100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hoorcolleges blok 3.4 (RF314 Vennootschapsbelasting) (2020/2021) €8,47   In winkelwagen

College aantekeningen

Hoorcolleges blok 3.4 (RF314 Vennootschapsbelasting) (2020/2021)

 41 keer bekeken  4 keer verkocht

Een uitgebreide samenvatting van de gegeven hoorcolleges voor het vak RF314 Vennootschapsbelasting voor blok 3.4 (week 1 t/m 4) voor studenten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Compleet met oefenvragen en antwoorden, handig om je voor te bereiden op het tentamen! Let op: collegejaar 2020/2021.

Voorbeeld 4 van de 73  pagina's

  • 24 september 2021
  • 73
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Onbekend
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (19)
avatar-seller
cheyennesherilyn
Hoorcolleges blok 3.4
Vennootschapsbelasting




INHOUDSOPGAVE

blz.

Week 1: Hoorcollege 1 2
Week 2: Hoorcollege 2 20
Week 3: Hoorcollege 3 30
Week 4: Hoorcollege 4 39

, WEEK 1
Inhoud relatie IB/Vpb

Belang Vpb:
Vennootschapsbelasting zal zo’n 19,7 miljard opleveren in 2021, hij levert minder op dan de
Omzet- of Loonbelasting. Ook is het minder dan de begroting van 2020, toen was het 26,2
miljoen. Het verschil kan worden verklaard door de corona-crisis.
Maar het is wel heel belangrijk voor het vestigingsklimaat, landen concurreren met hun Vpb
(aantrekkelijkheid om je in een land te vestigen). Dus in welk land wil je je gaan vestigen?
Er zijn in Nederland zo’n 740.000 belastingplichtigen die zijn onderworpen aan de Vpb, waarvan
er 603 nationaal bezig (Nederlandse ondernemingen zonder buitenlandse aandeelhouders en
dochtermaatschappijen). Er zijn zo’n 137.000 internationaal georiënteerde belastingplichtigen.

Vpb in internationale context:
Nederland wordt vaak omschreven als een Tax haven, zoals Amerika dat vindt en de Europese
Commissie is heel erg kritisch. In Nederland is het namelijk mogelijk voor internationale
ondernemingen om afspraken over belastingheffing te maken met de Belastingdienst (tax
rulings), bijvoorbeeld over transfer pricing (= goederen van de ene vennootschap naar de andere
vennootschap die in verschillende landen gevestigd zijn, welke prijzen moeten zij hanteren?).

Ze kunnen bijv. ook gaan over de toepassing van wettelijke regelingen in de Wet Vpb, met name
de Europese Commissie is erg kritisch (de afspraken zouden te gunstig zijn voor internationale
ondernemingen). Bijv. de afspraken met Starbucks, er zou veel te weinig winst wordt afgedragen
en dat de afspraken ertoe zouden leiden dat de grondslag van de Vpb in andere landen zouden
worden uitgehold).
- Nederland is in eerste instantie in het gelijk gesteld door het Gerechtshof
- Er wordt verwacht dat de Europese Commissie beroep zal aantekenen bij het HvJ EU
(Nederland gebruikt staatssteun)

Vpb wordt gebruikt voor concurrerende doeleinden, om multinationals zich te laten vestigen in
een land, dat leidt ertoe dat er een soort van belastingconcurrentie ontstaat in de Vpb-systemen.
Het gevaar bestaat dat dit leidt tot a race to the bottom. Daarnaast maken internationale
ondernemingen veel gebruik van de verschillen, waardoor de systemen worden uitgehold. Dit
leidde tot een initiatief van de OECD, door het uitgeven van verschillende BEPS-rapporten (=
Base Erosion and Profit Shifting), deze geven richtlijnen hoe landen hun Vpb moeten aanpassen.
Dit is echter wel soft law, je kan het niet afdwingen.

Binnen Europa is dit anders geregeld, wij hebben de ATAD-richtlijnen (= Anti Tax Avoidance
Directive). We hebben de ATAD 1 en 2, deze zijn bindend. De lidstaten zijn verplicht hun
wetgeving aan te passen naar deze richtlijnen. Nederland heeft dit gedaan met ingang van 1-1-
2019 voor ATAD 1 en voor ATAD 2 op 1-1-2020. De verwachting is dat de werkzaamheden rond
de BEPS 2 worden afgerond.

Kenmerken Wet Vpb:
Het is een bij wijze van aanslag geheven directe belasting (art. 1 Vpb). Een directe belasting
betekent:
- In formele zin: kijkend naar de heffingstechniek – er wordt geheven naar aanleiding van
een aangifte en daarna wordt er een aanslag opgelegd (gelijk aan de
Inkomstenbelasting). De regels van de AWR zijn van toepassing.
- In economische zin: de belasting wordt geheven bij degene waarvan het wordt geacht te
dragen (anders dan bij de Omzetbelasting). De belasting wordt gedragen door de
lichamen die ze betalen en het wordt niet afgewenteld.
Het is een belastingheffing van winst en van lichamen (het subject is een lichaam).




2

,De tarieven zijn aan veel veranderingen onderworpen (onder druk van concurrerende landen
naar beneden):

Jaar Eerste schijf (0 – € 200.000) Tweede schijf (€ 200.000 –
max)
2018 20 25
2019 19 25
2020 16,5 25
2021 15 21,7
2022 15 21,7

Samenwerkingsverbanden:
Voorbeeld: A is advocaat heeft eenmanszaak, als hij winst maak betaalt hij IB.
Hij kan overwegen zijn eigen praktijk in te brengen in een vennootschap (A
brengt zijn onderneming in in BV A). Waarom zou A dat willen? Bijv. de
aansprakelijkheid, het tarief is lager dan de IB.

