Bijzondere Overeenkomsten I
Specialisatie Privaatrecht FEV
Week 1 Inleiding & Schenking (H1+H5)
,Hoofdstuk 1
Inleiding
Een bijzondere overeenkomst vormt in de systematiek van het vermogensrecht een
onderdeel van een groter geheel. Een overeenkomst is een bijzondere overeenkomst inzien
zij een uitwerking heeft staan in Boek 7 BW.
Het BW gaat uit van een open contractenstysteem. Om twee redenen is het noodzakelijk
voor een aantal overeenkomsttypen om hiervoor bijzondere voorschriften op te nemen: de
eerste reden is van een particulier en de tweede voor het algemene belang.
De wetgever heeft voor de bijzondere overeenkomsten in Boek 7 de volgende inleiding in
gedachten gehad:
(a) Overeenkomsten strekkende tot overdracht van een goed (zoals koop)
(b) Overeenkomsten gericht op het verrichten van werkzaamheden door de ene, voor de
andere partij (zoals de opdracht)
(c) Overige bijzondere overeenkomsten (zoals borgtocht of vaststellingsovereenkomst)
Om redenen van particulier en algemeen belang beoogt de wetgever ten aanzien van een
aantal overeenkomsten houvast en bescherming te bieden. De subjecten van bescherming
zijn in het merendeel van de gevallen die personen waarvan de wetgever meent dat zij voor
bescherming in aanmerking komen. Deze worden vaak gezien als de ‘zwakke partij’. Dit zijn
meestal particulieren, dan wel consumenten.
In het BW geldt een gelaagde structuur. Dit betekent dat de andere Boeken van het BW ook
van toepassing zijn voor overeenkomsten die in Boek 7 staan. Indien er sprake is van een
botsing tussen of van een overlapping van de regels van Boek 3, Boek 6 en Boek 7, dan geldt
als algemeen uitgangspunt dat de bijzondere regel van Boek 7 de algemene regel verdringt:
Lex specialis derogat legi generali
Gemengde overeenkomst: Een overeenkomst die kan beantwoorden aan de wettelijke
omschrijvingen van verscheidende bijzondere overeenkomsten. Zij vertoont de typische
kenmerken van twee of meer bijzondere overeenkomsten. Art. 6:215 BW geeft voor een
gemengde overeenkomst aan welk bijzonder wettelijk regime van toepassing is.
Hoofdstuk 5
,Schenking & Gift
De schenking is een overeenkomst ‘om niet’. Er hoeft met andere woorden geen
tegenprestatie verricht te worden.
Titel 7.3 BW heeft niet alleen betrekking op de schenking, maar ook op de gift. Het
belangrijkste verschil tussen deze is dat voor de schenking krachtens art. 7:175 BW vereist is
dat deze ‘om niet’ geschiedt. Voor een gift is voldoende dat deze een ander bevoordeelt. Dit
behoeft evenwel niet ‘om niet’ te zijn, want ook een kleine tegenprestatie kan de
wederpartij bevoordelen.
De gift omvat eveneens de schenking, want ook indien men ‘om niet’ schenkt, bevoordeelt
men een ander. De schenking is altijd een gift, maar een gift is niet altijd een schenking.
Met een gift of een schenking wordt doorgaans beoogd om zaken of vermogensrechten over
te dragen. De schenking of gift is daarbij de titel voor de overdracht. Voor de daadwerkelijke
overdracht moet vervolgens nog een beschikkingsbevoegde partij bestaan en moet een
levering plaatsvinden (3:84 BW).
Het begrip schenking
Art. 7:175 BW definieert de schenking als ‘de overeenkomst om niet, die ertoe strekt dat de
ene partij, de schenker, ten koste van eigen vermogen de andere partij, de begiftigde,
verrijkt’.
