Bestuurskundige onderzoeksbenaderingen – college aantekeningen
06-09-2021 hoorcollege 1: introductie
Relevantie van filosofische reflectie op wetenschap
- Wetenschappers stellen dat zij een bijzondere kijk hebben op de werkelijkheid. Daardoor zou
hun kennis meer waard zijn dan die van anderen
- Dit wordt algemeen ook zo aangenomen, bijv. gebruik witte jas in reclames
- In veel situaties worden wetenschappers ingezet om zijn/haar visie duidelijk te maken, bijv. bij
rechtszaken
- Veelgehoorde kritiek: wetenschap kan niks voorspellen, bijv. onrust in Midden-Oosten
Wat is de bestuurskunde?
- “Kennis voor beter bestuur”
- Drie vragen:
o Waarop berust de kennisclaim van bestuurskundigen?
o Welk soort kennis voor beter bestuur kan een bestuurskundige dan hebben?
o Hoe kan kennis dan tot goed bestuur leiden? Welke rol behoort een bestuurskundige te
hebben?
Plato gaf antwoord op deze drie vragen
Plato – Politeia
- Diverse vertalingen: ‘het bestel’, ‘de staat’, ‘de constitutie’
- Gaat over wat politiek behelst
Plato’s ideale staat (Kallipolis)
- De ideale staat moet ervoor zorgen dat mensen hun eigen talenten het beste kunnen
ontwikkelen. Vanaf jonge leeftijd ervoor zorgen dat iedereen een eigen plek krijgt om het
talent goed te laten ontwikkelen.
- Arbeidsdeling/sociale organisatie naar individuele talenten
o Drie groepen
Groep die dingen kan maken, goed met de handen kan werken, technisch sterk is
Groep die zorgzaam is, de ‘groep van wachters’. Dit zijn ‘bewakers’ of ‘wachters’,
zoals politieagenten. Deze groep moet bewust zijn van het algemeen belang van hun
positie.
Groep van Koning-Filosofen. Is een groep binnen de ‘wachters’ met meer kennis van
bestuur.
o Scholing voor iedere groep afgestemd op talenten
o Samenlevingsvormen, zo moeten de ‘wachters’ in communes wonen om zo het
algemeen belang boven het eigen belang te kiezen.
- Analogie met psychologie
o Gezond/ziek
De ratio moet in de samenleving overheersen, anders is de samenleving ‘ziek’
Juiste verhouding tussen kennis en bestuur
1
,De gelijkenis van de grot
- Metafoor van de grot gaat over kennisverwerving.
o Je moet een bepaalde weg afleggen om kennis te vergaren
o Kennis kan verblindend, pijnlijk of lastig te accepteren zijn
o Kennelijk is er sprake van onecht schijn en werkelijkheid
o (Schijn)weten: verschil tussen het denken te weten en het écht weten
o Lagere en hogere kennis (waarneming – denken): lagere kennis is ‘aangeleerde’ kennis,
bij hogere kennis heb je het ‘bewezen’ door het logisch af te leiden/beredeneren met
een eerdere vaste waarheid.
Bijv. metafoor met 180 graden bij een driehoek. Bij de wiskunde is de empirie niet
nodig, het gaat om het abstraheren van de werkelijkheid
Bij het lagere niveau gaat het om observaties, bij hogere kennis gaat het om ideeën
‘nadenkkennis’
o Voor kennis moet je moeite doen
o Verhaaltje van de grot voor ons, waarom niet direct vertellen wat hogere en lagere
kennis is? Omdat wij nog in de schijn-wetende fase zitten, het kan alleen met een soort
verhaaltje uitgelegd worden. We moeten nog het pad afleggen naar de hogere kennis.
Wie kennis heeft, moet de baas zijn, volgens Plato. Hierbij is kennis over alles belangrijk, dus
kennis van wat mooi, goed, rechtvaardig is. Dit rust op verstandige vermogens van
verstandige personen. De grond van ware kennis ligt in het nadenken, redeneren, ratio en
weerspiegeling.
Biedt Plato een overtuigend ideaal?