Stel je voor: je hebt twee advocaten die gaan samenwerken. B en C richten een
VOF B/C op. Ze maken winst, moeten ze Vpb betalen? VOF is transparant, voor
de Vpb kijken we er doorheen. De VOF is niet belast voor de Vpb, maar het wordt
toegerekend aan de vennoten erachter. Dit zijn dus B en C, van toepassing is de
IB.

Tot slot het laatste voorbeeld: D en E zijn ook weer twee advocaten, ze hebben
ieder een eigen vennootschap. Deze twee vennootschapen zijn samen een
VOF D/E aangegaan. Betaalt de VOF Vpb? Nee, nog steeds transparant (VOF
geen lichaam voor de Vpb). De winst wordt toegerekend aan de achterliggende
vennoten en dat zijn BV D en BV E (Vpb is verschuldigd, want het is een
lichaam onderworpen aan de Vpb).

Rechtsgrond heffing Vpb:
Deze is vrij zwak, een lichaam is namelijk een gedachteconstructie van mensen. Een lichaam is
niet tastbaar, het kan dus geen belasting dragen. Het wordt dus uiteindelijk gedragen door de
achterliggende participanten. Als je deze participanten nou belast met IB, dan is de vraag
waarom je het lichaam met Vpb belast. Er zijn namelijk praktische argumenten:
- Als je de winst niet uit zal keren, dan zal er sprake zijn van (eindeloze) uitstel van
belastingheffing. Zelfs bij emigratie, kan dit zelfs tot afstel leiden
- Bij grote open NV’s is het heel moeilijk om de aandeelhouders te identificeren, want het
zijn iedere dag aandeelhouders (worden dagelijks verhandeld op de beurs)
- Niet alle aandeelhouders zijn binnenlands belastingplichtig, ze zijn niet allemaal
gevestigd in het land waar de vennootschap zelf is gevestigd.

Stelsel Vpb:
De relatie tussen de Vpb en de IB kan de heffing worden verdeeld in:
- Cumulerende heffing: de Vpb en de IB zijn onafhankelijk van elkaar. Dit leidt tot
economisch dubbele heffing, want de winst wordt namelijk twee keer belast. Dit leidt er
ook toe dat vennootschapswinst anders wordt belast dan ander kapitaal- en
arbeidsinkomen. Neem bijv. rente is deze aftrekbaar, maar wordt deze belast in de IB. Als
een vennootschap winst maakt is het niet aftrekbaar, maar wel een last in de Vpb en IB.
De vergoeding van eigen vermogen wordt dan gediscrimineerd, ten opzichte van de
vergoeding van vreemd vermogen.
o Dubbele heffing heeft geleid tot het klassieke stelsel
- Complementaire heffing: de vennootschap is transparant, dus een soort voorheffing
(transparence fiscale). Er is dan sprake van verrekening, als er IB wordt geheven bij
uitdeling.
o Zie hiervoor het stelsel van j integratie en het verrekeningstelsel



3

, Klassieke stelsel: (cumulerend, voorbeeld met fictief tarief Vpb 40% en IB 30%/60%)
Vennootschap:
Winst 1.000
VPB (40%) 400 -
Winst na Vpb 600

Dividend 300
Winstreservering 300

Aandeelhouder: Laag inkomen Hoog inkomen
Dividend 300 300
IB (30%/60%) 90 - 180 -
Besteedbaar 210 120

Schatkist
(VPB/IB) 490 580

Uitleg:
- Winst is 1.000, na Vpb houdt je 600 over. We gaan 300 uitkeren
- Aandeelhouder met laag inkomen tegen 30%, dat is dus 90. Hij houdt dan 210 over
o Wat is er in de schatkist gekomen? 490 (400 Vpb + 90 IB)
o Belastingdruk: meneer heeft IB tarief 30% over al zijn inkomen, maar op het
inkomen dat hij krijgt via de Vpb: drukt een tarief op van 49%. Hij wordt dan
overbelast (.000 = 0,49 x 100 = 49% druk)
- Aandeelhouder met hoog inkomen tegen 60%, dat is dus 180. Hij houdt dan 120 over
o Wat is er in de schatkist gekomen? 580 (400 Vpb + 180 IB)
o Belastingdruk: meneer heeft IB tarief 60% over al zijn inkomen, maar op het
inkomen dat hij krijgt vanuit de Vpb drukt er een tarief van 58%, dit is minder dan
60% - dus onderbelast qua belastingdruk. Zie: .000 = 0,58 x 100 = 58%.

Stelsel van volledige integratie:
Om iets te doen aan het systeem van dubbele heffing is het systeem van volledige integratie
bedacht.

Vennootschap:
Winst 1.000
VPB (40%) 400 -
Winst na Vpb 600

Dividend 300
Winstreservering 300

Aandeelhouder: Laag inkomen Hoog inkomen
Inkomen 1.000 1.000
IB (30%/60%) 300 600
Belastingtegoed (krijg je terug) - 400 - - 400 -
Uitkomst 1.100 800
Te betalen - 100 + 200

Besteedbaar 400 100
Schatkist (VPB/IB) 300 600

Uitleg:
- Winst is 1.000, na Vpb houdt je 600 over. We gaan 300 uitkeren. Alleen nu wordt door de
vennootschap heen gekeken, er is sprake van transparantie. De aandeelhouder wordt
belast voor de winst van de vennootschap.



4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper cheyennesherilyn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,47. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 77254 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,47  4x  verkocht
  • (0)
  Kopen