Inhoudsopgave
Verpleegkundige zorg Pagina 2 - 7
Geneeskunde Pagina 8 - 33
Onderzoek doen & toepassen Pagina 34 - 45
Zorginnovatie & ondernemerschap Pagina 45 - 54
1
,VZ Les 1
Leerdoelen:
- De aspecten rondom de functie, stadia en beïnvloedende factoren van het slaap-waakritme
benoemen
- Verschillende slaapproblemen bij zorgvragers en de gevolgen hiervan op het dagelijks leven
herkennen
- Noemen wat de verpleegkundige taken zijn om het slaap-waakritme te bevorderen
Een volwassene heeft per etmaal gemiddeld zeven tot acht uur slaap nodig. Een pasgeboren baby
slaapt vrijwel voortdurend. Een kind van twee jaar slaapt overdag ongeveer twee uur en ’s nachts
twaalf uur. Opgroeiende kinderen hebben zo’n tien uur slaap nodig. Pubers wisselen met het aantal
uren, sommigen hebben vast tijden, anderen slapen veel uit. Ouderen hebben meestal minder slaap
nodig, omdat zij een rustige dagvulling hebben.
Ieder mens heeft een eigen slaap-waakritme (biologische klok). De behoefte aan slaap van een
persoon wordt bepaald door zijn levensritme, zijn daginvulling en ook voor een deel door zijn leeftijd.
Functies van slaap:
Tijdens een goede nachtrust ontspannen zowel lichaam als geest; de lichamelijke en psychische
activiteit nemen af. Er zijn geen emotionele spanningen en er is geen lichamelijk ongemak.
1) Ontspanning van het lichaam
o Lichaamscellen groeien en herstellen tijdens de slaap. Het lichaam is in rust en bouwt
voldoende energie op voor de volgende dag. Kinderen in de groei en zorgvragers die
herstellen van een ziekte hebben meer rust en slaap nodig dan gezonde
volwassenen. Als ze te weinig slaap hebben, herstellen ze langzamer. Een licht
gebogen houding tijdens het slapen is de ideale houding, zo zijn de ledenmaten het
meest ontspannen.
2) Ontspanning van de geest
o Tijdens de slaap wordt je bewustzijn minder. Door een tekort aan slaap raak je, zowel
lichamelijk als psychisch, oververmoeid. Mensen die onvoldoende slapen worden
lusteloos en prikkelbaar en hebben onvoldoende energie voor dingen van de dag.
3) Dromen
o Door dromen wordt onbewust arbeid verricht, dat kost energie. Het komt voor dat
mensen moe zijn als ze ’s ochtend wakker worden. De oorzaak kan zijn dat ze in hun
dromen zo actief waren dat ze niet voldoende zijn uitgerust. Zware dromen en
nachtmerries kunnen het gevolg zijn van het gaan slapen met een volle maag, of van
sterke emoties die je tijdens de dag hebt.
Slaapstadia:
1) No rem slaap
2) Stadium 0, ontspanning
o Iemand begint zich te ontspannen; de vitale functies vertragen en de
lichaamstemperatuur wordt lager
3) Stadium 1, vertraging van de lichaamsfuncties
o De belangrijkste lichaamsfuncties zoals hartactie, de ademhaling en de bloeddruk
vertragen en de spieren ontspannen zich
4) Stadium 2, totale ontspanning
2
, o Je bent totaal ontspannen. Je kunt nog wel vrij gemakkelijk wakker worden. Dit
stadium bereik je na ongeveer 15 minuten.
5) Stadium 3, moeilijk te wekken
o Je bent in dit stadium moeilijk te wekken. De bloeddruk en de lichaamstemperatuur
zijn gedaald
6) Stadium 4, lichamelijk herstel
o Je bent volkomen ontspannen en er is geen beweging meer waar te nemen. Erg
moeilijk te wekken. In dit stadium komt er een hormoon vrij dat de groei beïnvloedt
en weefsel genezing bevordert. Slaapwandelen en bedplassen komt hier ook voor.