- Overtuigende kritiekpunten: de wetenschapper/Koning-Filosoof zal over alles beslissen,
aangezien die de superieure kennis over alles bezit.
o Het is ethisch niet uit te leggen dat één superieure Koning-Filosoof verstand kan hebben
over bijv. normen en waarden, goed en fout. Kun je wel van alle terreinen dezelfde
(wetenschappelijke) kennis hebben? Zo is wat goed en fout, of mooi en lelijk van een
andere orde dan de wiskundige wetenschappen. Bij andere wetenschappen gaat het wél
om de empirische werkelijkheid, dit in tegenstelling tot de wiskunde
- Het idee van Plato is antidemocratisch, er wordt op een deugden-ethische manier naar de
samenleving gekeken. Het lijkt op een extreme aristocratie. Tegenwoordig is het algemene
beeld dat iedereen gelijk is aan elkaar, dit staat haaks op het beeld van Plato
Rationalisten en Empiristen
- Een sprong naar de moderne tijd: de ontwikkeling van de wetenschappen vanaf de 17 e eeuw
- Grondslag voor die verontrustende nieuwe bevindingen? Twee soorten antwoorden:
o Continentaal rationalisme (vanaf 17e eeuw)
Descartes (1596-1650) en navolgers (Pascal, Spinoza, Leibniz)
“Uiteindelijk moet ik stellen dat wat ik waarneem, kan betwisten.”
Bijv. metafoor met rietje in een glas water, je ziet dat het rietje gebroken is, maar je
weet dat het niet zo is
Het zoeken naar een robuuste zekerheid, dit is noodzakelijk voor de redenering en
kennis. Hoe verder je bij de waarneming gaat staan, des te robuuster de zekerheid
wordt. Het is wel een smalle kenniszekerheid, waardoor hij diverse ‘noodtrucjes’
gaat gebruiken, o.a. aanwezigheid God, om zijn manier van redeneren te bevestigen.
o Brits/Schots empirisme (vanaf 18e eeuw)
Locke, Berkely, Hume (1711-1776)
2
,Hume en zijn ontdekking
- Wat is de grond van onze vaste overtuigingen?
o Tubua rasa: we worden geboren met een hoofd dat blank/leeg is
o Stream of consciousness: de mens is een wezen met een bewustzijn en zintuigen
o Impressions: er komen ons allerlei prikkels binnen en die geven ons een bepaalde indruk
van buiten
o Ideas: deze indrukken herhalen zich, waardoor een algemeen idee ontstaat
o Relations of ideas: door verschillende ideeën ontstaat een soort besef van bepaalde
relaties tussen diverse ideeën. Dit gaat ook over de samenhang ertussen. Hierdoor komt
bepaalde kennis tot stand
Maar biedt dit een basis voor zekere kennis?
- Deze manier leidt niet tot robuuste kennis, volgens Hume. Je kunt niet weten of de
toekomstige waarnemingen op dezelfde manier zich zullen voordoen.
- Probleem van inductie: geen redenering op basis van het voorafgaande mogelijk.
- Causaliteit: iets noodzakelijks moet gebeuren om iets anders te laten gebeuren. Op basis van
waarneming kun je niet komen tot een causale relatie, aangezien je geen noodzakelijkheid
kunt waarnemen. Hierdoor kun je geen absolute zekerheid hebben over de relatie
Ontdekking van Hume:
- Causaliteit (noodzakelijke samenhang) ligt op geen enkele manier ‘in de werkelijkheid’, hoe
goed je ook kijkt
Welke opties hebben we nu Empirisme en Rationalisme problematisch blijken:
- Geloof: het ‘gewoon maar’ aannemen wat wetenschappers zeggen
- Radicaal scepticisme: er is geen waarheid
- Verbinding rationalisme en empirisme (Kant en Popper)
07-09-2021 hoorcollege 2: Theorieën ontdekken, theorieën toetsen? (Popper)
Popper en zijn demarcatieprobleem (grensprobleem)
- Hij het zichzelf direct centraal in zijn boek.
