukplacodes worden omgeven
door hoefijzervormige zwellingen.

Prominentia nasales medialis (mediale takken van de hoefijzers)
Prominentia nasales lateralis (laterale takken van de hoefijzers) Laterale neuswanden

Door zwelling van de hoefijzervormige plooien komen de reukplacodes in de diepte te liggen en
worden dan reukgroeven genoemd.
De prominentia maxillaris groeien uit naar voren en mediaal en verenigen zich met de ventrolaterale
einden van de prominentia nasales laterales.
De prominentia maxillaris groeien verder naar mediaal, ventraal langs de reukgroeven en verenigen
zich eveneens met de prominentia nasalis medialis.
De prominentia nasales medialis worden hierdoor naar mediaal verdrongen en verenigen zich in de
mediaanlijn (neusfusie).
Er ontstaat door de verenging van de prominentia maxillaris en de prominentia nasales mediales en
lateralis een doorlopende wal, uit het oppervlakkige weefsel van deze wal ontstaat de bovenlip.

,D. GEHEMELTE (PALATUM)
Het oronasale membraan (of primair gehemelte) (papilla incisiva) scheidt de primitieve mondholte
en neusholte; de primitieve choane bevindt zich achter het primaire gehemelte. Dit membraan
scheurt uiteindelijk waarbij alleen het voorste stukje primair gehemelte overblijft.
Uit de mediale wanden van de prominentia maxillaris ontwikkelen zich de processus palatini die in
mediale richting groeien en die het voorste gedeelte van de mond scheiden van de neusholte.
Tegelijk vindt er uitgroei van het
neusseptum plaats uit de
prominentia nasales medialis
(verdeelt de neus in een linker en
rechter helft) aan de voorkant.
Processus palatini groeien naar
mediaal waar ze zich met het
neusseptum en het primaire
gehemelte verenigen: het
secundaire gehemelte (ware
gehemelte).
Nu is er een mondholte en een
linker en rechter neusholte.

Palatum rostraal 2/3e: palatum
durum (harde gehemelte)
Palatum caudaal 1/3e : palatum molle (zachte gehemelte)

Caudaal van het zachte gehemelte fuseren de processus palatini niet in de mediaanlijn maar vormen
slechts plooien rondom een opening: arcus palatopharyngeus (achterste gehemelte boog)om het
ostium intrapharyngeum.

E. PHARYNX
De keelholte vormt een trechtervormige overgang tussen enerzijds de mondholte en de neusholte en
anderzijds de slokdarm en de luchtpijp. In de pharynx kruisen voedselweg en luchtweg elkaar!

Ter hoogte van de arcus palatoglossus (voorste gehemelte boog) gaat de mondholte over in de
keelholte.
Indeling pharynx:
1. Nasopharynx (pars nasalis)
2. Oropharynx (pars oralis)
3. Laryngopharynx (pars laryngea)

De pharynx wordt door het zachte gehemelte (palatum molle) horizontaal verdeeld in twee etages:
1. Dorsaal de nasopharynx
2. Ventraal de oropharynx.

Vanaf de vrijhangende achterrand van het zachte gehemelte zet het zich in caudale richting, tot de
ingang van de oesophagus voort in de vorm van twee slijmvliesplooien (arcus
palatopharyngeus)tegen de zijwand van de pharynx. Deze plooien vormen samen met de vrije
achterrand de arcus palatopharyngeus die de verbindingsopening (ostium intrapharyngeum) tussen
de nasopharynx en de laryngopharynx begrenst.
Caudaal van de epiglottis (strotklepje) gaat de oropharynx over in de laryngopharynx
De nasopharynx is verbonden met het middenoor door middel van de buis van Eustachius.

,F. KIEUWBOGEN
Door de uitgroei van de luchtpijp en longknoppen uit de ventrale pharynxwand vormt het caudale
gebied van de kieuwdarm het kruispunt van adem en voedselweg. Voedselbrokken komen in de
slokdarm doordat ze over de opening van de trachea heen getransporteerd worden terwijl het
strotklepje voor de luchtpijp en de huig (vrije achterrand zachte gehemelte!) voor de neusholte
gesloten zijn (slikmechanisme). Hoewel zoogdieren een longademhaling hebben wordt embryonaal
nog de eerste aanleg van kieuwen gevormd, waaruit zich uit een later stadium organen vormen.

In de laterale pharynxwand vormen zich een aantal kieuwspleten met uitstulpingen, kieuwzakjes.
Binnenzijde uitstulping = kieuwzakje (endoderm)
Buitenzijde instulping= kieuwspleet (mesoderm)

Er vormen zich 6 kieuwbogen echter de 5e kieuwboog verdwijnt (kieuwzakje blijft wel bestaan)
Iedere kieuwboog bevat een slagader, ader, zenuw en kraakbeen of botcomponent.
De ontwikkeling van de kieuwbogen vindt plaats in de vierde week van de dracht.

