Opfrissen leerjaar 1
Publiekrecht: maakt de overheid gebruik van een bijzonder bevoegdheid die wij als burgers niet
hebben.
Privaatrecht: al het andere (verbintenisrecht, goederenrecht en personen en familierechten etc.)
Feitelijke handeling: een handeling die niet gericht op een bepaald rechtsgevolg. Heeft niet de
bedoeling om rechten en plichten te laten ontstaan.
Rechtshandeling: een handeling die juist gericht is op een rechtsgevolg (huurovereenkomst) is de
bedoeling.
Rechtsgevolg: een gevolg dat relevant is voor het recht. ( je koopt een printer, je moet dus betalen
en je hebt recht om de printer te ontvangen)
Rechtsfeit: is een feit dat relevant is voor het recht ( een schadevergoeding betalen, een
overeenkomst sluiten of een geboorte. Blote rechtsvrijheid: waar je niks voor hoeft te doen (jaar
ouder worden, kind krijgen)
Verbintenis: een relatie tussen twee of meer personen, waarbij de een tot iets gerechtigd is )een
recht heeft) en de ander tot iets verplicht is (een plicht heeft). Art. 6:1 BW: verbintenissen kunnen
slechts ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit. Art6:620 BW onrechtmatige daad. Schade
vergoeding betalen als je iemand aanrijd.
Hoe ontsaat een overeenkomst?
- Art. 6:217 BW: door middel van aanbod en aanvaarding.
- Aanbod en aanvaarding zijn ieder voor zich eenzijdige rechtshandelingen (een pen te koop
aan bieden)
- Gezamenlijke is het de overeenkomst. De overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling.
- Aanbod + aanvaarding = overeenkomst
- Eenzijdige + eenzijdige = meerzijdig
Hoe komt een rechtshandling tot stand?
Art. 3:33BW: een rechtshandeling komt tot stand door middel van een op rechtsgevolg gerichte wil,
die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Wil + verklaring = RH
Wil en verklaring komen niet overeen:
Verschillende redenen: verspreking, verschrijving, andere vergissing (art. 3:33BW) en geestelijke
stoornis art. 3:34 BW lid 2
Tenzij, gerechtvaardigd vertrouwen (art3:35BW, is wilsvertrouwenleer)
- Verklaring wederpartij
- Opgevat als tot haar gericht van bepaalde strekking
- Heeft dit ook aldus mogen opvatten (vertrouwen)
Onder meer van belang bij art.3:35 BW
- Waarde product of dienst en waarde aanbod, persoon die het aanbod deed ,nadeel etc.
- Casuïstiek: Hazjiani en Eeelman/Hin
Nietig: heeft nooit bestaan
,Vernietigbaar: heeft bestaan
Ongeldig: als hij vernietigd word
Art. 3:37 BW
Ontvangsttheorie
-RH effect op het moment dat de verklaring de wederpartij bereikt.
Intrekking ( niet het zelfde als herroeping)
- RH, intrekken, intrekking dienst wederpartij eerder dan of gelijktijdig als de in te trekken
verklaring te bereiken. Voordat de wederpartij de verklaring bereikt.
Tot slot varia
Natuurlijke verbintenis: art.6:3 BW
- Niet afdwingbaar (art:3:269BW)
- Nakoming geldt niet als onverschuldigd (art.6:203BW)
Einde van een verbintenis:
- Nakoming (art.6:27 e.c.)
- Verrekening(art. 6:127 BW)
- Vervaltermijn
Verjaring = natuurlijke verbintenis
Ongeldigheid rechtshandeling
- Strijd met de wet, openbare orde en goede zeden (3:40 BW)(nietig)
- Wilsgebreken (dwaling, bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden) (vernietigbaar)
- Handelingsonbekwaamheid
- Wilsontbreken (vergissing, geestelijke stoornis)
Strijd met de wet
- Art. (3:40 lid 2 BW0
o Nietig, tenzij
o Strekt tot bescherming an een der partijen, dan vernietigbaar door
betreffende partij
- Regelend recht (dwingend recht)
- Voorbeelden 9art 7:2 BW, art. 7:617BW, art. 7:209 BW en art. 1:33BW
Niet bedoeld om te bescherming = nietig
, Bedoeling om te beschermen = vernietigbaar
Strijd met openbare orde en goede zeden
- Art. 3:40 lid 1 BW: (nietig)
- Voorbeelden: gift ouders en provinciale treasury ambtenaar
Meisje had een relatie met een jongen en gaat uit. Meisje krijgt een geldbedrag van haar
ouders voor school. Ze moet het geld terug betalen als ze weer iets krijgt met die jongen.
Helaas kreeg ze weer een relatie en was verplicht om dat geld terug te geven aan haar
ouders. ( in strijd met de goede zeden) (nietig, het geld moet terug)
Verschil openbare orde en goede zeden, in strijd met de goede zeden is niet maatschappelijk
wenselijk. openbare orde is dat de regels niet overtreden worden.
4 wilsgebreken
- Dwaling 6:228
- Bedrog
- Bedreiging
- Misbruik van omstandigheden
- Situatie waarbij de wil gebrekkig tot stand is gekomen door een buitenaf komende
omstandigheid (art. 3:44, art. 6:228 en niet 3:35 BW) (vernietigbaar)
Bedreiging art. 3:44 lid 2 BW
1. Opzet (oogmerk)
2. Onrechtmatige bedreiging
3. Zodanig dat redelijk oordelend mens wordt beinvloed (tweede zin)
4. Met enig nadeel in persoon of goed
5. Causaal verband tussen bedreiging en verrichten rechtshandling.
Bedrog. Art. 3:44 lid 3 BW
1. Opzet (oogmerk)
2. Onjuiste mededeling, zwijgen of andere kunstgreep
3. Causaal verband tussen kunstgreep en verrichten rechtshandeling
a. Voorbeelden: terugdraaien kilometer tellen, andere identiteit aannemen, opzettelijk
onjuiste mededelingen doen
b. Let op: uniek, prachtig, bijzonder, uitstekend en andere aanprijzingen in algemene
bewoordingen = geen bedrog
Misbruik van omstandigheden art. 3:44