Samenvatting H9
Geschiedenis // El // 2016 // Marja van der Wind // Tijd van Wereldoorlogen
Paragraaf 1 | De Eerste Wereldoorlog
* Kenmerkende aspecten: 1Het voeren van twee wereldoorlogen.
2
Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van
de burgerbevolking bij oorlogvoering.
Aan het einde van de 19e eeuw was er sprake van een verstoord machtsevenwicht. Duitsland kreeg de
schuld.
Men maakte gebruik van het concertsysteem: een systeem in Europa waarbij afzonderlijke landen elkaar
in evenwicht hielden en zo een oorlog voorkwamen. Volgens de andere landen wilde Duitsland dirigent
spelen en kwam zo het concertsysteem ten val.
De aanleidingen:
-De moord in Sarajevo op Frans Ferdinand (kroonprins Oostenrijk-Hongarije).
-Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (centralen) stonden al langer tegenover Rusland, Frankrijk en Engeland
(geallieerden).
-Politici zagen oorlog als een geschikt middel om de nationale zaak te dienen.
Oorzaken:
-Militarisme; het leger had veel aanzien en generaals hadden ook politieke macht.
-Allianties; bondgenootschappen
-Imperialisme; het rijk uitbreiden: Duitsland voelt zich achtergesteld bij kolonisatie [modern imperialisme]
-Nationalisme; liefde voor eigen volk/vaderland
-Verstoord machtsevenwicht; Concertsysteem: Duitsland had te veel macht.
-Wapenwedloop; men ging steeds meer wapens maken.
In de jaren voor 1914 waren de spanningen hoog opgelopen de grote landen hadden zich tot de tanden
toe bewapend, met steeds dodelijker wapens; de wapenwedloop. Dit was mogelijk door de
industrialisatie. Overal speelde nationale geldingsdrang een grote rol. Nationalisme en militarisme
wakkerden de tegenstellingen aan. Militaire waarden als discipline en strijdlust stonden in hoog aanzien
en hoge militairen hadden veel invloed op de politiek. Oorlog werd gezien als een gerechtvaardigd middel
om nationale belangen veilig te stellen.
Het sneeuwbaleffect ontstond en op den duur raakte bijna alle Europese landen erbij betrokken, alleen
Nederland, Spanje en wat kleinere landen bleven neutraal. Koloniën vochten mee, er werd ook gevochten
in Afrika, het Midden-Oosten en Oost-Azië. In het westen rukten de Duitsers snel op, maar ze stopte zo’n
30 kilometer voor Parijs. Daar legden ze kilometers lange verdedigingslinies aan, wat het begin was voor
een loopgravenoorlog. Dit front lag muurvast.
Op het Oostfront was een bewegingsoorlog; de Duitsers vochten succesvol tegen Russen.
Op het Westfront mislukte het Von Schlieffenplan (de tweefrontenoorlog) en ontstond een
loopgravenoorlog.
Bondgenootschappen:
De Blanco Cheque werd door Duitsland aan Oostenrijk gegeven. “Wat er ook gebeurt, Oostenrijk kan
er op rekenen dat Duitsland als bondgenoot achter haar staat; wanneer Rusland in actie komt, zal
Duitsland reageren.” (onderdeel sneeuwbaleffect)
Tripple entente: Engeland, Frankrijk, Rusland en vanaf 1915 ook de VS (geallieerden)
Tripple alliance: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Italië (centralen).
, Alle continenten waren bij de oorlog betrokken: het was een echte wereldoorlog.
Totale oorlog: de oorlog had niet alleen gevolgen voor soldaten, maar voor iedereen.
Het was een totale oorlog omdat in Frankrijk de vrouwen werkten, er honger kwam door de
blokkade, steden verwoest werden, burgers gedood en er veel vluchtelingen waren.
Na de oorlogsverklaringen gingen nationalisten juichend de straat op en meldden zich massaal vrijwillig.
