Zelfstudieopdrachten
1.1A) Therie van Orem
De theorie van Orem houdt in, in hoeverre je in staat bent om zelf zorg uit te voeren. Wanneer je
zelfzorgtekort hebt wordt dit deels of helemaal overgenomen door de verpleegkundige. Het gaat er
dus om hoe hoog het zelfzorgvermogen bij de patiënt is. Als de patiënt grotendeel voor zichzelf kan
zorgen is het de taak voor de verpleegkundige om de zelfzorg te begeleiden. Wanneer de patiënt
sommige dingen wel kan en sommige dingen niet is het de taak voor de verpleegkundige om over te
nemen wat de patiënt niet kan, zelfzorg gedeeltelijk overnemen. Wanneer de patiënt niks zelf kan
moet de verpleegkundige alles overnemen, zelfzorg overnemen.
Theorie van Roy
Het versterken van de adaptie zorgt voor een beter gezondheidsgedrag en daardoor voor een betere
gezondheid. Adaptiemodi zorgt ervoor dat het proces wordt versterkt. Adaptieproblemen zijn
bijvoorbeeld emotionele, psychische en sociale uitdagingen.
1.1B) Het zelfzorgtekort.
1.2) Sectoren
Verpleging en verzorging. Ouderenzorg en gehandicaptenzorg. -
Onderzoek, diagnose en behandeling gericht op genezing. Acute/Chronische Lichamelijke
zorg. –
Verbinding andere sectoren. Dak- en thuislozen-, vrouwen-, crisisopvang, maatschappelijk
werk en ondersteuning transities sectoren. –
Psychosociale en psychiatrische Zorg. Huisarts, POH, VS, maatschappelijk werker,
psycholoog, psychiater en psychotherapeut. –
Volksgezondheid. Ziektepreventie, gezondheidsbevordering, gezondheidsbescherming,
identificatie risicogroepen, infectieziekten en GGD. –
Velden
Huisarts, EHBO enz.
Psychische zorg.
Verpleging en hulp.
Verpleging.
Lijnen
Zelfzorg, mantelzorg, vrijwilligerswerk en preventieve/publieke zorg. Consultatiebureaus,
GGD en mantelzorgondersteuning. –
Basiszorg, direct toegankelijk en generalistisch. Huisartsenzorg, farmaceutische zorg,
thuiszorg, geboortezorg, paramedische zorg, tandheelkundige zorg en maatschappelijk
werk.-
Toegang met verwijzing, specialistische zorg en mogelijkheid tot opnamen: polikliniek of SEH.
Somatische zorg, verpleging, verzorging, maatschappelijke zorg en geestelijke
gezondheidszorg.-
Topklinische zorg. Academische centra en klinieken.-
In sommige lijnen kun je alleen terechtkomen met een verwijzing van een lagere lijn.
, Je kunt in de lagere lijnen terecht voor een klacht en zo wordt je doorverwezen naar de
hogere(duurdere) lijnen. Lagere lijnen zijn goedkoper, zodat iedereen terecht kan.
Tijd en plaats
In de psychosociale en psychiatrische Zorg. Huisarts, psychiater, maatschappelijke zorg, enz.
–
Psychiatrisch ziekenhuis. Klinische opname. –
Bij de mensen thuis. Thuiszorg. –
Kortdurend is niet complex en langdurig is wel complex.
Aard en type zorg
eerstelijnszorg.
Anderhalvelijnszorg.
Niet complex en kortdurende zorg.
Complexe en langdurige zorg.
Hoe ingewikkeld en hoe langdurig de zorg is.
1.3A) Diagnostisch onderzoek:
Anamnese: Hierin wordt besproken wat er aan de hand is, hoe he tis gebeurd etc.
Inspectie: Hier wordt gekeken naar het lichaam.
Palpatie: Het betasten van lichaamsdelen via een lichaamsopening.
Percussie: Hier klopt de arts met twee vingers tegen een hand die hij op de huid drukt.
