Alle hoorcolleges arbeidsrecht
Blok 1 (hoorcolleges 1 & 2) - arbeidsrecht
Cursusoverzicht 5 blokken:
1. Inleiding recht
2. Arbeidsrecht algemeen
3. Einde van de arbeidsovereenkomst: “ontslagrecht”
4. Collectief arbeidsrecht (bv. hoe maak je een CAO, ondernemingsraad, stakingsrecht)
5. Socialezekerheidsrecht (bv. als je geen arbeidsovereenkomst hebt, ziek wordt etc.)
Relatief hoog ten opzichte van andere landen
hoe schrijf je dit op?
Je begint met het artikel noemen, dan welk lid, welke sub en dan de afkorting van de wet
In dit geval is dit Art. 8 lid 1 sub a WML
Blok 1 van de cursus (inleiding recht) recht, rechtsstaat, rechtsbeginselen, rechtsbronnen,
rechtsgebieden, rechters, rechtshandelingen, rechtspersonen
Wat is nou recht?
1. Het recht objectief het geheel van geldende rechtsregels (the law)
2. Een recht subjectief een aanspraak of bepaalde bevoegdheid (a right)
aanspraak of bepaalde bevoegdheid uitkeringsrecht of recht op 4 weken vakantie
regels?, rechtvaardigheid?, omgangsnormen?
- Dworkin: Soort ‘troefkaarten’, hiermee kun je alle andere kaarten verslaan.
Troefkaarten over een ander soort beleid. Bijvoorbeeld eigendomsrecht over een
auto.
- Willem Witteveen: ‘retorische orde’, een doorgaand debat.
- Jan Franken: ‘een voorlopig resultaat van een proces van meningsuiting en
overtuiging’.
- ‘Het geheel van neergelegde gecodificeerde regels’ ⇒ positivistische
aanpak.
- ‘Rechtvaardigheid’ ⇒ Natuurrecht perspectief
- ‘Omgangsnormen, interactie’ ⇒ interactionisme
Functies van het recht:
Codificeren van omgangsnormen vastleggen/opschrijven
Ordenen van de maatschappij
Regelen van het verkeer
Beslechten van geschillen (belangrijke rol voor het recht)
Mevrouw Justicia 3 kenmerken
1. Ze draagt een blinddoek moet onpartijdig zijn
, 2. Heeft een weegschaal afwegen van verschillende belangen
3. Zwaard het is aan de rechterlijke macht om een bindende juridische beslissing te
nemen
Handhaving van orde
Afwegen van belangen
Regels over deze regels (formeel recht/procesrecht) belangrijk gedeelte van het
recht want hoe zorg je ervoor dat de regels zelf goed/eerlijk worden uitgevoerd
Het onderliggende idee van zo’n juridisch systeem is het concept van de democratische
rechtsstaat
(Democratische) Rechtsstaat
Beginselen:
Grondrechten
Legaliteit(sbeginsel)
Democratie (representatieve democratie)
Machtenscheiding: (trias politica)
Wetgevende
Uitvoerende
Rechtsprekende
overlappende beginselen en manieren om de rechtsstaat zo slim en zo eerlijk mogelijk in te
richten
Doel waarborgen vrijheid en autonomie van burgers
Grondrechten (human rights)
= Minimum van rechten wat je hebt, puur en alleen omdat je mens/ burger bent.
1215 → eerste afspraken om privileges en rechten te verstrekken naar anderen buiten de
koning. Dit werd echter eeuwen later pas verder uitgewerkt.
1689 → ‘Bill of rights’ (Engeland)
1789 → Verklaring van mensenrechten (Frankrijk)
1791 → “Bill of Rights” (VS)
- Belangrijke denkers: Rousseau en Locke (Sociaal contract)
- Vroeger dus geen minimum van rechten omdat je mens bent. Je moest luisteren naar
de koning.
- Gelijkwaardigheid omdat je ‘mens bent’ is gevormd in de Franse Amerikaanse
revoluties.
2 types grondrechten – human rights:
Klassiek vrijheidsrechten: negatieve verplichtingen voor overheid overheid mag
zich er niet mee bemoeien (bv. godsdienst, vergadering, meningsuiting) vrijheid
van godsdienst, mag zelf club oprichten etc. zijn eerder ontstaand dan de sociale
Sociaal positieve inspanningsverplichting overheid de overheid moet iets doen
om jou te helpen (bv. onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid) kwamen pas
later dan de klassieke, was een uitbreiding
Legaliteitsbeginsel – the rule of law
Elk overheidsoptreden waarbij vrijheden of eigendommen van burgers worden ingeperkt,
moet een wettelijke grondslag hebben
de staat kan bv. je vrijheid ontnemen, verplichting opleggen op belasting te betalen, staat
heeft ook een monopolie op geweld daarom moet het duidelijk zijn wat de staat mag
,Democratie = representatieve/participatieve democratie
Kenmerken:
Gekozen volksvertegenwoordiging direct/indirect gekozen door onszelf
Vrije, eerlijke en anonieme verkiezingen iedereen mag kiezen
Actief en passief kiesrecht actief: recht om je stem uit te brengen, passief: als jij
denkt dat je kan regeren mag je je verkiesbaar stellen
Politieke gelijkheid onder burgers
Maatschappelijk middenveld (Civil Society) vakbonden etc.