G. TONG
Wanneer de eerste vier kieuwbogen zijn gevormd, ontwikkelt zich de tong uit twee laterale en een
mediale tongzwelling. Deze drie zwellingen ontstaan door ontwikkeling door het mesoderm (dus
vanaf de buitenkant) in het ventrale deel van de eerste kieuwboog, ze vergroeien met elkaar en
vormen de apex en corpus. Direct caudaal van het corpus ontstaat uit de ventrale delen van de 2e en
3e kieuwboog een tweede mediane zwelling, waaruit de radix ontstaat, deze sluit naar caudaal aan
bij een derde mediane zwelling (de vierde kieuwboog) waaruit de epiglottis ontstaat dat de opening
naar luchtpijp afsluit.

Samengevat:
1 mediale en 2 laterale zwellingen uit eerste kieuwboog: apex en corpus (uitgroei naar voren:
mondholte)
Erachter uit 2e en 3e kieuwboog: tongwortel (radix)
Daarachter uit 4e kieuwboog: epiglottis

H. VOMERONASALE ORGAAN
De fusie van het secundaire gehemelte is vooraan niet compleet en laat twee gangen over, de
incisieve ducten die de mondholte in verbinding laten met de neusholte. Zij zijn gescheiden door het
neusseptum. Op de plaats waar de processi palatini
fuseren vormen zich de gepaarde vomeronasale organen.

I. PARANASALE SINUSSEN
Het ectoderm dat de neusholte omlijnt penetreert het
omliggende bot van de schedel om bijholten te vormen,
de paranasale
sinussen die
dus in
verbinding
staan met de
neusholte. Hun anatomie is soort specifiek.
Bij het paard staan de maxillaire sinussen dichtbij de
wortels van de premolaren en molaren en in vee verlengt
de frontale sinus door tot in de hoorns.

, J. SPEEKSELKLIEREN
Speekselklieren ontwikkelen zich als epitheelstrengen vanuit het ectoderm van de mondholte in
het mesenchym daaronder. Zij vertakken, vormen lumen en uitscheidingsunits, de acini.
We hebben de mandibulaire speekselklieren en de sublinguale speekselklieren.

K. TANDEN
Tanden zijn van ectodermale (tandglazuur) en mesenchymale oorsprong (de rest van de tand). Het
mesenchym van de kop komt van de neurale lijstcellen, dus dat is ook ectoderm. Een tand bestaat uit
glazuur, dentine en cement. We kennen brachydonte en hypsodonte (herkauwers) tanden.
1. Het ectoderme tandvleesepitheel (epitheel van de mondholte) vormt ingroeiingen, de dentale
lamina (tandlijsten).
2. Aan de zijkant van deze wal vormt zich een kapselvormige dentale knop dat mesenchym omsluit,
de dentale papil.
3. De knop heeft buitenste en binnenste glazuurepitheel en dat vormt samen het tandglazuur,
enamel.
4. Mesenchym dringt tussen deze twee epitheellagen in en heet het stellate reticulum.
5. Mesenchym aan de binnenste glazuurepitheellaag (dus van de dentale papil) vormt zich om tot
langwerpige odontoblasten die predentine maken dat mineraliseert en het botachtige dentine
vormen.
6. De odontoblasten komen door het dentine steeds verder van de binnenste glazuurepitheellaag af
te liggen. Dentine productie begint aan de top en de odontoblasten blijven hun hele leven actief
waardoor de dentale pulpa met bloedvaten en zenuwen steeds kleiner wordt.
7.Daarna begint de productie van glazuur door de binnenste glazuurepitheellaag. Deze vormen zich
om tot ameloblasten die naar de periferie verplaatsen.
8. Waar de binnenste en buitenste glazuurepitheellagen elkaar ontmoeten prolifereert het epitheel
dieper in het mesenchym om de wortelschede te maken. Het naastliggende mesenchym verandert
dan in odontoblasten om het dentine van de wortel te vormen. De dentale pulpa wordt steeds
nauwer in de wortel.
9. In de anelodonte tand atrofieert de wortelschede. In de elodonte tand niet.
10. Het mesenchym rondom de tand vormt de dentale zak welke rondom de wortel het cement
vormen (cementoblasten).
11. Perifeer daar weer van ontwikkelt de dentale zak zich in sterke collageenvezels om de tand met
de kaak te verbinden, de periodontale ligamenten.
12. De hypsodonte tand verschilt doordat:
- Het een ingewikkeldere kroon heeft.
- Meer dan de klinische kroon bedekt is met glazuur (enamel).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper echvandoorn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,69. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,69
  • (0)
  Kopen