Auscultatie: Luisteren naar het lichaam met bijna altijd een stethoscoop.
Laboratoriumbepaling onderzoek: Hier wordt bloed afgenomen wat later wordt onderzocht
in het laboratorium.
Elektrocardiogram (ECG): Hier wordt de activiteit getest van bijvoorbeeld het hart, hersenen
of ademhaling.
X-Thorax: Opnaming maken van de botten van het lichaam.
Echografie en Echoscopie: Beeldvormend onderzoek met behulp van ultrageluidstrillingen.
Dopplersonografie: Stroomrichting en stroomsnelheid van het bloed registreren.
Endoscopie: Alle onderzoeken waarbij gebruik wordt gemaakt van een optische sonde.
Angiografie: Bloedvaten worden zichtbaar gemaakt met contrast vloeistof.
Computertomografie (CT-Scan): Hiermee kunnen de zachtere weefsels op beeld worden
gebracht.
Magnetic resonance imaging (MRI): Weefsels die weinig water bevatten zijn niet te zien op
de MRI.
Cardiotocografie (CTG): Hulpmiddel bij de zwangerschap van de vrouw: hartslag van de
foetus en weeën.
Wat is Anatomie?
Structuur van organismen.
Wat is fysiologie?
, Biologische wetenschap die zich bezighoudt met de mechanismen van het functioneren van levende
wezens, vanaf het niveau van de cel tot op het niveau van het gehele organisme.
Wat is Pathologie?
Ontstaan en verloop van ziektes. Geneeskunde.
Wat is cytologie?
De structuur en functie van cellen die met behulp van een microscoop worden bekeken.
Wat is Histologie?
Het onderzoek van de bouw en de bijzondere functies (specialisaties) van weefsels.
1.3B) cellen
Metabolisme: het geheel van processen van omzettingen van voedsel in de cellen van een
lichaam. Stofwisseling.
- Anabole reactie, anabolisme, assimilatie: Een biochemisch proces waarbij een
organische verbinding wordt opgebouwd uit eenvoudigere organische verbindingen
of uit anorganische stoffen. Kleine moleculen – grote moleculen.
- Katabole reactie, katabolisme, dissimilatie: Bij dissimilatie worden moleculen
afgebroken. Hierbij komt energie vrij in de vorm van ATP. In cellen van organismen
worden voortdurend stoffen omgezet in andere stoffen. Grote moleculen – kleine
moleculen.
Enzym, hun functie en eigenschappen: versnellen biochemische reacties. Zijn eiwitten. Zijn
reactiespecifiek. Zijn temperatuurspecifiek. Zijn zuurgraadspecifiek.
Organellen ( functies).
- Celmembraan: zorgt ervoor dat er niet zomaar stoffen de cel in of uit gaan.
- Lysosoom: zijn blaasjes die zijn gemaakt door het golgi-complex, bevatten enzymen
en spelen een belangrijke rol bij de katabole processen.
- Mitochondrium: leveren energie aan de cel.
- Nucleus: celkern. Stuurt stofwisselingsactiviteiten in de cel aan. Bevat erfelijke
eigenschappen.
- Ribosomen: spelen een belangrijke rol in de eiwitsynthese.
- Centrosoom: wordt actief wanneer de cel zich gaat delen, geven de richting aan
waarin de cel gaat delen.
- Golgi-complex: hier worden stoffen verwerkt die van het ER komen.
- Cytoplasma: een geleiachtig vocht, dat bestaat uit water. Waarin eiwitten,
koolhydraten, vetten en zouten zijn opgelost.
Wat is het verschil tussen meiose en mitose? Meiose vindt alleen maar in de
geslachtsorganen plaats en mitose overal.
Wat wordt bedoelt met DNA-Replicatie? Het kopiëren van het DNA voordat het gaat
verdubbelen.
Wat wordt bedoelt met mRNA Transcriptie? Dat van het DNA een mRNA wordt gekopieerd.