Vrije media onafhankelijke journalistiek
Machtenscheiding
Trias politica (Montesquieu)
- Separation of Powers scheiding van der machten
- Checks and Balances rechtsprekende kan bv. de
uitvoerende en wetgevende macht controleren
1. Wetgevende macht
1. Op centraal niveau: Regering en de Staten-Generaal
(2e en 1e kamer) rechtstreekse verkiezing leden 2e kamer, indirecte verkiezing leden
1e kamer hoofdtaak 2e kamer/1e kamer is controle regering
2. Op provinciaal niveau: Provinciale Staten
3. Op gemeentelijk niveau: Gemeenteraad
Stappen wetgevingsproces
1. Minister maakt wetsvoorstel (of initiatief Tweede Kamer)
2. Bespreking in minsterraad (kabinet)
3. Voor advies naar Raad van State uniek
4. Indiening bij Tweede Kamer
5. Plenaire behandeling en eventuele amendementen/aanpassingen
6. Behandeling in de Eerste Kamer
7. Bekrachtiging, publicatie in Staatsblad, inwerkingtreding
wet in formele zin die het hele proces
hebben doorlopen wordt aangegeven met
koning etc.
2. Uitvoerende macht
1. Centraal niveau (Regering/ Kabinet)
- Regering bestaat uit Koning en ministers
- Nederlandse kabinet bestaat uit alle ministers van de zittende regering, en
alle staatssecretarissen
- Koning is onschendbaar, ministers zijn verantwoordelijk
2. Provinciaal niveau
- Commissaris van de Koning en gedeputeerde Staten
3. Gemeentelijk niveau
- College van B&W (burgemeester en wethouders) en burgemeester
3. Rechtsprekende macht
- Voor juristen extra belangrijk. Rechters doen bindende uitspraken wanneer
conflictsituaties spelen door toepassen en interpreteren van de wet. Nemen beslissingen over
rechtsgeschillen
, Verschillende rechters:
- 1 Hoge Raad: Cassatie (allerhoogste rechters. Hier komen geen feitelijke vragen,
maar kleine technische rechtsvragen).
- 4 Gerechtshoven: Beroep (Als je in beroep gaat tegen een beslissing van de
rechtbank).
- 11 Rechtbanken: eerste aanleg (Hier kom je in eerste instantie).
Sectoren: straf, civiel, bestuurs, kanton (primair bevoegd voor kennisnemen
bij zaken over arbeidsrecht)
Bijzondere rechtbanken:
- Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (Hoogste algemene bestuursrechter)
- Centrale Raad van Beroep (Utrecht, hoogste bestuursrechter voor zaken over sociale
zekerheid en ambtenaren).
- College van Beroep voor het bedrijfsleven (Hoogste bestuursrechter op sociaal
economisch gebied).
Internationaal: (Rechtsprekende macht)
- Internationaal Gerechtshof (IGH)
= Vredespaleis in Den Haag. Gaat over conflicten tussen staten.
- Internationaal Strafhof (ISH)
= Den Haag. Gaat over het veroordelen van ernstige criminele acties door bijv.
staatshoofden/ genocide etc.
Europees: (Rechtsprekende macht)
- Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU)
= Rechtsprekende orgaan van de Europese Unie.
- Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM)
= Onderdeel van de Raad van Europa (NIET HETZELFDE ALS EUROPESE UNIE)
Rechtsbronnen en hiërarchie (WAAR?)
Waar kun je het recht vinden?
⇒ bij de rechtsbronnen! Hiertussen is ook een soort hiërarchie: hogere bronnen gaan voor
lagere bronnen in het algemeen.
Rechtsbronnen:
1. Internationale verdragen
= verdragen tussen staten afgesproken
2. De Grondwet
= Belangrijkste wet in Nederland
3. Overige wetten in Formele zin
= Door formele wetgever gemaakt: Regering en Staten-Generaal samen (totstandkoming)
koning dus alle stappen ondergaan
4. Wetten in materiële zin
= Algemeen verbindende voorschriften voor burgers, overheidsorganen en bedrijven (inhoud)
Niet perse volgens de wetgevingsproces. Bijv. algemene maatregelen van bestuur, provinciale
verordeningen
5. Rechtspraak (jurisprudentie)
= Bindende uitspraken van rechters.
6. Collectieve en individuele arbeidsovereenkomsten
Voor arbeidsrecht erg belangrijk.
7. Gebruik en gewoonte