Inhoudsopgave
Verpleegkundige zorg Pagina 2 - 5
Geneeskunde Pagina 6 - 38
Zorginnovatie Pagina 39 – 42
Basistechnologie Pagina 42 - 45
Toegepaste Technologie Pagina 45 – 48
Ergonomie Pagina 48 - 50
Onderzoek doen & toepassen Pagina 50 - 52
1
,Les 2
Leerdoelen:
- Aan de hand van casuïstiek aangeven welke verpleegkundige zorg wordt verwacht bij
ondersteuning bij de uitscheiding
- Een vochtbalans berekenen
- Verschillend incontinentiemateriaal en materiaal voor stomaverzorging herkennen en
toepassen in casuïstiek
Stressincontinentie, de inspanningsincontinentie. Bijvoorbeeld bij niezen, lachen, tillen. Door
verslapte bekkenbodemspieren en blaaswand.
Urge-incontinentie, aandrangincontinentie, direct moeten plassen bij aandrang. Overactieve blaas
door bijvoorbeeld neurologische aandoening, stress, overmatig koffie/theegebruik, urineweginfectie.
Overloopincontinentie, druppelincontinentie, door een overvolle en overrekte blaas lekker bij
drukverhoging kleine hoeveelheden urine. Door verzwakte blaasspier of obstructie (bijv. ms, CVA,
prostaatproblemen, na operaties in buikholte).
Reflexincontinentie, uitplassen van urine na normale vulling van de blaas, zonder hier controle over
te hebben. Bij bijvoorbeeld dwarslaesie, ms.
Functionele incontinentie, grote hoeveelheden urine verlies, meerdere keren per dag. Geen controle
over de mictie, geengevoel van aandrang = volledige incontinentie. Door bijvoorbeeld medicatie,
immobiliteit, dementie.
Uitscheiding, het afvoeren van afvalstoffen door de darmen, de blaas en de uitscheiding is een
natuurlijk proces van het lichaam om afvalstoffen en vocht te verwijderen.
Waarom verleen je zorg bij de uitscheiding:
Let op de hygiéne van de zorgvrager en ook op goede persoonlijke hygiëne. Je beoordeelt hoe de
zorgvrager de zorg ervaart, ook observeer je uitscheidingsproducten en signaleer je eventuele
afwijkingen. Alleen direct contact met bloed of lichaamsvochten levert risico op. Draag dus altijd
handschoenen.
Zorgbehoefte inschatten:
- Hoe is het defecatiepatroon: frequentie, vorm, hoeveelheid, consistentie, geur, kleur,
verandering in patroon, gebruik van laxeermiddelen, abnormale bestanddelen, pijnklachten
- Hoe is het mictiepatroon: frequentie, hoeveelheid, kleur, geur, helderheid, gebruik van
hulpmiddelen, zoals een blaaskatheter of plaswekker, pijn of moeite bij mictie
- Problemen met het ophouden van urine of ontlasting
- Overmatig transpireren of sterke transpiratie geur
- Hoe verloopt de menstruatie
- Op welke manier braakt de cliënt en waardoor komt het, kleur, geur, samenstelling,
hoeveelheid
- Wat zijn de wensen en gewoonten van de zorgvrager om uitscheiding te bevorderen
- Hoe is de zelfzorg van de zorgvrager voor de mictie en defecatie
- Wil de zorgvrager van jou nog iets weten of leren over de uitscheiding
- Drinkt de zorgvrager voldoende en hoe is zijn vochtbalans
- Beweegt de zorgvrager voldoende
- Heeft de zorgvrager een dieet of gebruikt hij medicijnen die van invloed zijn op de
uitscheiding
- Heeft de zorgvrager last van spanningen of stress
2
,Ondersteunen bij toiletgang:
- Zelfstandigheidsproblemen te signaleren
- Hulpmiddelen aan te bieden en te ondersteunen bij het gebruik
- De zelfzorg gedeeltelijk of helemaal over te nemen
- Lichamelijke verzorging te geven na het defeceren en urineren
Hulpmiddelen bij toiletgang:
- Po of ondersteek, heeft een langgerekt handvat. De po gebruik je om urine en feces op te
vangen als de zorgvrager niet naar het toilet kan of mag
- Postoel, voor zorgvragers die niet naar het toilet kunnen, maar wel uit het bed mogen om te
urineren of defeceren
- Urinaal, een fles van glas met een afgeplatte onderkant. Wordt bij mannen de urine mee
opgevangen als de zorgvrager het zelf niet kan. Als het mogelijk is en mag, kan de zorgvrager
naast het bed staand plassen.
- Urineschuitje of slof, is een minipo in de vorm van een bootje. Deze schuif je bij vrouwen een
stukje tussen de benen onder de stuit zodat zij platliggend kunnen plassen. Ook de bedslof is
bedoeld voor zorgvragers die niet of moeilijk op een gewone po kunnen zitten.
