College 1: Introductie
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen bestuur en organisatie
Bestuurs- en organisatiewetenschappen in 10 tegeltjes wijsheden:
1. Organisaties zijn knooppunten in de samenleving en in ons leven
2. De rol als spil in de samenleving is in de afgelopen eeuw almaar toegenomen: wij leven in
een organisatiesamenleving
3. Wij weten over het algemeen geen moer van organisaties en hun werking
4. Organisaties zijn overal, maar wij zien ze niet of krijgen ze niet te zien
5. Werk kan saai zijn, maar werkende mensen besturen is juist niet saai
6. Nederlanders denken dat het om je privéleven draait, maar in de praktijk draait het
(minstens evenzeer) om je werk
7. Het fenomeen ‘organisatie’ is (net als bestuur) niet eenduidig. Het is van alles tegelijk… en
orde en wanorde en proces en product
Metaforen van organisatie:
1. Machine
2. Organisme
3. Cultuur
4. Psychische gevangenis
5. Instrument van overheersing
6. Politiek spel
7. Hersenen
8. Voortdurende verandering
Paradigmastrijd in de organisatiewetenschappen
Managerialistisch
Richten zich op de vraag hoe organisaties effectiever besturen
Positivistisch Constructivistisch
Organisatie als rationeel Organisatie als sociale
systeem, meten van constructie/leefwereld,
objectieve kenmerken bestuderen hoe mensen
hun wereld interpreteren
en constueren
Kritisch-afstandelijk
Schrijven over ipv voor management en organisatie
8. Theorie is de landkaart, niet het landschap
9. Wees verschillig. Bedrijf wetenschap met enthousiasme, ergernis, vuur, verontwaardiging,
frustratie, verwondering en een beetje humor
10. Organisaties zijn gulzige instituties
,College 2: De opkomst van de organisatiesamenleving
en de bureaucratie
Splitsing tussen kapitaalbezitters en arbeiders in de loop van de 20 e eeuw weggenomen
Momenteel ontwikkeling van boer naar arbeider en in de toekomst naar computer
Historische achtergrond op de komst van de organisatiesamenleving en big business
1e helft 19e eeuw kleine bedrijven van kleine productie voor lokale
Baas-eigenaren markten
1850 – 1930 groten bedrijven onder leiding massaproductie voor grote markten
opkomst van professionele bestuurders = big business
1930 - … “ “
bloei
1970 - … nieuwe organisatie? maatwerk voor decentrale markten
(niet log, niet star)
Kenmerken organisatie van de 20e eeuw: big business
Grote gebouwen, veel personeel, etc.
Grote, complexe organisatie met verregaande differentiatie van taken (opdeling van taken)
Horizontale en verticale integratie van de markt: samenwerking, fusies en overnames tussen
concurrenten (horizontaal) en tussen leveranciers, producenten en distributeurs (verticaal)
Ontstaan van conglomeraten: ondernemingen actief in diverse markten
Bedrijven extern gefinancierd (banken, beurs): 19 e eeuw persoonlijk aanspraak voor eigen
bedrijf, verandering lening aangaan bij bank betekent dus dat een orgaan/iets abstracts
verantwoordelijk is risico’s nemen
Oligopie: markt beheerst door enkel ondernemers
Minder de ‘onzichtbare hand van de markt’, meer de zichtbare hand van het management:
managerial revoluation (markt stuurt niet aan maar managers bepalen)
In notendop het ontstaan van bureaucratiemodel
Overgang van traditionele standensamenleving naar moderne ‘verorganiseerde’ samenleving
Afnemende betekenis van standen, familie, dorpsgemeenschap, kerk, religie,
landbouw/veeteelt, etc.
Opkomst van grootschalige industrie loonarbeid, grote steden, nationale staten,
markteconomie, wetenschap, etc.
Overgang van een agrarische samenleving naar een industriële samenleving
Verstedelijking
Versnelling (treinen, auto’s, vliegtuigen)
Opkomst kapitalistisch systeem
Opkomst de arbeider
Systeem: kapitaalbezitters en arbeiders
Ideeën van Taylor zijn voorgekomen uit bovenstaande
ontwikkelingen
, 19e -eeuwse sociologen:
Karl Marx 1818 – 1883
Emile Durkheim 1858 – 1917
Max Weber 1864 – 1920
Naar een ‘moderne’ verorganiseerde samenleving:
1. Proces van differentiatie en machtsconcentratie
Een verregaande opsplitsing van activiteiten die nu door specifieke mensen of groepen
worden gedaan (=arbeidsverdeling) en aan aparte organisaties worden gekoppeld die
centraal geleid worden
2. Proces van commodificatie of verwaring
Activiteiten en hun opbrengst worden afgemeten aan het geld dat ze opbrengen en
teruggebracht tot ‘waren’ (commodoties) die op ‘de markt’ verhandeld kunnen worden. Ook
arbeid is ‘koopwaar’ op de arbeidsmarkt en wordt verricht in ruil voor loon van een
werkgever
3. Proces van rationalisatie
Het ordenen en systematiseren (organiseren) van de werkelijkheid om haar beheersbaar te
maken, waarmee ons denken en handelen steeds meer onderworpen wordt aan berekening,
beredenering en beheersing.
Taylor’s Scientific Management
Standaardisatie en formalisatie (=rationalisatie)
Horizontale arbeidsverdeling (=differentiatie)
Verticale arbeidsverdeling (=machtsconcentratie)
Prestatieloon (=commodificatie)
Het is dus een reactie op de veranderingen in de samenleving
Frederick Taylor
Kern van zijn manier van denken:
Probleem: mensen werkte niet hard; inefficiency
Oplossing: systematic management
Bewering: true science, resting upon clearly defined laws, rules (hij was geen
wetenschapper, eerder een consultant)
Medewerkers willen niet hard werken, je moet ze ertoe dwingen of verleiden (geen intrinsieke
motivatie, lui)
Kenmerken Taylor’s managementmodel: Scientific management of
Taylorisme
Standaardisatie van werkprocessen en formalisatie van gedrag in regels en procedures
Nauwgezette analyse van de arbeider, selectie en scholing voor specifieke taken,
nauwgezette analyse van de werkprocessen en formeel vastleggen van uit te voeren taken
Horizontale en verticale taakverdeling
Ver doorgedreven specialisatie en scherpe scheiding tussen denken & doen, plannen &
uitvoeren, leiding & uitvoerenden (gebracht als ‘samenwerking’ en ‘evenredige’
werkverdeling)
Prestatieloon (niet standaard bureaucratie)