7) Stadium 5, rem slaap
o Je droomt, de activiteit van de lichaamsfuncties wisselt en de ogen bewegen snel
heen en weer. De spieren ontspannen zich verder. De hormoon adrenaline wordt in
dit stadium stootsgewijs in de bloedbaan afgegeven. Adrenaline beïnvloedt de
vitaliteit en vermoeidheid, de stofwisseling, het weerstandsvermogen en de
overdracht en zenuwprikkels.
Factoren die de slaap beïnvloeden:
1) Leeftijd
o Opgroeiende kinderen hebben meer slaap nodig dan volwassenen en ouderen
hebben ook minder slaap nodig.
2) Slaappatroon
o Sommigen blijven tot laat op, anderen gaan juist vroeg. De ene luistert naar muziek
of neemt een warm bad. Ieder mens heeft een bepaalde houding waarin hij het liefst
slaapt.
3) Lawaai en ongemakken
o Plotseling gewekt worden uit een diepe slaap door lawaai of onbekende geluiden kan
verwarring veroorzaken. De zorgvrager is slaapdronken. Ook angst, pijn, irritaties en
ongerustheid verstoren de slaap. Iemand ligt wakker en ergert zich of maakt zich
zorgen, waardoor inslapen niet lukt. Ten slotte zijn een gedwongen houding, een
urinekatheter of een verband om een wond ongemakken die iemand kan ervaren.
4) Medicijnen
o Sommige medicijnen maken overdag slaperig. Andere middelen hebben als
bijwerking dat de zorgvrager verward en onrustig wordt. Druk, energie, koffie.
5) Omgeving
o Partner, haan die kraait
6) Lichamelijk
o Pijn, honger, dorst
7) Psychologisch
o Depressief, wanen
8) Neurologisch
o CVA, huntington
Slecht slapen, lang wakker liggen, je wordt vaak wakker, moeite om weer in te slapen. Te vroeg
wakker worden, onrustig dromen of niet uitgerust wakker worden.
3
, Slapeloosheid, minstens 3 maal per week slecht slapen en het samen gaat met vermindert
functioneren die dag.
- Vermeende slapeloosheid, slecht slapen maar geen klachten overdag
- Kortdurende slapeloosheid, klachten maar duren minder dan drie weken
- Langer durende slapeloosheid, klachten duren langer dan drie weken
Slaperig overdag (hypersomnia), klachten met betrekking tot het slaap en waakpatroon, slecht slapen
en slaperigheid overdag.
Slaapstoornis, slaapapneu, vertraagde slaap syndroom.
Negatieve conditionering, “ik moet naar bed”, dan duurt het juist langer om te slapen, slaap is iets
negatiefs geworden.
Gevolgen slaaptekort:
- Nerveus, chagrijnig, niet lekker in je vel
- Concentratieverlies
- Gestoorde gedachtegang
- Over reageren
- Verstoord lichamelijk reageren
Slapeloosheid is de grootste factor voor het ontstaan van een depressie, maakt mensen kwetsbaar
voor het ontwikkelen van een Post traumatische stress stoornis.
Verpleegkundige taken:
- Anamnese
o Hetero anamnese, bijvoorbeeld bij partner of vpk die in de gaten houdt
- Observeren
- Adviseren en hulp aanbieden
Fysiologische metingen:
- Acto meter
o Meet of je veel of weinig beweegt
- Polysomnografie
o Allemaal plakkertjes van slaap onderzoek in het ziekenhuis
Verpleegkundige bij vermoeidheid:
- Anamnese
- Hulpmiddelen (score lijsten maken)
- Schema maken
- Conditie training
- Continuïteit van zorg
- Interventies
o Slaap voorlichting
o Slaap hygiëne
o Therapie
o Slaap medicatie
4