Taaltoets pabo
Onderdelen:
1. Spelling
2. Formuleren
3. Interpunctie
4. Ontleden
Spelling
Werkwoordspeling
Wat + tijd Hoe vervoegen
Persoonsvorm, Het werkwoord lopen gebruiken.
tegenwoordige tijd Ik loop gek Ik wordt gek
Jij loopt gek Jij wordt gek
Loop jij gek? Word jij gek?
Persoonsvorm, verleden Sterk werkwoord schrijf het werkwoord zoals je
tijd het hoort.
Let op! Een sterk werkwoord heeft in de verleden tijd
NOOIT dt.
Zwak werkwoord ’t exfokschaap
Laatste letter erin: stam + te/ten
Zo niet: stam + de/den
Voltooid deelwoord ’t exfokschaap gebruiken.
Ge+stam+d/t
Werkwoord als bijvoeglijk Van het bijvoeglijk naamwoord maak je een voltooid
naamwoord deelwoord.
Eindigt het op d/t zo kort mogelijk
Eindigt op en zo laten
Infinitief Gewoon het hele werkwoord
Engelse werkwoorden Net zo als Nederlandse werkwoorden.
Voorbeeld: printen – printte – geprint
Bijzondere werkwoorden Scoren – scoorde – gescoord
Choken – chookte – gechookt
’s of s eraan vastgeplakt
Altijd s eraan vastgeplakt, behalve als de uitspraak daardoor veranderd.
Dan gebruik je ‘s.
Trema’s en aantal e’s
Eindigt het woord op –ee, dan altijd ën erachter.
Eindigt het woord op –ie, dan moet je naar de klemtoon kijken.
Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep, dan komt er ën achter.
,Ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep, dan komt de trema op de laatste e
met een n erachter aan.
F wordt v
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een f krijgen in het meervoud meestal
een v.
Behalve als het een vreemd woord is in dat geval schrijf je een f, zoals fotografen,
filosofen, paragrafen.
Verdubbelen laatste letter bij meervoud
Zelfstandige naamwoorden waarvan de klemtoon niet op de laatste lettergreep
krijgen in het meervoud alleen –en. (monniken, dreumesen, perziken)
Zelfstandige naamwoorden waarvan de klemtoon wel op de laatste lettergreep ligt,
krijgen in het meervoud een verdubbeling van de laatste letter. (kroketten,
marionetten, baronessen)
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op is, as of us krijgen een verdubbeling van
de s in het meervoud, ook als de klemtoon niet op de laatste lettergreep ligt
(vonnissen, atlassen, cursussen)
Bezit aangeven
Een bezit wordt altijd aangegeven door een s vast te plakken aan de naam van de
eigenaar. (Piets moeder)
Behalve als de uitspraak daardoor verandert, dan krijg je ‘s. (Anna’s moeder)
Als een naam eindigt op een sisklank komt achter de naam van de eigenaar alleen
een apostrof. (Max’ moeder)
Woorden als alle, met of zonder n?
Het gaat om woorden als alle, beide, eerste, enige, enkele, laatste en sommige.
Als een van deze woorden zelfstandig in een zin staat, komt er een achter als het om
mensen gaat. (allen wisten het antwoord)
Gaat het niet om mensen? Dan komt er geen n achter. (alle stonden op stal)
Als deze woorden voor een zelfstandig naamwoord staan, komt er hoe dan ook geen
n. (alle koeien stonden op stal)
Tussen n
In zelfstandige naamwoorden die weer uit twee andere zelfstandige naamwoorden
bestaan, schrijf je een tussen n als het eerste zelfstandige naamwoord alleen een
meervoud op –en heeft. (pannenkoek, hondenhok, paardenbloem)
Als het eerste zelfstandige naamwoord twee meervoudsuitgangen heeft, schrijf je
alleen een –e. (gedaanteverwisseling, groentesoep, bendeleider)
Als het eerste zelfstandige naamwoord uniek is of het is een versterking van het
tweede deel van het woord, schrijf je ook alleen een –e. (zonnestelsel,
Koninginnedag, beresterk, reuzeleuk)
Koppelteken
Samenstellingen worden aaneengeschreven.
Behalve als er een klinkerbotsing ontstaat, dan gebruik je een koppelteken. (auto-
ongeluk, politie-uniform, zo-even)
, Let op bij letters overtreffende trap
Achter een bijvoeglijk naamwoord dat in de overtreffende trap staat komt st(e). let op
dat je dan de tussen d niet vergeet. (beroemdste en niet beroemste)
In woorden die beginnen met ont, moet je de extra t niet vergeten.
’s Of s’
Van het woord des worden vaak de eerste twee letters vervangen door een apostrof.
Dus is het ‘s, deze s moet ook altijd met een kleine letter worden geschreven.
Het woord dat na de s komt moet wel met een hoofdletter geschreven worden, als hij
aan het begin van de zin staat natuurlijk anders niet.
Bezittelijk (jou of jouw?)
Als het niet voor een zelfstandig naamwoord staat dan schrijf je het zonder w. (Is die
tas van jou?)
Als het wel voor een zelfstandig naamwoord staat, dan schrijf je het met w. (Is dat
jouw tas?)
Je kan het ook met het woord mij vergelijken hoor je wel of geen n?
Met of zonder trema?
Een trema gebruik je alleen als een woord anders verkeerd gelezen wordt.
Zoals bij kopiëren, variëren.
Maar financieel, officieel en individueel kun je niet anders lezen.
Hoofdletter of niet?
Aardrijkskundige namen of afleidingen daarvan worden altijd met een hoofdletter
geschreven. (Nederlandse, Nederland)
Als een aardrijkskundige naam begint met een windstreek, moet die windstreek ook
met een hoofdletter worden geschreven. (Noord-Holland, Noord-Hollanders)
De namen van de dagen, maanden, seizoenen en windstreken worden met een
kleine letter geschreven. (maandag, januari, zomer, het noorden)
De namen van feestdagen worden met een hoofdletter geschreven. (Kerstmis,
Moederdag, Pasen)
Samenstellingen met feestdagen worden niet met een hoofdletter geschreven.
(kerstvakantie, paasei)
Mevrouw van der Weele of mevrouw Van der Weele?
Over het algemeen wordt alleen het eerste deel van een naam met hoofdletters
geschreven.
Ik heb Linda van der Weele gisteren gesproken.
Ik heb mevrouw Van der Weele gisteren gesproken.