Psychologie en sociologie
Inhoud
Hoofdstuk 1, psychologie.......................................................................................................................2
Hoofdstuk 3, leerprocessen....................................................................................................................7
Hoofdstuk 4, motivatie.........................................................................................................................13
Hoofdstuk 5, attitude............................................................................................................................18
Hoofdstuk 7, communicatie..................................................................................................................23
Hoofdstuk 9, groepsprocessen.............................................................................................................29
Hoofdstuk 11, sociale beïnvloeding......................................................................................................38
,Hoofdstuk 1, psychologie
1.1 psychologisch perspectief
Psychologen willen niet oordelen en hebben de volgende
aandachtspunten:
- Welke factoren roepen dit gedrag op?
- Welke factoren houden het gedrag in stand?
Bewustwording van het verschil tussen feiten, vooroordelen en
lekenkennis.
Psychologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het
bestuderen van gedrag van mensen, van de mentale processen aan
dat gedrag ten grondslag liggen en van de factoren die op gedrag
van invloed zijn.
De sociale psychologie is de psychologie die de wisselwerking tussen
het individu en zijn sociale omgeving bestudeert.
De sociologie bestuurt de manier waarop mensen samenwerken.
Samengevat: psychologen richten zich op het gedag van het individu en
sociologen richten zich op het gedrag van groepen mensen en op de
manier waarop mensen samenleven. (met verschillende brillen naar de
werkelijkheid kijken.)
1.2 Gedrag
Gedrag staat voor waarneembare activiteiten.
Psychologen onderzoeken niet alleen gedrag, maar ook de innerlijke
processen die het gedrag beïnvloeden, zoals het denken en de processen
in de hersenen.
Veel gedrag is bewust en opzettelijk van aard:
- Honger > maakt een broodje klaar
- Het kiezen van een andere tv zender
- Doen alsof je niet hoort dat je geroepen wordt
Onbewuste activiteiten:
- Wrijven van je handen
- Tikken met je voet
Reflexen zijn ook onbewuste (automatische) activiteiten:
- Ademhaling
- Oogknipperreflex
,1.3 factoren die gedrag beïnvloeden
Ons gedrag wordt bepaald door erfelijke en omgevingsfactoren.
Erfelijke factoren:
- Aangeboren temperament
Omgevingsfactoren: opvoeding en sociale omgeving bepalen sterk of een
bepaalde aanleg ook tot uiting komt.
Gedrag kan beïnvloed worden door verschillende factoren:
Fysieke factoren
Belangrijke factoren:
- Sterkte van de erfelijke invloed (uiterlijk, lichamelijk functioneren,
antisociaal gedrag)
- Wel of niet goed functioneren van de hersenen en het zenuwstelsel
(hersenbeschadigingen, ondervoeding, verkeerde medicatie of
vergiftiging)
- Honger, dorst, zwaarlijvigheid, pijn of ziekte.
De sterkte van de erfelijke invloed op de eigenschappen en het gedrag
van mensen kun je onderzoeken door tweelingenonderzoek,
adoptiestudies en stamboomonderzoek.
Psychische factoren
Psychische factoren die gedrag beïnvloeden zijn:
- Vermogens en leerervaringen (intelligentie, ruimtelijk inzicht,
muzikaal talent, technische aanleg)
- Persoonlijkheidseigenschappen (verschil tussen introvert en
extravert)
- Drijfveren (honger, dorst, seks, de behoefte aan sociaal contact,
erkenning en geestelijke uitdaging)
- Attitudes (houdingen ten opzichte van jezelf, anderen en bepaalde
onderwerpen)
Ons zelfbeeld is ook een psychische factor te noemen, de manier waarop
je jezelf ervaart is van invloed op je denken, voelen en gedragen.
Sociale factoren
De mensen die het meeste invloed hebben, zijn je ouders, je partner en je
kinderen (primair.) Je stemt je gedrag af op de verwachtingen en het
gedrag van anderen mensen. Andere mensen fungeren vaak als
imitatiemodel. We nemen bewust en onbewust gedrag van hen over.
, In iedere fase van je leven heb je imitatie en identificatiemodellen.
Op je werk ontmoet je mensen in bepaalde rollen: gekoppeld aan de
positie en plaats die je inneemt in de organisatie. Veel mensen ontlenen
hun eigen identiteit aan hun werksituatie.
Culturele en spirituele factoren
Vanaf onze kindertijd krijgen we te maken met opvattingen, waarden en
normen die eigen zijn aan de Nederlandse samenleving.
Er zijn vele verschillen te signaleren in gedrag tussen mensen uit
verschillende landen of culturen (binnen een cultuur kunnen verschillende
subculturen ontstaan.)
Verschillende spirituele factoren:
- Geloofsovertuiging
- Het geloven in geesten, duivels en natuurkrachten
- Astrologie
Spirituele factoren zijn moeilijk te scheiden van sociale en culturele
factoren. Maak je bepaalde keuzes vanwege je eigen religieuze
overtuiging, of doe je dat omdat je sociale afkeuring van de gemeenschap
vreest?
Fysische en geografische factoren
Fysische factoren zijn bijvoorbeeld jaargetijde en het klimaat. Je gedrag
wordt bewust en onbewust beïnvloed door mensen en groepen (sociale
beïnvloeding), maar ook door geuren, geluiden, verkeersborden en tal van
andere prikkels.
1.4 psychologische visies
1.4.1 De eerste stroming: de psychoanalyse
Freud publiceert zijn belangrijke boek ‘Die Traumdeutung’ over het
interpreteren van dromen.
Oostenrijkse arts Sigmund Freud is de grondlegger van de eerste
belangrijke stroming in de psychologie: de psychoanalyse
Onbewuste krachten hebben een sterke invloed. De eerste zes jaar van je
leven word gezien als bepalend. Om met anderen te kunnen samenleven
moeten mensen leren hun onbewuste lusten en impulsen te kanaliseren
en sublimeren. (seksuele en agressieve lusten worden omgezet in sociaal
geaccepteerd gedrag.)
1.4.2 De tweede stroming: het behaviorisme