- Wat onderscheidt volgens Popper wetenschap van pseudowetenschap?
o Echte wetenschap zit een soort goedheid in
o Alle criteria voor echte wetenschap draaien om toetsen
- Centrale vraag: wanneer te spreken van wetenschap?
o Het gaat om een theorie
Cruciale eigenschap van theorieën is dat ze een causaal of verklarend mechanisme
bevatten (X Y)
Dit mechanisme geeft aan hoe het een tot het andere komt én legt de verklaring ook
uit
Een theorie is altijd taal, dit kan ook wiskundige of spreektaal zijn
Een goede theorie verbiedt dat bepaalde zaken gebeuren theorieën moeten
weerlegbaar of falsificeerbaar zijn
Hoe meer een theorie verbiedt hoe beter
Een theorie toetsen, betekent hem proberen te weerleggen
Een serieuze mislukte poging om te weerleggen, geldt wel als bevestiging
(‘corroboratie’)
Ad hoc aannames om theorie te redden, helpen wetenschappelijk karakter van
theorie om zeep
3
, Twee begrippen:
- Dogmatisch: waarheid als vol waar houden
o Je moet laten zien dat het waar is
- Kritisch: weliswaar een theorie hebben, maar je probeert je eigen theorie onderuit te halen,
te falsificeren
Hoe test je een theorie?
- Formuleer een theorie met een algemeen verklaringsprincipe of -mechanisme
- Leidt er deductief een singuliere bestaansuitspraak uit af (een concrete voorspelling)
o Deductie: vanuit één algemene waarheid specifiekere waarheden afleiden door ‘gewoon’
na te denken
- Expliciteer onder welke voorwaarden waarneming als falsificatie oplevert
o Wanneer klopt de theorie niet? Hiervoor criteria van tevoren vastleggen
- Kijk en huiver
- Vel het oordeel over de theorie falsificeren en de prullenbak in, of verder uitvoeriger
testen
‘Held van Popper’: Einstein
- Einstein en Eddington’s experiment
o Volgens Einstein trekt massa niet alleen massa aan, maar: ‘massa trekt ook licht aan’.
Licht wordt aangetrokken/afgebogen door materie. Dat moet worden getoetst. Daaruit
een singuliere bestaansuitspraak doen > testen > conclusie trekken
Met het demarcatie-criterium in de hand:
- Is het Marxisme wetenschappelijk?
o Volgens Popper is het Marxisme niet wetenschappelijk, omdat de revolutie die volgens
Marx zou komen nooit zich heeft voorgedaan
- Is rassentheorie wetenschappelijk?
o De essentie is dat de mensheid bestaat uit verschillende rassen, die verschillend zijn aan
elkaar en dat sommige rassen betere componenten hebben dan andere rassen
o Is wetenschappelijk, want je kunt hierover een theorie vaststellen en toetsen, maar een
dergelijke theorie is abject en moreel fout
- Zijn complottheorieën wetenschappelijk?
o Complottheorieën zijn dogmatisch. Door de aard van een complottheorie is het feitelijk
niet waar. Een cruciaal element van een complottheorie is dat belangrijke waarden of de
bewijzen van de theorie worden ‘weggemoffeld’. Empirische waarnemingen om de
theorie te toetsen worden weggenomen door de ‘kwade genius’
- Is Lipsky’s Streetlevelbureaucraten-theorie wetenschappelijk?
o Zit er wel een causaal mechanisme in Lipsky’s theorie? In feite is het boek van Lipsky
meer beschrijvend/descriptief van aard. In strikte zin is het geen theorie zoals Popper
bedoeld.
- Is statistisch toetsen wetenschappelijk?
o In de bestuurskunde kijk je niet naar één geval, maar naar een hele groep. Waarom
generaliseren van de theorie? Des te meer respondenten, des te beter te conclusie die je
kunt trekken. “Over het algemeen gesproken…”
o In de bestuurskunde wordt gekeken naar wat er over het algemeen gebeurt. Deze
theorieën zijn van een vager soort dan die in de natuurkunde.
- Is ‘datamining’ wetenschappelijk?
o Big dataonderzoek: verzamelen van heel veel data en met wiskunde daaruit nieuwe
informatie proberen te halen
4