In elke vorm van samenleven onderhoudt de mens contacten met anderen.
Daarbij kunnen zich tussen mensen conflicten voordoen. Hierdoor ontstaat de
behoefte aan mechanismen die deze conflicten kunnen voorkomen of – als dat
niet mogelijk is – beslechten.
Het recht is 1 van die mechanismen. Het recht heeft de taak om conflicten te
voorkomen en bestaande conflicten op te lossen.
Het recht heeft ook als taak om vrede in de samenleving te bewaren door de
belangen van de gemeenschap en de belangen van de individuele leden van de
samenleving te beschermen. Hierbij speelt de overheid een belangrijke rol.
Ieder mens maakt dus deel uit van een samenleving met anderen. Dat betekent
onder meer dat hij met die anderen rekening houdt en zich daarmee in zijn eigen
doen en laten beperkt.
Rechtsregels hebben als doel om menselijke gedragingen te ordenen en daarmee
ook te uniformeren, doordat ze voor iedereen gelijkelijk van kracht zijn.
Rechtsregels zorgen dus voor een zekere maatschappelijke ordening van
menselijke gedraging. Dit gebeurt door het vaststellen van voorschriften waarin
gedragingen worden benoemd in termen van bevoegdheden en verplichtingen.
Dit houdt vaak een gebod of verbod in.
Het recht bestaat grotendeels uit een verzameling van regels die betrekking
hebben op het handelen van mensen als leden van de samenleving en op de
organisatie van die samenleving. Het doel van het recht is het gedrag van
mensen in hun onderlinge verkeer te ordenen en te uniformeren, waarbij vanuit
een perspectief van maatschappelijke rechtvaardigheid ieders belangen zo veel
mogelijk worden gerespecteerd en veiliggesteld. De regels moeten ook
gehandhaafd worden; er moet toezicht uitgeoefend worden op de niet- naleving
van regels en dat conflicten daarover aan een rechter kunnen worden
voorgelegd.
Samenvattend
De vredestichtende vredesbewarende rol van het recht in de samenleving heeft
twee functies. Het recht ordent menselijk gedrag door het stellen van regels.
Daarnaast zorgt het recht dat die regels worden gehandhaafd door
geschilbeslechting.
2. DE RECHTSBRONNEN
Recht:
Onder de term ‘recht’ verstaan we het geheel van geldende rechtsregels. We
gebruiken daarvoor de term positief recht.
In Nederland bestaat het positieve recht uit de optelsom van alle regels die hier
op dit moment gelden. Het positieve recht betreft dus alle nu in Nederland
geldende rechtsregels het is van belang om deze rechtsregels te onderscheiden
van de voorschriften die uit de moraal of de godsdienst voortvloeien en van
fatsoensregels. Deze doen hun invloed op ons recht zeker gelden, maar in het
Nederlandse rechtssysteem zijn ze vrijwel nooit rechtstreeks vastgelegd in
rechtsregels en daarmee behoren ze niet tot het positieve recht.
,Tot het positieve recht behoren ook niet de rechtsregels die nog niet ingevoerd
zijn en rechtsregels die zijn afgeschaft. Hun invloed op het positieve recht is er
soms wel, maar rechtskracht hebben ze niet.
Objectief recht:
Het synoniem van positief recht.
Subjectief recht:
De bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een regel van objectief
recht ontleent (een meerderjarige Nederlander ontleent zijn recht om zijn stem
uit te mogen brengen aan art. 4 GW).
Een subjectief recht is daarmee te omschrijven als een aan het objectieve recht
ontleende bevoegdheid van een persoon.
Tweede betekenis van de term ‘recht’:
Een recht is een aan het objectieve recht ontleende individuele bevoegdheid.
De bronnen waaruit het geldend recht als het ware voortvloeit.
Bij de rechtsbronnen gaat het om de vorm waarin rechtsregels zich
voordoen, en niet om de inhoud van de regels.
Met de wet hebben we 1 rechtsbron genoemd: ons positieve recht staat in
de wet.
De 4 rechtsbronnen:
- De wet
- Jurisprudentie (de rechtsspraak)
- De gewoonte
- Verdragen en sommige besluiten van volk en rechtelijke organisaties.
• Wet:
Elke algemeen geldende geschreven rechtsregel die afkomstig is van een tot
wetgeving bevoegd overheidsorgaan.
• Jurisprudentie:
Het algemene begrip ‘jurisprudentie’ zijn alle uitspraken van rechters. Wil
,jurisprudentie een rechtsbron zijn, moet er sprake zijn van rechters die hun
uitspraken ontlenen aan eerdere uitspraken van (meestal) hogere rechters.
