Weekvragen 7 September - Mats Huisman
1. Beschrijf de politieke ontwikkelingen vanaf de 13e tot en met de 11e eeuw vóór
de jaartelling.
Tussen de 13e en 11e eeuw gingen politieke ontwikkelingen achteruit, mede door oorlo-
gen, droogte en politieke onrust, waardoor koninkrijken om vielen en nieuwe volkeren de
kans kregen om binnen te vallen. Steden werden vernietigd en in brand gestoken door
zeevarend volk (Filistijnen). Rijken van de Hettieten en Mitanni gingen ten onder en
moesten plaats maken voor de nieuwe rijken in Egypte en Assyrië. Dit maakte de weg vrij
voor de opkomst van onafhankelijke staten in Syrië-Palestina, waarin koningen een
steeds belangrijke functie gingen innemen. Tussen deze onafhankelijke staten, waren
geen duidelijke grenzen en veel overlapping in taal en cultuur. Dichter bij de 11e eeuw
werd de overlapping minder en werd er gevochten tussen de koningen van Aram en de
Israëlieten om autonomie terug te winnen.
2. Beschrijf de betekenis van de goden EL en BAAL in Syrië en Palestina.
EL is de vader onder de goden/oppergod en daarnaast ook de oudste god die de wereld
zou hebben geschapen. Hij is ook hoofd van het bestuur en wordt gerespecteerd door
andere goden vanwege zijn wijsheid. EL is dus de god die aangeduid kan worden als elke
god (Akkadian). Zijn naam staat dus niet alleen voor macht en kracht, maar ook voor zijn
mannelijkheid in het primaat onder de goden.
BAAL, wat heer betekent, is de zoon van EL. BAAL werd gezien als de koning onder de
plaatselijke goden. BAAL werd gebruikt als een eigennaam dat gebruikt kon worden om
een plaatselijke god mee aan te duiden. Dit gaf aan dat BAAL zelf boven de plaatselijke
god staat. In sommige gevallen verwijst het woord BAAL naar een valse god, maar ook
meester van de storm en de vruchtbaarheidsgod.
3. Noem een aantal kenmerken van de god YHWH in Judea en Israël.
YHWH is de god van de Israëlieten en wordt gezien als de bestrijder van andere goden,
maar ook de beschermer van het koninkrijk van Israël. YHWH was een oude Nabije Oos-
ten goddelijke krijger en leidde het hemelse leger tegen vijanden van Israël. YHWH werd
gezien als belangrijkste god van het koninkrijk Israël en Judea, later gezien als de enige
ware god. De Hebreeuwse taal gebruikt geen klinkers en volgens de Joodse traditie mag
de naam van van god niet uitgesproken worden. YHWH wordt daarnaast ook geassoci-
eerd met wildernis. Het is onduidelijk waar dat mee te maken heeft, maar vermoedelijk
met de nomadische achtergrond van de Israëlieten. Niet alleen had het volk een relatie
met god, maar had YHWH ook een wederzijdse relatie met het volk, omdat zowel god als
de aanbidder een baat had bij de relatie. YHWH zou het Israëlische volk als zijn volk heb-
ben gekozen, waarop het volk onder leiding van Abraham reageerde in het wederzijds
vertrouwen. (het schenkingsverbond) Zijn naam betekent ‘zijn of bestaan’. Zijn oorspron-
kelijke kenmerken zijn moeilijk te achterhalen.
- Aartsvaders (Patriarch): Abraham, Isaac en Jacob
,4. Wat is de rol van de koning in Judea en Israël?
De koning hielt zich bezig met het praktische beheer van de aangelegenheden in het land.
Bijvoorbeeld hoe het het beste konden reageren op dreigingen van binnen- en buitenaf,
maar ook welke oorlogen er gevoerd moesten worden en of er allianties gesloten
moesten worden om de veiligheid van het land te waarborgen. Daarnaast had de koning
ook een rol om voor culturele aanbidding te zorgen, om de relatie tussen zijn land en
YHWH in stand te houden of te versterken. Ook was religieuze cultuur grotendeels een
functie van het koninklijk beleid gericht op het versterken, maar vooral ook legitimeren
van de politieke macht van de koning. Kortom, politieke autoriteit moest religieuze autori-
teit met zich mee brengen.
