Leer als een speer
Hoofdstuk 1: Inleiding
Je hersenen zijn het meest complexe orgaan van je lichaam. Veel is bekend
over leren en over een goed gebruik van ons brein. We maken het leren
wat breinvriendelijker.
Het bovenste deel van onze hersenen, de grote hersenen, bestaat uit twee
delen, die als één geheel samenwerken. Ze zijn met elkaar verbonden
door een dikke zenuwbaan.
De linkerkant van onze hersenen is beter in analytische dingen zoals taal,
rekenen, spraak, volgorde, details. De rechterhelft, ook wel de creatieve
kant genoemd (hoewel creativiteit juist voortkomt uit een goed gebruik
van de combinatie links en rechts), is meer gespecialiseerd in beelden,
kleur, muziek en ritme, (dag)dromen, patronen en intuïtie. Het
interessante is nu dat als we onze beide hersenhelften goed samen
gebruiken, ze elkaar versterken. De rechterhelft wordt ook wel de slapende
reus gebruikt. Als volwassene gebruik je deze helft veel minder. Je zou
deze helft dus moeten ontwikkelen, zodat je beter en sneller kunt leren.
Mind mapping is een techniek om dat te bevorderen. Het is een techniek
waarmee je informatie samenvat in een overzichtelijk patroon. Een
mindmap biedt een volledige structuur waardoor je overzicht houdt van
het geheel en hoe alle feiten in een grotere structuur passen.
Kortom: als we effectiever willen leren zullen we ons hele brein beter
moeten benutten.
Ons brein ziet er hetzelfde uit als een mindmap. Uitlopers van de
neutronen, de dendrieten, maken verbindingen met de dendrieten van
andere neutronen. Door de dendrieten loopt een elektrisch stroompje. Dat
zorgt voor een chemische reactie tussen de chemicaliën of
neurotransmitters, die in de spleet zitten tussen de dendrieten. Die
chemische reactie tussen de neurotransmitters zorgt ervoor dat er een
stroompje gaat lopen in het andere dendrietje. Zo wordt informatie
overgedragen.
In onze hersenen hebben we ontzettend veel neuronen of hersencellen:
wel 100 miljard. Eén hersencel kan met duizenden andere verbindingen
maken.
Hoofdstuk 2: Vergroot je leereffect
2.1 Mentale instelling
De manier waarop je denkt is bepalend voor hoe je je voelt.
,Je bent wat je denkt
Je bepaalt zelf hoe je denkt
Je brein kan je eigen lot bepalen
Er zijn een aantal punten waardoor je die mentale instelling kunt
bevorderen:
A. Einddoel
Als je weet wat je einddoel is (bijvoorbeeld: een interessante studie of een
leuke baan) en je denkt daar veel aan, zal je de school meer gaan zien als
een middel om dat doel te halen. De kunst is om uit te vinden wat jouw
talenten zijn en dan iets te kiezen waarmee je die talenten optimaal kan
benutten. Zorg niet alleen dat je weet wat je einddoel is, maar stel ook
tussendoelen.
B. Innerlijk dialoog
Een ander hulpmiddel om je mindset of instelling te verbeteren is om je
innerlijke dialoog te sturen. Iedereen praat voortdurend tegen zichzelf. Dit
noemen we innerlijk dialoog of selftalk. De manier waarop je tegen jezelf
praat is heel bepalend voor je stemming. Stel de goede vragen aan jezelf
om in een positieve stemming te komen: ‘Waarom wordt het vandaag een
geweldige dag?’
C. Bekrachtigingen (affirmaties)
Dit zijn korte boodschappen aan jezelf die, als je ze maar vaak genoeg
herhaalt, uitwerking hebben op je stemming en gedrag. Let er wel op dat
er een paar regels zijn voor het werken met bekrachtigingen:
- Maak een korte positieve zin, alsof het doel al bereikt is. Het doel moet
realistisch zijn en je moet er zelf echt in geloven.
- Wees specifiek, gebruik tegenwoordige tijd en gebruik simpele taal.
- Zeg de boodschap tegen jezelf als je in een ontspannen toestand bent
- Schrijf de affirmatie op en doe deze bijvoorbeeld in je agenda
- De kracht wordt gevormd door de herhaling met gevoel. Dus lees de
affirmatie vijf tot tien keer per dag.
- Je kunt meer affirmaties tegelijkertijd hebben
We overschatten vaak wat we op korte termijn kunnen bereiken
en we onderschatten vaak wat we op lange termijn kunnen
realiseren.
D. Zelfbeeld
Hoe je over jezelf denkt bepaalt in hoge mate hoe je je voelt, wat je
presteert en wat je uitstraling is. Een positief verwachtingspatroon heeft
een positieve invloed op prestaties. Door het hoge verwachtingspatroon,
, door het grote vertrouwen en het positieve zelfbeeld dat beide groepen
krijgen, wordt er aanzienlijk betere resultaten geboekt.
E. Denk aan wat je wilt
Waar je aan denkt en waaraan je aandacht geeft, wordt in gedachten
vanzelf groter. Wen jezelf aan om dus te denken aan wat je wilt en probeer
dat voor je te zien.
2.2 Voeding
Voeding heeft een belangrijk effect op leren, concentratie, geheugen,
energie, stemming en gedrag. Eigenlijk kan je je lichaam zien als een
uitermate ingewikkelde chemische fabriek. Je gooit er voedsel, drank en
zuurstof in en daar wordt energie uit opgewerkt om je brein te voeden en
om je spieren te laten bewegen. Je brein weegt 1350 gram en dat is
ongeveer 1,5% van je lichaamsgewicht en het verstookt ongeveer 30%
van alle energie en zuurstof in je lichaam.
Er is aangetoond dat we door bepaalde voeding beter kunnen leren en ons
beter kunnen concentreren. Ook op je stemming, gedrag en energieniveau
is voeding van grote invloed.
Inzicht van wat goede en slechte voeding is, zorgt ervoor dat je bewuster
eet. Het resultaat is dat je meer energie krijgt. Dat je jezelf langer en beter
kunt concentreren, en je je beter gaat voelen. Ook leren gaat beter, je
bent minder agressief en je lichaam gaat veel langer mee.
Aangetoond is dat goede voeding een positief effect heeft op
leerprestaties. Veel leerproblemen zoals concentratiestoornissen en
hyperactief of impulsief gedrag, worden voor een belangrijk deel
veroorzaakt door verkeerde voeding.
2.3 Fitheid
Hoe fitter je bent hoe beter je brein werkt. Als je een goede conditie hebt
zullen je hart en longen veel bloed en zuurstof pompen naar je hersenen.
2.4 Omgeving
Jouw omgeving heeft veel effect op je concentratievermogen en op een
optimaal gebruik van je hersenen.
2.5 Hersengolven
Als we leren, denken of met andere hersenactiviteiten bezig zijn, maken
onze hersencellen of neuronen verbindingen met elkaar door kleine
stroomstootjes. De uitlopers (of dendrieten) van neuronen raken elkaar
niet echt. Het stroompje dat door een dendriet van de ene neuron naar de
andere loopt, zorgt voor een chemische reactie van de neurotransmitters.
Dit zijn chemicaliën die tussen de dendrieten zitten. Deze chemische
reactie zorgt ervoor dat er in de andere dendriet weer een stroompje gaat
lopen. Per minuut vinden er zo tussen de 100 duizend en 1 miljoen