Duitsland begon in 1917 een onbeperkte duikbotenoorlog. U-boote joegen alle vijandelijke en neutrale
schepen in de buurt van de geallieerde landen naar de zeebodem. Nadat enkele Amerikaanse schepen
waren getroffen verklaarde de VS Duitsland in april 1917 de oorlog.
Einde van de oorlog:
In Rusland vindt in 1917 de Communistische revolutie plaats. Men gaat onderhandelen met Duitsland
en de Vrede van Brest-Litovsk wordt vastgesteld in maart 1918. Hierdoor blijft voor de Duitsers
alleen het westfront over. De VS gaan deelnemen, vanwege de onbeperkte duikbotenoorlog.^
Op 11/11/1918 om 11:00 uur komen de verschillende officieren samen in een treinwagon. Duitsland
kan de oorlog niet meer volhouden. Op 15 mei 1919 moest Duitsland in Versailles een vernederend
verdrag tekenen: Vrede van Versailles. Duitsland moest erkennen dat het als enige schuldig was aan
de oorlog en kreeg enorme herstelbetalingen opgelegd en mocht alleen een klein en zwak bewapend
leger houden, dat niet in het Rijnland mocht komen. Duitsland verloor al haar kolonies en moest ook
Elzas-Lotharingen aan Frankrijk teruggeven. Verder moest Duitsland werken volgens het 14-
puntenplan van Wilson. Om de vrede te behouden werd een volkerenorganisatie opgericht,
de Volkenbond. Duitsland mocht geen lid worden.
Paragraaf 2 | De economische wereldcrisis
*Kenmerkend aspect: De crisis van het wereldkapitalisme.
De voormalig oorlogvoerende landen kampten met crisis en werkloosheid in de eerste jaren na WOI.
Maar in 1924, de roaring twenties, nam de welvaart overal in de westerse wereld toe. De Amerikaanse
economie groeide door de snelle uitbreiding van de nieuwe wegen, elektriciteitsnet en nieuwe producten.
Europa bleef bij Amerika achter, maar ook hier nam massaconsumptie toe. Er was nauwelijks
werkloosheid en de lonen stegen fors. De economische groei leidde tot optimisme. Het optimisme zorgde
voor voortdurende stijging van de aandelenkoersen op Wall Street, New Yorkse effectenbeurs. Maar op
24 oktober 1929, Zwarte Donderdag, stortte de aandelenkoersen op Wall Street in. Pas in 1932 werd het
dieptepunt bereikt. De beurskrach van 1929 werd gevolgd door een wereldwijde recessie. De crisis sloeg
over naar de rest van de wereld doordat in de wereldeconomie de landen steeds nauwer met elkaar
verbonden waren geraakt. Veel kolonies leverden grondstoffen voor de Amerikaanse en Europese
industrie.De landen waren ook via leningen aan elkaar verbonden.
Verklaring crisis
De directe oorzaak van de Grote Depressie was de crisis op de beurs, waardoor banken failliet gingen.
-Overproductie in de landbouw -Kopen op afbetaling
-Overproductie in de industrie -Banken leenden te gemakkelijk geld uit.
Een dieper liggende oorzaak was overproductie in combinatie met achterblijvende koopkracht (veel
productie tijdens WOI). De landbouw had overproductie en omdat er geen kopers waren, gingen de
prijzen omlaag en werden de boeren in armoede gedompeld. Ook in de industrie ontstond overproductie:
Veel Amerikanen hadden veel geld geleend om luxegoederen te kopen en banken hadden veel te
gemakkelijk geld verstrekt. Zij kwamen met oninbare leningen te zitten en ook daardoor gingen veel
banken failliet. Productie kromp, werkloosheid steeg en sociale zekerheid was er niet.
Aanpak crisis
Nederland [Hendrikus Colijn, liberaal, passieve aanpak]
>Beperkte overheidsrol en vrije markt.