Indeling:
Week 1: 2 t/m 13
- Inleiding
- Management
- Managementlevels en vaardigheden
- Evolutie van het management denken
- Groei
Week 2: 14 t/m 27
- Besluitvorming
- Proces van besluitvorming
- Verkeerde beslissingen
- Information en ICT
- Strategie
Week 3: 28 t/m 39
- Structuur
- Motivatie
- Leiderschap
Week 4: 40 t/m 50
- Controlling
- Ethics
- CSR
Week 5: 51 t/m 61
- Ondernemerschap
- Cultuur
- Verandering
- Chain management
1
,Inleiding
Organization een groep personen die samenwerkt om een gezamenlijk doel te
bereiken
Organizational performance (prestaties van de organisatie) de gemeten
efficiëntie en effectiviteit die managers gebruiken om hun doel te behalen
Organisaties zijn enorm divers maar de karakteristieken komen wel overeen
Karakteristieken: (kernpunten)
- Coördineren van hulpbronnen
- Controle uitoefenen op mensen
- Hebben van een overeenkomend doel
- Samenwerking
- Voldoen aan bepaalde vraag
- Verdeling van taken/ werk
Efficiëntie de mate van productiviteit waarmee de resources ingezet zijn om
het doel te behalen
Effectiviteit het kiezen van de juiste doelen (en het behalen daarvan)
Core competency vaardigheden die zorgen voor competitieve voordelen bij
een bedrijf (ten opzichte van andere bedrijven)
Iemand moet die organisaties sturen, leidinggeven, managen en zo kom je bij het
management. Dit was vroeger vaak de eigenaar, als het bedrijf klein was.
Tegenwoordig zijn organisaties steeds groter en complexer en is de eigenaar niet
de leider. Vaak is het eigendom versnipperd door alle aandeelhouders en dan is de
vraag ‘wie gaat het bedrijf leiden’ professionele manager (niet zo zeer
eigenaar, maar moet het wel zien te besturen
Wat is management en wat zijn hun taken
- A task, een bepaalde taak (faylo, jones & george)
- A role/ activity, een rol of activiteit die je uitvoert (mintzberg)
Het is vaak niet zwart of wit, maar het is vaak beide. Net hoe je het bekijkt.
Manager iemand die het bedrijf stuurt, de dagelijkse leiding. In complexere
bedrijven is de eigenaar vaak niet de manager
Management Planning, organizing, leading en controlling van personeel en
andere resources om het doel zo efficiëntie en effectiviteit mogelijk te behalen
- Planning het behalen van de doelen, de strategie en het gebruik van de
resources
- Organizing bepaal de structuur (denk hierbij aan lay-out types)
- Leading werknemers duidelijk maken wat zij moeten doen, zodat de
doelen behaald kunnen worden. Hen motiveren
2
, - Controlling bekijken of en hoe een bedrijf zijn doelen heeft behaald
(efficiëntie en effectiviteit)
Management volgens Henri Fayol
Vroeg zich af want management is (eind 19e eeuw)
- Plan (wat gaan we doen)
- Organize (structuren van organisaties)
- Lead (motiveren van werknemers) (juiste mensen moeten de juiste taken
krijgen)
- Coordinate (informatie delen)
- Control (werkt het echt zoals we wilde dat het zou werken) (halen we de
doelstelligen)
En vier hiervan zie je nog steeds terug in de 4 essentiële taken van het
management, deze visie komt dus terug in de visie van jones & george
Management volgens Mintzberg
Hij vond de definitie van fayol wat te vaag en te abstract. Hij wilde van dag tot dag
weten waar de managers mee bezig zijn. Dus de vraag: wat zijn hun activiteiten?
Dus hij heeft rollen opgezet die managers kunnen aannemen en deze rollen heten
management as activity (wat doen managers eigenlijk). Hierbij kwam hij uit op
3 verschillende rollen:
- Interpersonal roles motiveren, richting geven, supervisie geven als
manager aan de organisatie en werknemers binnen de organisatie
o Figurehead: symbolische functie
o Leader: trainer, coach
o Liaison: linken en coordineren van activeiten en personen
- Informational roles het verspreiden en het generen van informatie die
nodig is om te kunnen managen
o Monitor: resultaten beoordelen
o Disseminator: informatie veranderen zodat het intern goed gebruikt
kan worden
o Spokesperson: informatie gebruiken
- Dicisional roles wat is nu eigenlijk je strategie, hoe ga je verschillende
hulpbronnen nu gebruiken en wie krijgt welk budget
o Entrepreneur: beslist over nieuwe projecten en programma’s
(verbetering)
o Disturbance: managet een onverwachte gebeurtenis/crisissen
o Resource allocator: wie krijgt wat?
o Negotiator: het behalen van een overeenkomst
Management volgens Jones & George
- Planning
- Organizing 4 essentiële taken van het management
- Leiding (functies)
- Controling
3
, Om bepaalde taken die de organisatie als doel heeft gesteld zo efficiënt en
effectief mogelijk te bereiken.
Je neemt de verantwoordelijkheid om een taak vorm te geven.
Waarom management? Management
- Is in elke maatschappij of cultuur nodig. Door het goed organiseren van de
resources kan een maatschappij efficiënter en effectiever functioneren
- Is iets waar iedereen mee in aanraking komt: je werkgever, collega’s et
cetera
- Is bruikbaar in elk beroep. Hoe meer verstand je hebt van management, hoe
sneller je aan een baan komt (en hoe hoger het salaris)
Managementlevels en vaardigheden:
1. Levels of management
Deze hiërarchie maakt deel uit van de organisatiestructuur (organizing). De plaats
in de hiërarchie bepaalt over welke vaardigheden een manager zou moeten
beschikken
- First line managers (supervisors) Teamleiders, verantwoordelijk voor de
dagelijkse gang van zaken, aanspreekpunt voor medewerkers en controleren
of het primaire proces volgens plan verloopt
- Middle managers managen de first line managers, managing managers. Er
is hier onderscheid tussen hogere en lagere management
o Hogere management divisiemanagers, business managers
o Lagere management functional managers, department managers
Zij moeten de strategie als geheel vertalen naar hun eigen afdeling.
Problemen die zich voordoen op de werkvloer moeten zij bekend maken bij
de top managers en de ceo.
- Top managers Eindverantwoordelijk voor de strategie en uitvoering
2. Levels of management and managerial skills:
Vaardigheden van managers kun je in 3 delen opsplitsen
- Conceptual skills kunnen analyseren, snappen wat de hoofdzaken en de
bijzaken zijn, weten wat de oorzaak is en wat het gevolg is, problemen in
een grote context kunnen zien
- Human skills sociale vaardigheden. Hebben betrekking om het kunnen
omgaan met mensen, snappen wat ze bezighoudt. Mensen kunnen motiveren
en beïnvloeden
- Technical skills technische vaardigheden. Hebben betrekking op zaken
die je gewoon zou moeten weten als je manager bent. Je moet wat weten
van marketing, boekhouding, hrm, bedrijfstak waarin hij of zij
werkt(terreinkennis).
4