Bij de urinelozing let je op frequentie, hoeveelheid, bijzonderheden. De urine observeer je op kleur,
helderheid en geur. Bij 250ml in de blaas krijg je aandrang. De gemiddelde uitscheiding van urine (de
diurese) is 1,2 tot 1,5 liter per 24 uur.
- Oligurie, minder dan 500ml per 24 uur
- Anurie, minder dan 50 ml per 24 uur
- Polyurie, meer dan 2 liter per 24 uur
- Nycturie, urineproductie is in de nacht groter
Kleur van urine:
- Normaal: lichtgeel/strogeel, sterk geconcentreerd ziet er donkerder uit
- Helder en lichtgekleurd, de concentratie van de urine laag is bij een hoge productie
- Donkergeel, bij kleine urineproductie waarbij de concentratie hoog is
- Donkerbruin met geel schuim, duidt op een hoog gehalte aan galkleurstof (bilirubine)
- Roodbruin vleesnatkleurig, duidt op bloed in de urine (hematurie)
Bij UWI is de urine troebel. Wanneer er slijmproppen in drijven kan het een beginnende infectie zijn.
Maar ook kan het vaginale afscheiding of sperma zijn. Urine kan troebel zijn als deze lang bewaard
wordt. Bij een UWI ruikt de urine sterk naar ammoniak. Wanneer de urine naar aceton (zoetige geur)
ruikt, is er sprake van een ernstige ontregeling van DM.
3
, Defecatie:
- 150 gram is normaal
- Kleur donkerbruin, grauwwit bij afgesloten galwegen, zwart bij inname ijzerpreparaten of
door bloeding in de maag of 12-vingerige darm. Zwart en teerachtig is door maagbloeding
(melaena), grijswit glanzend brijig stinkt en blijf aan de pot vastplakken als vet in de darm
onvoldoende verteerd wordt en met de ontlasting wordt uitgescheiden
- Diarree (brijige waterige ontlasting), obstipatie (harde knobbelige en droge ontlasting).
Lintvormige of potlood vormige ontlasting (kan door tumor), kleine brokken en kogeltjes
(uitdroging)
- Kan: onverteerbare voedselresten slijm (ontstoken darmvlies), bloed (tumor of aambeien),
pus (ontsteking) bevatten.
Bij incontinentie is het je taak om de zorgvrager te helpen met het juiste materiaal te kiezen,
adviezen geven over het gebruik van het materiaal en het verzorgen van de huis.
Incontinentiematerialen:
- Een- en tweedelige wegwerpsystemen
Het eendelige opvangsysteem (soort wegwerpluier) is vooral geschikt voor mannen en
vrouwen die een zware vorm van verlies hebben. Het tweedelige opvangsysteem (verband
op maat) bestaat uit absorberende verbanden die door een fixatiebroekje op hun plaats
worden gehouden, dit wordt gebruikt bij een lichte tot zwarte vorm van incontinentie. Keuze
voor de 2e hangt af van de mate, mobiliteit en het postuur. De voorkeur ligt bij de 2 e .
- Vrouwen – en mannenverbanden
Vrouwenverbanden lijken op maandverband en zijn te gebruiken bij licht en matig verlies. Ze
zijn wel van ander materiaal gemaakt zodat ze extra absorberen. Mannenverbanden bestaan
uit absorberend materiaal dat om de penis en het scrotum wordt gevouwen, ze zijn ook
verkrijgbaar in de vorm van een zakje. Ze worden bevestigd door een plakstrip.
- Fixatie- of netbroekjes
De netbroekjes kunnen gewassen worden, maar meestal worden ze beschouwd als
wegwerpmateriaal. Ze zijn verkrijgbaar in textiel waarin je een absorberend verband kan
vouwen. Om lekkage te voorkomen moeten ze nauw aansluiten.
- Condoomkatheter
Een uritip is goed om de slaap niet te verstoren, het voorkomt dat de urine inwerkt op de
huis. Een uritip is bovendien minder ingrijpend dan een blaas of een suprapubische katheter.
Het is een soort condoom met een kortslangetje waaraan een urinezak wordt bevestigd.
Uritops met een plaklaag aan de binnenkant hebben de voorkeur omdat ze mee rekken, met
de aparte plakstrip bestaat ook. Een uritip is niet geschikt voor mannen met een te kleine
penis of een schrompelige penishuis
Incontinentie materiaal voor feces:
- Het eendelige systeem omdat het goed afsluitbaar is
- De anaaltampon, van absorberend materiaal bij beperkte ontlastingsincontinentie
- Het opvangzakje is een zakje met een kleefstrip over de anus geplakt. Levert wel eens
lekkage op en zit oncomfortabel
Bed beschermende middelen:
Wegwerponderleggers, bedzeilen. Plastic hoeslakens, broekluiers, pasvormluiers, inlegluier,
onderlegger, fixatiebroekje, materiaal voor de man, gevouwen verband, jarretelverband.
4