Ak hoofdstuk 6; Landbouw
6.1.1 Akkerbouw.
Om planten op de akkers te telen gaat elke landbouwer in grote lijnen op de zelfde
manier te werk. Eerst wordt de grond omgeploegd om onkruid de verwijderen en de
grond losser te maken. Daarna gaat de boer eggen, dit is het gelijk maken van de
grond. Voor of na het eggen word de grond bemest, om er voor te zorgen dat er
genoeg voedsel in de grond zit voor de planten die er op moeten gaan groeien.
Daartoe moet worden gezaaid of gepoot. Bij poten worden bollen of knollen in de
grond gedaan, waaruit een nieuwe plant kan groeien. En bij zaaien worden op
regelmatige afstand van elkaar zaadjes in de grond gedaan. In het najaar kan er
geoogst worden. Wanneer de producten uit de grond worden gehaald spreekt met
van rooien.
6.1.2 Tuinbouw
Bij tuinbouw is het telen van de producten een veel intensiever werk dan bij de
akkerbouw. Een deel van het werk moet beslist met de hand worden gedaan omdat
de producten kwetsbaar zijn. Bij tuinbouw kan er gewerkt worden op het land of in
een kas.
Tuinbouw op een akker
Bij deze tuinbouw gaat het om producten die buiten goed kunnen groeien. In onze
streken zijn dan bijvoorbeeld kool, spinazie, spruitjes, aardbeien en bloembollen. Op
de akkers wordt weliswaar gewerkt met machines, maar een belangrijk deel van het
werk moet toch met de hand worden gedaan, anders gaan de kwetsbare producten
rotten.
Tuinbouw in een kas.
Bij tuinbouw in een kas gaat het om producten die buiten niet goed kunnen groeien.
In onze streken zijn dan bijvoorbeeld aubergines, tomaten, komkommers. Het
kweken van planten in een kas heeft als voordeel dat het klimaat en het licht
kunstmatig geregeld kan worden. Bovendien kun je in een kas verschillende keren
per jaar oogsten. Dit gaat wel gepaard met hoge kosten. Tuinbouw is bovendien ook
arbeidsintensief wegens de kwetsbaarheid van de producten.
6.1.3 Veeteelt.
Bij veeteelt worden dieren gehouden om dierlijke producten te verkrijgen. De
belangrijkste dieren die gehouden worden zijn runderen, schapen, varkens, geiten en
pluimvee(kippen en eenden). Er zijn twee verschillende vormen van veeteelt:
veeteelt waarbij de dieren op kleine oppervlakte leven en veeteelt waarbij dieren vrij
rondlopen.
,Veeteelt waarbij dieren op kleine oppervlakten worden gehouden:
In rijke landen worden dieren op kleine oppervlakten gehouden om zo veel mogelijke
kunnen produceren. De dieren komen om het zo goedkoop mogelijk te houden hier
zelfs hun hok of stal niet uit. Door de grote hoeveelheid dieren wordt er veel mest
geproduceerd. Een deel van de mest wordt over de eigen akkers en weilanden
uitgereden. Het overschot wordt doorverkocht aan bijvoorbeeld akkerbouwers.
Veeteelt waarbij dieren vrij rondlopen.
Sommige veetelers houden het vee alleen voor het vlees en de huiden of de wol. Dat
gebeurt in gebieden waar veel ruimte is en waar boeren veel grond hebben. Vooral in
de VS, Australië, Argentinië en Brazilië.
Veeteelt waarbij men rondtrekt met dieren
Er zijn gebieden op de wereld waar veetelers rondtrekken met hun vee om er voor te
zorgen dat de dieren voldoende voedsel kunnen vinden.
6.1.4 Bosbouw
Bosbouw wordt ook tot de landbouw gerekend. De houtproductie bij naald- en
loofbomen levert veel geld op. Het duurt echter tientallen jaren voordat de bomen
gekapt kunnen worden.
6.2 spreiding van de landbouw.
De verschillende vormen van landbouw zijn onevenwichtig verspreid op de aarde.
Dat heeft vooral te maken met het klimaat en de verschillen in vervaart in de wereld.
6.2.1 verschillen in klimaat.
De verschillen in temperatuur, hoeveelheid neerslag en hoeveelheid zonneschijn zijn
van invloed op de producten die worden geproduceerd.
Akkerbouw en tuinbouw.
Drie belangrijke gebieden die je voor gewassen op akkers kunt onderscheiden zijn:
- De tropische gebieden
Sommige gewassen zoals rijst, koffie, cacao, bananen en veel specerijen zoals
noodmuskaat kruidnagel en kaneel groeien alleen in een tropisch klimaat. In rijke
landen is dan ook veel vraag naar tropische producten.
- De subtropische gebieden.
Deze streken zijn minder warm dan de tropen, maar veel warmer dan onze streken.
De landen rond de Middellandse zee zijn hier een goed voorbeeld van. In deze
streken kunnen veel landbouwproducten goed groeien in de buitenlucht. Een aantal
producten zijn typisch voor deze streken, zoals sinasappelen, citroenen. Door het
gunstige klimaat kan hier ook vaak geoogst worden.
- De gematigde gebieden.
Dat zijn de gebieden met een land- en zee klimaat. Net als Nederland groeien hier
gewassen als graan, maïs, bieten, aardappelen, appels en peren.
, Veeteelt
Veeteelt kan in principe overal voorkomen.
Bosbouw.
Boomsoorten zijn voor de groei afhankelijk van het klimaat. In de gebieden rond de
evenaar groeien veel natuurlijke tropische bossen. Op hogere breedte zoals in
Canada groeien uitgestrekte naaldbomen.
6.2.2 verschillen in welvaart.
Door verschillen in welvaar ontstaan er verschillen in de manier waarop landbouw
wordt bedreven. We bespreken de belangrijkste kenmerken van de landbouw bij een
lage en een hoge welvaart.
Lage welvaart.
In arme landen werken de boeren veel met de hand en met behulp van dieren. Deze
boeren hebben ook minder grond. Ze leveren vaak aan de lokale markt. In arme
lande kunnen goedkope arbeidskrachten worden ingezet om het werk te doen.
Hoge welvaart
Naarmate de welvaart van de bevolking hoger is, hebben meer boeren technische
middelen om de natuurlijke omstandigheden naar eigen hand om te zetten. Veel
toegepaste aanpassingen zijn:
- Het gebruik van machines die het werk van mens en dier overnemen
- Het gebruik van chemische middelen om de productie te verhogen.
Bijvoorbeeld, kunstmest bestrijdingsmiddelen of geneesmiddelen voor dieren.
- Irrigatie in gebieden met onvoldoende water voor de landbouw. Rivieren en
stuwmeren leveren water door de akkers die door middel van een netwerk met
water oevoerkanalen worden geïrrigeerd.
- Het gebruik van een kas waarmee het klimaat kunstmatig kan worden
beheerd.
6.3.1 toenemende concurrentie
De concurrentie in de landbouw wordt steeds groter. Dat komt door de toename van
de goede transportmiddelen en door het wegvallen van grenzen. Met het wegvallen
van grenzen in Europa wordt vrij verkeer van goederen (zonder invoerbelasting)
mogelijk. Producten uit andere Eu landen komen daarmee goedkoper op de
afzetmarkt. Maar de producten van de boeren zelf, kunnen ook elders worden
verkocht waardoor de afzetmarkt groter wordt.
6.3.2 concurrentie de baas
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper chriskranenburg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.