• Gewoonte:
Dit is een zelfstandige bron van het positieve recht. Gewoonten worden niet in de
wet vastgelegd, maar worden wel beschouwd als bindende rechtsregels en
dienen nageleefd te worden.
• Verdragen:
Verdragen hebben in beginsel in ons recht dezelfde werking als gewone wetten
en daarom behoren ook zij tot het positieve recht.
3. NATIONAAL EN INTERNATIONAAL RECHT
Soevereiniteit:
Binnen zijn grondgebied bepaalt ieder land de omvang en inhoud van zijn
nationale rechtsstelsel. Het staat ieder land in beginsel vrij in zijn wetgeving te
regelen wat het nodig acht, en te bepalen welke bevoegdheden aan het bestuur
en de rechterlijke macht toekomen.
Soevereine staten dulden van buitenaf geen macht boven zich, tenzij ze dat zelf
toestaan.
De overheid bezit in elk land in beginsel de exclusieve bevoegdheid tot
wetgeving, bestuur en rechtspraak.
Een verdrag kan worden omschreven als een schriftelijke, bindende regeling
tussen staten onderling of tussen staten en volkenrechtelijke organisaties. Er
bestaan verschillende typen verdragen en daarmee verschillende soorten
verdragsbepalingen.
Monistisch systeem (of monisme):
Rechtsregels uit een verdrag kunnen deel uitmaken van het nationale recht
zonder dat eerst omzetting in nationaal recht nodig is (denk aan EVRM).
art. 93 GW
4. MATERIEEL EN FORMEEL RECHT
Het recht heeft 2 functies:
- De ordening van menselijk gedrag door het stellen van rechtsregels.
- De handhaving van die regels door geschilbeslechting.
Materieel recht: Regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van
personen in hun onderling verkeer.
Formeel recht: Regels over de wijze van procederen voor de rechter. Formeel
recht is ook wel het procesrecht.
Ieder mens heeft elke dag met regels van het materieel recht te maken. Pas als
hier moeilijkheden over ontstaan, komt het procesrecht in beeld.
, Binnen het strafrecht wordt onderscheid gemaakt tussen het materieel strafrecht
en het formeel strafrecht (= het strafprocesrecht). Het bestuursrecht valt uiteen
in (materieel) bestuursrecht en bestuursprocesrecht. In het privaatrecht
(privaatrecht = burgerlijk recht = civiel recht) spreken we van materieel
privaatrecht (of kortweg privaatrecht) en formeel privaatrecht (= het burgerlijk
procesrecht).
We kennen dus handhaving van het recht op de terreinen van het strafrecht, het
bestuursrecht en het burgerlijk recht. Het procesrecht heeft op elk van deze drie
gebieden een eigen structuur, eigen rechters en eigen regels van het
procesrecht.
5. RECHTSGEBIEDEN
5.1 HET STAATSRECHT
Het staatsrecht:
Het staatsrecht bevat de regels die betrekking hebben op de organisatie van de
Staat en zijn organen en op de bevoegdheden van die organen.
Ook omvat het de verhouding van de burgers tot de Staat en de mogelijkheden
die de burgers hebben om invloed uit te oefenen op het functioneren van de
diverse staatsorganen. In het staatsrecht is de Grondwet het belangrijkste
wettelijk fundament.
De grondrechten:
Het eerste hoofdstuk van de Grondwet gaat over de grondrechten.
- De vrijheidsrechten: Grondrechten vormen een bijzondere categorie
rechten, die berusten op de gedachte dat de mens meer is dan alleen
onderdaan van een staat en dat de overheid dat meerdere heeft te
eerbiedigen.
- De politieke grondrechten: deze rechten geven de bevolking
zeggenschap over de samenstelling van de overheidsinstellingen.
- De sociale grondrechten: dit is de tegenhanger van de vrijheidsrechten.
De sociale grondrechten verplichten de overheid zich in te spannen voor
het algemene welzijn (onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid).
Organieke wet:
Op een aantal plaatsen in de Grondwet wordt aangegeven dat over een bepaald
onderwerp nadere regels moeten worden gemaakt in een wet. Een wet die een
uitwerking bevat van zo’n bepaling in de Grondwet, wordt een organieke wet
genoemd.
Vb. wet op het Nederlanderschap (art. 2 GW); Wet op de Raad van State (art. 74
GW) en de Ambtenarenwet (art. 100 GW).
5.2 HET BESTUURSREHT
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fgelevert. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.