Domein B: vorming
Vorming is het proces van verwerving van een bepaalde identiteit. Hierbij horen
socialisatie, acculturatie, identiteit, cultuur, politieke socialisatie, ideologie.
4.1
Socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groepen
en/of samenleving waar mensen toe behoren. Het bestaat uit opvoeding, opleiding en
andere vormen van omgang met anderen. Culturen zijn tijds- en plaatsgebonden. Er
vindt in dit proces cultuuroverdracht plaats. Mensen kunnen ook hun eigen
persoonlijkheid ontwikkelen en stellingen nemen tegenover een cultuur. Na een tijdje
internaliseert de cultuur. Stereotypen zijn vaststaande beelden, generalisaties en
veronderstellingen over een groep mensen. Vooroordelen zijn meningen over een
groep mensen, niet gebaseerd op feiten. Sociale verschillen werken door in het
socialisatieproces, zo zijn er verschillen in kapitaal. Er zijn twee vormen van
socialisatie; enculturatie is het aanleren en verwerven van de cultuur van de
samenleving waarin men geboren wordt. Acculturatie is het aanleren en verwerven
van een andere cultuur of elementen daaruit, dan die waarin iemand is opgegroeid.
De functies van socialisatie zijn: continuering van de cultuur, verandering van cultuur,
identificatie, identiteitsontwikkeling en het reguleren van gedrag.
4.2
Er zijn drie vormen van socialisatie
- primaire socialisatie is in kleine, directe, persoonlijke groepen. Het is informeel. Het
wordt ook wel de sociale huid genoemd.
- Secundaire socialisatie is het leren van gedrag in formele omstandigheden.
Collectieve rituelen spelen een belangrijke rol. Het wordt ook wel de sociale kleren
genoemd.
- Tertiaire socialisatie is impliciet door anonieme socialisatoren waar mensen geen
band mee hebben.
4.3
Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen
voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en
dat is afgeleid van zijn perceptie over groepen waar hij wel of juist niet deel van uit
maakt. Het individu ziet zichzelf door de ogen van anderen en vormt zo een zelfbeeld.
Sociale identiteit is dat del van iemands zelfbeeld dat is afgeleid van zijn kennis over
de groepen waar hij deel van uit maakt. Collectieve identiteit is wat mensen ten
aanzien van een groep als kenmerkend en blijvend beschouwen. Dit kan tot conflicten
leiden want collectieve en sociale identiteiten kunnen niet overeenkomen.
4.4
Cultuur is het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden
en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven. De
dominante cultuur is de meest invloedrijke, subculturen horen hier deels bij maar
wijken er ook van af (jongerencultuur). De sociale cohesie binnen een cultuur kan
leiden tot in- en uitsluiting. In de dimensies van hofstede worden manieren genoemd
waarop een cultuur onderscheid wordt.
- grote machtsafstand versus kleine machtsafstand, acceptatie van ongelijke macht
- Individualistisch versus collectivistisch, belang van groep en individu
- Masculien versus feminien, vaststaande sekserollen
- Lage onzekerheidsvermijding versus hoge onzekerheidsvermijding, bedreiging door
onzekere situaties, behoefte aan voorspelbaarheid en regels
, - Langetermijngerichtheid versus kortetermijngerichtheid, belang van tradities
5.1
Politieke socialisatie is het proces van overdracht en verwerving van de politieke
cultuur van de groepen en samenlevingen waar mensen toebehoren. De sociale
omgeving, onderwijs en media dragen hieraan bij. In het systeem van parlementaire
democratie worden waarden zoals samenwerking, compromisbereidheid en afweging
overgedragen. Het leidt tot een bepaalde politieke voorkeur en participatie bereidheid.
5.2
Politieke meningen kunnen worden verdeeld in verschillende dimensies:
- links/midden/rechts
- Progressief/conservatief
- Nationalisme/internationalisme
- Materialisme/postmaterialisme
Een ideologie is een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal
uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke
verhoudingen. Dit uit zich in verdeling van macht, distributie van goederen, en vrijheid
van individuen.
- confessionalisme: christelijke waarden en harmonie in de samenleving
- Liberalisme: individuele rechten en vrijheden
- Sociaal democraten: gelijkwaardigheid en sterke overheid
6.1
Socialisatie vanuit drie paradigma’s
- functionalisme: via rolverwachtingen worden functies bepaald. Identiteit is product
van de samenleving. Socialisatie zorgt voor voortbestaan cultuur.
- Conflict: verschillen in kapitaal werken door in de ongelijkheid van
machtsverhoudingen.
- Sociaalconstructivisme: persoonlijke ontwikkelingsproces waarbij een sociale
realiteit ontwikkeld wordt de socialisatie draagt bij aan construct ontwikkeling.
Domein C: verhouding
Verhouding is de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar
verhouden en de manier waarop samenleving in sociale zin vorm geven aan deze
verschillen. Het verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen staten. Hierbij horen
sociale ongelijkheid, macht, gezag, conflict en samenwerking.
9.1
Sociale ongelijkheid is een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet
aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en
leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse eb hooggewaardeerde zaken, van
waardering en behandeling. Het kan leiden tot conflicten in de vorm van
emancipatiebewegingen. Er kan een ongelijke verdeling zijn van macht, bezit en
status. Opleidingsniveau is de laatste tijd een grote factor. Tussen staten speelt
wederzijdse afhankelijkheid vaak een rol door globalisering.
9.2
Realistische theorie