Inhoudsopgave
Gedragsleer k3 Pagina 2 - 14
Gedragsleer k4 Pagina 15 – 18
Gezondheidsbevordering & preventie (les 1 t/m 4) Pagina 19 – 33
Ontwikkeling in Zorg & Maatschappij Pagina 34 – 39
Veiligheid en Kwaliteit (les 1) Pagina 40 – 42
Communicatie & Gedrag k3 Pagina 43 – 50
Communicatie & Gedrag k4 (les 3 & 5) Pagina 51 – 53
Gedragsleer k3 Pagina 54 – 66
Gedragsleer k4 (les 1 t/m 3) Pagina 67 - 70
1
,Gedragsleer
Les 1
Leerdoelen:
- Gedragskenmerken benoemen van verschillende persoonlijkheden
- Aan de hand van de DSM 5 uitleggen wat persoonlijkheidsstoornissen zijn
- De invloed van persoonlijkheden op professionele samenwerking beschrijving
Persoonlijkheid, een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat duidelijk afwijkt
van de verwachtingen binnen de cultuur van de betrokkene, in veel verschillende situaties aanwezig
is en hardnekkig is, ontstaan in adolescentie of op jongvolwassen leeftijd, stabiel is in de tijd, en
beperkingen of lijdensdruk veroorzaakt.
Persoonlijkheid komt door:
- Genen
- Milieu
- Opvoeding
- Cultuur
- Sociale normen
- Aangeboren, aangeleerd
Cluster A:
- Vreemde excentrieke cluster
- Schizoïd
o Weinig sociale relaties, zelden uiting geven aan emoties, zonderling, saai, introvert,
humorloos. (kluizenaar)
- Schizotypisch
o Weinig sociale relaties en vaak excentrieke gedrag en gedragingen, vaag, abstract.
(mensen die vreemd zijn)
- Paranoïd
o Sterke achterdocht tegenover anderen/instanties. Alles op zichzelf betrekken,
benadeeld worden, rancuneus, overgevoelig voor kritiek, externaliseren.
Cluster B:
- Dramatische cluster
- Antisociaal
o Onverantwoordelijk gedrag, waarbij geen rekening wordt gehouden met anderen,
criminaliteit, wreed voor mens en dier, impulsief, geïrriteerd, manipuleren, liegen
- Borderline
2
, o Sterke schommelingen in zelfbeeld, relaties en stemming, grote impulsiviteit,
verlatingsangst
- Histrionisch (theatraal)
o Overdreven emoties en aandachttrekkend gedrag. Kleurrijk, oppervlakkige relaties,
flirten
- Narcistisch
o Een grote mate van eigendunk, behoefte aan bewondering, gebrek aan empathie,
hooghartig, arrogant, gebrek aan zelfkritiek
Cluster C:
- Angstige cluster
- Vermijdend
o Laag gevoel van eigenwaarde, sociale contacten liefst uit de weg gaan (maar wel
wens tot sociaal contact). Timide, onzeker, angstig
- Afhankelijk
o Voortdurend behoefte aan advies en bevestiging van anderen, besluitloosheid, laag
zelfvertrouwen, gemakkelijk in de omgang, niet lang alleen
- Dwangmatig
o Erg perfectionistisch, grote behoefte aan controle, koppig, regels en orde, opgaan in
werk, niet delegeren, teveel in detail, gierig, verzameldwang
Sanguïtische type, opgewekt, beweeglijk, actief
Het flematische type, gelijkmatig, nuchter, kalm, bedachtzaam
Het cholerische type, opvliegend, prikkelbaar, onberekenbaar
Het melancholische type, somber, traag, zwaar op de hand
Reactieve interactie, in dezelfde omgeving verschillend ervaren en
interpreteren en hierdoor ook anders op deze omgeving reageren.
Onze waarneming is selectief en ieder kind selecteert dus als het ware
zijn eigen werkelijkheid uit de veelheid van de aangeboden prikkels.
Evocatieve interactie, bepaalde opvoedingsstijl heeft bepaalde persoonlijkheden tot gevolg. Dit is een
voorbeeld van nature en nurturefactoren.
Proactieve interactie, interactie tussen persoonlijkheid en omgeving kan een persoon dus
omgevingen opzoeken die bij hem passen. Hierdoor zal zijn persoonlijkheid dus nog meer versterken.
Het belang voor de verpleegkundige:
Het is van belang dat wij iets weten van de psychische stoornissen die zich bij mensen kunnen
voordoen. Ook is het prettig om iets te weten van de tests en instrumenten die gebruikt worden om
te onderzoeken wat er met een zorgvrager aan de hand is. In je werk zul je zorgvragers met heel
uiteenlopende persoonlijkheden tegenkomen, die daardoor ook heel verschillend op hun ziekzijn
reageren en die dus van jou als verpleegkundige ook een heel verschillende benadering vragen.
- Afhankelijke, aandacht vragende zorgvrager
o Veel aandacht en neiging om aan je vast te klampen. Geef vriendelijk aan dat je niet
onbeperkt tijd aan hun kan besteden, maar zeg wel dat je je bewust bent van de
situatie en bespreek wanneer je komt, en kom dan ook
- De gereserveerde teruggetrokken zorgvrager
3
, o Erg op zichzelf en vermijdt contacten. Krijgt weinig bezoek, nauwelijks emoties. Laat
dit persoon zijn gang gaan als hij zoveel mogelijk privacy probeert op te zoeken.
- De gedisciplineerde ordelijke zorgvrager
o Netjes en precies, en stelt hoge eisen aan zichzelf/ dit type zorgvrager denkt meer
dan hij voelt, en zijn gevoelens zijn ook moeilijk te peilen. Benadering: het is
belangrijk je te realiseren dat dit type zorgvrager er behoefte aan heeft veel controle
over zijn eigen leven uit te oefenen. Ga serieus in op al zijn vragen en hem zo goed
mogelijk in te lichten over alles. Je laat deze zorgvrager zoveel mogelijk zelf doen en
zelf bepalen.
Les 2
Leerdoelen:
- Gedragskenmerken beschrijven van psychose, angst en depressie
- Beïnvloedende factoren voor psychose angst en depressie beschrijven
- Inzicht hebben dat deze kwetsbaarheden bij iedereen, altijd en overal een rol kunnen spelen
Psychose:
- Wanen
- Hallucinaties
- Verward denken
Depressie:
- Sombere stemming
- Afwezig
Angst:
- Angst in verschillende situaties
- Normale reactie op angstopwekkende prikkel
Oorzaak:
- Erfelijkheid
- Temparement, angstiger kind
- Psychologische factoren, opvoeding
- Levensgebeurtenissen
- Neurobiologische factoren
Beïnvloedende factoren:
- Stress
- Drugs
- Hormonen
- DNA
- Ouders
- Slecht slapen
- Gezin
Indeling volgens DSM 5:
- Depressieve stemmingsstoornissen
4