De schenking bestaat dus uit de volgende elementen:
o een overeenkomst
o om niet
o met bevoordelingsbedoeling
o waardoor de schenker ten kosten van zijn eigen vermogen de begiftigde verrijkt
Het feit dat de schenking een overeenkomst is, betekent dat deze door aanbod en
aanvaarding tot stand komt. Het feitelijke schenkingsaanbod kan onder meer bestaan uit
een geven (het doneren van een horloge) of een doen (het laten verrichten van een dienst).
Een schenking moet ‘om niet’ geschieden, dus zonder enige tegenprestatie van de
begunstigde aan de schenker. Een begunstiging is ook ‘om niet’ indien weliswaar een
tegenprestatie wordt geëist, maar de gever niet bevoordeeld raakt door die prestatie.
De schenking moet ‘ertoe strekken’ om de begiftigde te verrijken. Dat betekent dat sprake
moet zijn van een zogenaamde onverplichte bevoordelingsbedoeling.
De vierde voorwaarde voor de kwalificatie als schenking is dat sprake moet zijn van een
materiele verrijking van de begunstigde, ten koste van het vermogen van de schenker. Soms
wordt een persoon weliswaar bevoordeelt, maar gaat dat niet ten koste van het vermogen
van degene die het voordeel veroorzaakt. Van een schenking is in deze situatie geen sprake.
Het begrip gift
, Art. 7:186 lid 2 definieert wat een gift is: ‘een handeling van iemand die ertoe strekt om een
ander ten kosten van het eigen vermogen te verrijken’. Van een definitieve gift is pas sprake
indien de begunstigde de prestatie feitelijk heeft ontvangen. Het moet bij een gift gaan om
de volgende elementen:
o om een handeling
o die de ontvanger begunstigt, ten koste van de schenker
o met bevoordelingsbedoeling
Dit betekent dat de gift in twee opzichten verschilt van de schenking. In de eerste plaats
behoeft een gift niet een overeenkomst te zijn en ten tweede is niet nodig dat de gift ‘om
niet’ wordt gedaan.
De gift behoeft geen overeenkomst te zijn. Voldoende is dat de gift uit een ‘handeling’
bestaat. Dit kan een rechtshandeling zijn maar ook een feitelijke handeling.
De gever van een gift moet net als bij de schenking een onverplichte bevoordelingsbedoeling
hebben gehad, waarvan de begunstigde zich bewust was. Ook bij niet-evenredig verdelen
van een erfenis kan een bevoordelingsbedoeling bestaan.
Voor een gift is niet vereist dat de prestatie van de schenker ‘om niet’ geschiedt. Wel dient
de begunstigde te worden verrijkt, ten koste van de schenker.
De relatie tot de natuurlijke verbintenis
Een natuurlijke verbintenis wordt in twee situaties aangenomen:
1. Indien de wet of een rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid
onthoudt (6:3 lid 2 onder a)
2. Indien iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft van
zodanige aard dat naleving daarvan naar maatschappelijke opvattingen als
voldoening van een aan die andere toekomende prestatie moet worden aangemerkt
(6:3 lid 2 onder b)
Een dergelijke natuurlijke verbintenis kan door de bevoordeelde niet worden afgedwongen.
De vraag of sprake is van een dwingende morele verplichting dient naar objectieve
maatstaven te worden beantwoord.
Het onderscheid tussen een natuurlijke verbintenis en de schenking of gift is met name
van belang voor erfrechtelijke en fiscale regels.
Totstandkoming en vernietiging van de schenking of gift
Bij de totstandkoming van een schenking of gift zijn geen vormvereisten verbonden. Een
schenking komt nu door aanbod en aanvaarding daarvan tot stand. Aan de totstandkoming
van een uiterste wilsbeschikking zijn formele vereisten verbonden. Omdat een ‘schenking ter
zake des doods’ hier sterk op lijkt, worden aan deze vorm van schenking vergelijkbare (vorm)
voorschriften gesteld als ten aanzien van een uiterste wilsbeschikking.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mkjdrenth. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.