5. Wat is de rol van profeten in de maatschappij van Judea en Israël?
De profeten vertegenwoordigden een onafhankelijke, zichzelf bevestigende stem van het
religieus gezag die niet de belangen van de koning of het priesterschap respecteren. Ze
waren een duidelijke en vaak afwijkende stem voor de wil van JHWH, het land en voor zijn
mensen. Profeten vonden namelijk dat de koning, maar ook de priesters en het volk een
plicht hadden om Jahweh te gehoorzamen door middel van specifieke morele, sociale en
politieke acties op te volgen. Terwijl religieuze autoriteiten vonden dat de religieuze plicht
genoeg was om de koning te gehoorzamen. Profeten hadden vaak de neiging om een
niet-conforme visie op de Jahwistische religie te vertegenwoordigen. Of terwijl een traditi-
onele afwijzing van het Koninklijk gezag ten gunste van het goddelijke gezag. Het idee dat
JHWH over Israël zou moeten regeren is volgens profeten ouder dan de monarchie. Pro-
feten hadden dus een belangrijke rol in de maatschappij om er voor te zorgen dat het volk
het religieuze gezag niet boven het politieke gezag van de koning zou kiezen.
, Weekvragen 14 September - Mats Huisman
1. Op welke feestdagen moesten pelgrimages naar de Tempel worden ondernomen
en wat gebeurde er dan?
Pesach (Joods paasfeest), Shavuot (pinksteren), Sukkot (Loofhuttenfeest). Tijdens deze
feesten werd de tempel omgebouwd voor de komst van grote menigte pelgrims. In de To-
rah staat namelijk dat Joodse mannen drie keer per jaar ‘voor de heer’ moesten verschij-
nen om hun persoonlijke vrije wil, zonde, dankzegging en andere offers tegelijkertijd te
mee te brengen.
Pesach (Joods paasfeest): Het Pesach-festival dat in de lente plaatsvond begon op de
eerste avond met een massale barbecue van geroosterd lamsvlees of terwijl de seder-
maaltijd. Elk lam werd opgegeten door een klein gezelschap van mannen, vrouwen en
kinderen, en het feest daarnaast gevoed met een verhaal over de uittocht uit Egypte. De
volgende zeven dagen vond het feest van het ongedesemde Brood plaats, of terwijl
Matsot (ongegist brood). Onthouding van gezuurd voedsel, omdat Mozes en de Israëlie-
ten dit vaak aten tijdens hun uittocht uit Egypte. Er was namelijk geen tijd om te wachten
tot broden waren gerezen. Daarnaast hoorde het in acht nemen van vakantierust aan het
begin en einde van de Pesach-periode er ook nog bij.
Shavuot (pinksteren): Dit feest markeert het eerste oogfeest en werd gevierd door de pel-
grims die uit het land Israël kwamen, door de eerste vruchten aan de priesters te offeren
in een ritueel dat levendig te beschreven wordt in de Misjna. Zeven weken later markeer-
de Sjavoeot het einde van de graanoogst en werd het gevierd, door die pelgrims die uit
het land Israël kwamen, door de eerste vruchten aan de priesters te offeren in een ritueel
dat levendig beschreven wordt in de Misjna. Tijdens dit feest herdenkt men ook het ont-
vangen van de Tora aan de voet van de berg Sinaï.
Sukkot (loofhuttenfeest): Is een berber feest. Dit feest stond ook verbonden met het
oogstritme. Het was de afsluiting van alle oogsten, als het graan gedorst en de druiven
geperst waren. Het was een zevendaags feest van vreugde voor de hele gemeenschap,
ook slaven. Het was een van de meest bezochte festivals, omdat na het binnenhalen van
de oogst het gemakkelijker was voor boeren om hun velden te verlaten. Volgens het ge-
bod dient men gedurende Soekot in een Soeka ofwel loofhut te verblijven
(Een hoogtepunt van het festival van Soekot was de ritus van de watertrekking, waarbij
water ceremonieel werd gedragen van de vijver van Siloam naar de tempel en op het al-
taar werd uitgegoten vanuit een gouden kan, gelijktijdig met de reguliere wijnplenging,
onder begeleiding van dans en muziek en algemene vreugde. Het ritueel lijkt bedoeld te
zijn als een gebed om de regen die de komende winter zal vallen)
2. Wie zijn de Aaronieden en welke rol spelen zij ten aanzien van de Tempel in Jeru-
zalem?
Alle offers en offers aan de Tempel in Jeruzalem werden verricht door een erfelijke groep
priesterkaste (kaste = maatschappelijke groep). Alle priesters (Cohen) claimden afstam-
meling te zijn van de mannelijke lijn van Aaron, de broer van Mozes, aan wie volgens de
Torah, de taak was toegewezen. De priester moest een man zijn zonder enig lichamelijk
gebrek. Daarnaast moesten priesters zuiver zijn om huwelijkspartners te beperken en
mocht een priester niet scheiden van zijn vrouw of met een hoer trouwen. De belangrijk-